Ramons gedichten: geladen wapens
Sinds een tiental jaren publiceert Renaat Ramon (oBrugge, 1936) gedichten. In 1976 verscheen Oogseizoen, in 1980 gevolgd door Ansichten, eveneens bij Contramine te Antwerpen, en in 1983 kwam er een bibliofiele uitgave Flandria fabulata bij Velvet te Brugge uit. Deze beperkt uitgegeven bundels leverden met elkaar nog geen vijfhonderd exemplaren op. Ze zijn nu met enkele ongebundelde verzen herdrukt.
De goed verzorgde verzamelbundel van zo'n honderd pagina's maakt een consistente indruk en vertoont een duidelijke ontwikkeling van Ramons poëzie. De bundel Noodweer wordt ondersteund door een overeenstemmende uitgave, eveneens van het Poëziecentrum te Gent, met de enigszins eufemistische titel Weerwoord, want Emiel Willekens, Hendrik Carette en Luc Pay dienen daarin met hun essay's de gedichten van Ramon niet van repliek, wel van commentaar. De poëzie en het commentaar worden respectievelijk gevolgd door bibliografische aantekeningen over de vindplaatsen van de afzonderlijke gedichten en door een bibliografie, die is verdeeld in een primaire en een secundaire lijst. Deze uitgebreide toelichtingen en verantwoordingen in relatie tot de geringe oplagen van Ramons verzen doen vermoeden dat de dichter geen grote, maar wel een zeer gemotiveerde kring van bewonderaars heeft.
Dezelfde conclusie gold voor zijn beeldhouwkunst, die vanaf 1958 een veel langere periode beslaat. Naar aanleiding van een boek daarover, ingeleid door Jaak Fontier, verschenen in 1983 bij Le Décagone te Brussel, schreef ik: ‘de plaats die het beeldhouwwerk van Ramon zou moeten innemen in de internationale moderne kunst, staat in frappante tegenstelling tot de hulde die hem in de beperkte Vlaamse cultuurkring wordt geboden’ (zie: Ons Erfdeel, 27e jg., nummer 3, 1984). Het feit dat deze dichter en beeldhouwer onlangs een kleine monografie over Jaak Fontier publiceerde in de bibliotheek van de Vereniging van Westvlaamse Schrijvers bevestigt dat Ramon met zijn werk in een beperkte kring circuleert. Zoals zijn beeldhouwwerken een internationale reputatie verdienen, zo zou ook zijn poëzie een meer dan regionale bekendheid zeker waard zijn.
Het gaat er nu hier niet om de oorzaken van deze misstand aan te geven; wel om mijn conclusie van argumenten te voorzien.
Zoals de titel dubbelzinnig aangeeft, schrijft Ramon gedichten uit of bij noodweer; als een middel tegen het onrecht of wanneer de tijd zeer slecht is. Hiermee is de thematiek bondig samengevat. Ramon is een nauwkeurig waarnemer, gevoelig voor bedreigende indrukken, waar hij zich tegen te weer stelt door middel van zijn poëzie.
In Ramons gedichten gebeurt veel en dit staat in duidelijke tegenstelling tot veel Nederlandse poëzie die over niets anders lijkt te gaan dan over de taal in haar
Renaat Ramon (o1936).
pogingen om een gedicht te worden. Al in de eerste regels van het eerste gedicht is er bliksem en bloed en sterven mensen. De dood is niet alleen latent aanwezig, maar treedt tevens handelend op.
Wolfstij is een cyclus van vijf verzen die de dood als tegenstander tot onderwerp hebben. In de volgende uitgebreide reeks
Ansichten lijkt er even een pauze te zijn gekomen in de strijd, maar wie beter toekijkt ontvangt allerlei signalen over het sterven, de ‘levende raccourcis’ of over het zwijgende leven in een geruïneerde of lege wereld. ‘Er is veel dat god vernietigd heeft’ schrijft Ramon en wat niet door god is gedaan, bemerkt de lezer, dat is door de Duitsers of door de Sovjets afgemaakt, in de dubbele betekenis van het woord. Het ergst maakt Ramon het, wanneer hij de uitverkoop van de dood in Engeland beschrijft in
Canterbury sales: daar zijn de meeste oorlogsmonumenten.
Gedichten over de problematiek van de dood zijn geen zeldzaamheid, maar Ramon gaat daar in zijn poëzie wel zeer persoonlijk mee om: hij hanteert het wapen van de ironie op een zo trefzekere manier dat in zijn verzen de vernietigende feiten niet alleen extra worden beklemtoond, maar de lezer ook voortdurend wordt aangespoord om de waarheid onder ogen te zien. Dat gebeurt door verrassende beelden, door dubbele betekenissen van de woorden en door een onderkoelde geëngageerde berichtgeving. Zo beschrijft Ra-