Ons Erfdeel. Jaargang 31
(1988)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 442]
| |
Villeneuve d'Ascq bij Rijsel. Luc Peire kreeg er al een individuele tentoonstelling naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag en nu heeft adjunct-conservator Gilbert Perlein er zes groten uit de Vlaamse schilderkunst tussen 1900 en 1930 samengebracht. Een homogeen gezelschap is het niet geworden en Gilbert Perlein heeft er dus geen tentoonstelling van expressionisten van gemaakt maar vangt het zestal onder de titel Expressions Flamandes. Hij gaat er dan niet ten onrechte van uit dat James Ensor in 1900 zijn beste tijd achter de rug heeft, zodat die afwezig blijft. Rik Wouters voert de groep aan met als mede-exposanten Leon Spilliaert, Jean Brusselmans, Gustave de Smet, Frits Vanden Berghe en Constant Permeke. Het Vlaams expressionisme is dus goed vertegenwoordigd met de drie laatstgenoemden terwijl de andere drie met hun werk alleen voor zich zelf staan. Tegen de selectie van kunstenaars als Wouters en Spilliaert zal wellicht niemand bezwaar maken evenmin tegen de drie expressionisten maar in de plaats van Brusselmans had men even waardevolle kandidaten kunnen vinden als bijv. Victor Servrackx, Floris Jespers, Felix de Boeck of de vierde uit de groep Latemmers, Albert Servaes. Brusselmans komt trouwens zowel kwalitatief als kwantitatief slecht uit de selectie. Met acht schilderijen waarvan slechts een drietal dateren uit de periode omstreeks 1930 toen de schilder zijn persoonlijke vormentaal had gevonden, en vijf tekeningen, komt zijn aandeel in dit overzicht mager over in vergelijking met de selectie van de vijf andere schilders waarvan elk met minstens het dubbele aantal werken is vertegenwoordigd. Kort na de eeuwwisseling beleefde Spilliaert in Oostende het hoogtepunt uit zijn artistieke loopbaan. Met zijn hallucinant Zelfportret met spiegel en bladen als Kade en Kursaal vertegenwoordigt hij een surrealistische stroming die soms aan Munch doet denken maar toch een overwegend persoonlijke vormentaal vindt. Het portret van een vrouw, daterend uit 1904, geeft aan welke weg Rik Wouters heeft afgelegd in minder dan een decennium, waarbij een reis naar Parijs en contact met het werk van Cézanne inspirerend werkte. Koortsig tekent, schildert en boetseert Wouters om de weinige jaren die hem gegund zijn zo goed mogelijk te gebruiken. Van de Strijkster in het weergaloos gevarieerd koloriet gaat het over het schitterend portret van Simon Levy waar al meer sonore kleuren overheersen, naar het kleine Zelfportret met hoed waar de 35jarige schilder de dreiging van het noodlot voelt aankomen. Met een wand waaraan De woonwagen, Boerenfamilie met kat en Vespertijd brengt Permeke een machtige synthese van het Vlaams expressionisme. De krachtige aardgebondenheid van Permeke's werk vindt dan een evenwaardig equivalent in de meer erotisch geladen en intellectuele compositie De eeuwige vagebond van Frits Vanden Berghe en in het ironische beeld van een Zondagnamiddag in het dromerige Sint-Martens-Latem. Erotiek is er ook soms in de evenwichtig uitgebouwde structuur van een doek als Het goede huis van Gust de Smet maar in de latere werken wordt de overgang aangekondigd naar een meer animistische uitbeelding, zonder vervormingen. De groten van het Vlaams expressionisme gaan dan trouwens elk hun eigen weg. Vanden Berghe naar een surrealistische schilder- en politiek geëngageerde tekenkunst, terwijl Permeke de expressionistische vormgeving trouw blijft en monumentale marines, drukkende landschappen en indrukwekkende vertolkingen van menselijk leed schildert. Alles samen genomen biedt de tentoonstelling een gevarieerd en verantwoord beeld van deze toonaangevende figuren uit de schilderkunst in Vlaanderen tijdens | |
[pagina 443]
| |
Frits van den Berghe, ‘De gevangene’, olie op doek, 111 × 82 cm, 1927, Musée d'Art Moderne, Luik.
de eerste drie decennia van deze eeuw. Dat resultaat is mogelijk gemaakt door de steun van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de bereidwilligheid van vele musea uit binnenen buitenland. Na deze tentoonstelling zal men in NoordFrankrijk anders aankijken tegen de schilderkunst van de noorderburen. Als toemaatje biedt het museum nog een fototentoonstelling van de Belgische fotograaf Georges Thiry (o1904 Welkenraedt) van wie een dertigtal portretten van meer en minder beroemde kunstenaars en een tiental ‘onbekende’ dames voor een pikante noot zorgen. Niet te missen is echter de vaste verzameling van het museum, de Donation Jean Masurel. Met niet minder dan zes schilderijen en evenveel tekeningen van Amedeo Modigliani, een schat die elk museum hun mag benijden, een achttal werken van Picasso en Léger en werk van tal van anderen is die collectie op zich een bezoek waard. De tentoonstelling Expressions Flamandes: 1900-1930 is open tot 12 juni 1988, dagelijks van 10 tot 18 uur, gesloten op dinsdag. Het museum is gemakkelijk te bereiken via de autoweg Gent-Rijsel, uitrit Château Cousinerie. Hector Waterschoot |
|