dit prozawerk door schreef ze een dichtbundeltje Liggend stilstaan bij blijvende momenten (1974).
Na een lange tijd van zwijgen verscheen nu van haar een nieuwe bundel poëzie Over de grens; gedichten 1976-1986, die het resultaat is van haar reflectie op het eigen land Suriname en haar reizen in Zuid-Amerika.
In het eerste deel Caraïbische reliëf beschrijft ze haar Surinaamse ervaringen: de hoofdstad Paramaribo, de provincieplaats Nieuw-Nickerie, het bauxietstadje Moengo, de oude koffieplantage Peperpot, de suikerplantage Mariënbeurg en andere plaatsen, de natuur in het algemeen, of de jeugd in de personen van familieleden, vrienden en vriendinnen. Het tweede deel geeft reiservaringen uit Bolivia, Peru (de Inca-cultuur b.v.) Ecuador, Colombia en Venezuela.
Hoewel de gedichten op het eerste oog sterk op zichzelf staand lijken, is er toch wel degelijk een ordeningsprincipe: de chronologie van vroege jeugd tot recente ervaringen, en de lijn van algemeen/buitenwereld naar persoonlijke binnenwereld - het eigen innerlijk. De bundel eindigt dan ook met de ‘tijd’ en de ‘oorsprong’:
Ik ben geboren uit het samenvloeien
Van Indiaanse wateren. Een oplossing
Waarvan de Britsguyanese de sterkste is.
Bea Vianen dicht met minimale middelen. Haar korte gedichten zijn door de schaarste van de woorden vaak eerder suggesties en het oproepen van een bepaalde sfeer dan doorgevormde uitwerkingen. Dat maakt het lezen moeilijk voor diegenen die niet alleen willen proeven, maar ook begrijpen met het verstand. Het is alsof de dichteres de elementen aanreikt waar de lezer zelf het bouwwerk mee moet voltooien. Daarbij zijn haar zinnen brokkelig en onaf, zijn er geen vaste strofen of regelmatige verzen, rijm en metrum ontbreken.
De gedichten gaan over Suriname en dat wat buiten Suriname
Bea Vianen (o1935).
gelegen is: over de grens. Maar ze bewegen zich ook óp de grens of óver de grens van het verstaanbare. Het is moeilijk contact te krijgen met deze poëzie, terwijl je ‘voelt’ dat de dichteres met deze korte indrukken haar contact met het eenmaal beleefde wil herstellen - ze wil met woorden de grenzen die het leven haar stelt doorbreken. Maar het lukt haar niet; of ze wil het toch niet echt.
Contact
Er was helemaal niets op tegen
Alles scheen te voldoen. Behuizing en
Bestrating en geen mens op het balkon.
Soms wil ik weten dát het gebeurde
Hoe het fysieke contact met je was. Maar dan kan ik
Zo moeilijk camoufleren wat het eigenlijk nog is
Bea Vianens poëzie is ook erg persoonlijk in die zin dat ze weliswaar schrijft over dictaturen in Zuid-Amerika, over uitzetting, armoede, ziekte, enz., maar steeds vanuit een zeer individuele beleving, die niet in de eerste plaats op het politiek-sociale gericht is maar op het eigen innerlijk. Daarmee is ze een tegenpool van de Surinaamse dichter Shrinivâsi die in Oog in oog (Frente a frente) van 1974 ook zijn Zuidamerikaanse reiservaringen van zich af schreef, maar dat deed in felle protestpoëzie die de sociale misstanden aanklaagde.
Toch verbergt Bea Vianen zich in haar poëzie en het lijkt wel alsof ze de grens van de openhartige expressie van het eigen ik niet durft te overschrijden. De titel van haar bundel Over de grens wil daarom niet in de eerste plaats zeggen: de grens naar het buitenland overschrijden. Vianens poëzie gaat over de grens tussen biechten en zwijgen. Ze blijft daarbij te veel in haar schulp - een heel Caraïbisch gegeven. De Caraïbische mens lijkt zo vlot en openhartig, maar is in feite vaak bang zich bloot te geven. De Antilliaan Cola Debrot heeft daarover behartenswaardige dingen gezegd en is daar zelf in zijn werk een mooi voorbeeld van. Een Caraïbiër vindt de ‘gesloten’ Nederlander vaak onthutsend openhartig tegenover vreemden.
Zo blijft Bea Vianen voor mij in de eerste plaats de prozaschrijfster die de kleinere ervaringen in poëtische impressies verwerkt, waaruit (hoop ik) later nog weer eens een grote Zuidamerikaanse roman zal voortspruiten.
Wim Rutgers
bea vianen, Over de grens; gedichten 1976-1986, In de Knipscheer, Haarlem, 1986, 90 p.