ling van de redactie en min of meer ook met de geografische verdeling van het aantal Neder landstaligen. De Vlamingen komen hier dus erg goed aan hun trekken, nadat ze jarenlang in Nederlandse overzichten maar al te vaak stiefmoederlijk werden behandeld. Alleen wat het aantal abonnees betreft, liggen de verhoudingen heel erg scheef: slechts één Vlaming op zes Nederlanders!
Ongeveer een derde van de behandelde auteurs (58, 40 Nederlanders en 18 Vlamingen) behoort tot de generatie die tussen 1920 en 1929 geboren is. Zeer talrijk zijn ook de auteurs die in de jaren dertig (43, waarvan 18 Vlamingen) en in de jaren veertig (38) zijn geboren. Voorts zijn 22 auteurs tussen 1900 en 1909 geboren, 11 tussen 1910 en 1919, 10 vóór 1900 en 8 (6 Nederlanders en 2 Vlamingen) tussen 1950 en 1959. De volgorde van de auteurs in het lexicon is alfabetisch.
De inhoud bestaat per auteur uit een beknopte biografie, een kritische beschouwing van het werk, een primaire en een secundaire bibliografie. Wat de biografie betreft, is het Nederlandse lexicon meestal uitvoeriger dan het Duitse, ook anekdotischer. Tussen de vermelding van data, lidmaatschappen en literaire prijzen vind je er ook nog een bijna systematische catalogus, waarin echtgenotes en kinderen zijn opgenomen, vaak met naam en toenaam. Soms vermeldt het lexicon waar de geliefden elkaar hebben leren kennen, het tweede huis (meestal in Frankrijk), de derde vrouw, het vierde huwelijk. Misschien dient het in de Nederlandse literatuur zeer opvallend gebruik van pseudoniemen wel te worden verklaard als een poging van de auteurs om in dit kleine taalgebied hun privacy nog een tijdje te bewaren. Tot ze in het inhoudsregister (tevens pseudoniemenregister) terechtkomen...
In afwijking van het Duitse voorbeeld wordt in het Nederlandse lexicon de kritische beschouwing opgebouwd aan de hand van elf trefwoorden (thematiek, stijl, techniek, ontwikkeling, relatie leven/werk, visie op de wereld, kunstopvatting, traditie, verwantschap, kritiek, publieke belangstelling) die in de marge zijn vermeld om de leesbaarheid te bevorderen, terwijl in de chronologisch opgezette primaire bibliografie ook genreaanduidingen zijn opgenomen. De secundaire bibliografie is in beide lexica het resultaat van een kritische keuze. Net als het KLG is het kritisch literatuurlexicon een standaardwerk dat ik in mijn persoonlijke bibliotheek niet zou willen missen. In een openbare bibliotheek wordt het het beste onder toezicht geplaatst, anders zijn de losse bladen spoedig een nachtmerrie voor iedere bibliothecaris. Het is in eerste instantie een naslagwerk, waarvan je pas beseft wat je mist als een auteur nog niet is opgenomen, zoals b.v. de pas overleden Carmiggelt. Gisteren las ik een bericht van een andere Nederlandse schrijver, Gesprek met Armando in Berlijn (NRC, 4 december 1987, CS 890), een uitstekende gelegenheid om het kritisch literatuurlexicon aan een laatste test te onderwerpen: 15 pagina's solide informatie, daterende uit augustus 1985, die zeer goed laat zien hoe je als criticus (K. Beekman) de opgegeven trefwoorden in zo'n volgorde kunt brengen dat de Armando-lezer moet bekennen: ja, dit zit prima in elkaar! Dit artikel, dat ook zeer mooi de objectiviteitsoogmerken van de redactie illustreert, toont op een exemplarische wijze aan waarom dit lexicon zo waardevol is, omdat het namelijk de lezer de mogelijkheid biedt een boek van een auteur te gaan lezen tegen de achtergrond van diens oeuvre.
Ten slotte wil ik erop wijzen dat het KLG in eigen land een ook voor ons interessant pendant heeft gekregen: Kritisches Lexikon zur fremdsprachigen Gegenwartsliteratur (red. H.L. Arnold, edition text + kritik, München, 1983, KLfG), een eigen broertje dus. Hierin worden auteurs uit vreemde taalgebieden behandeld die het beeld van de hedendaagse literatuur van hun taal- en cultuurgebied bepalen en van wie het oeuvre geheel of gedeeltelijk in Duitse vertalingen beschikbaar is. Sinds juli 1987 zijn in dit lexicon 153 auteurs opgenomen (in het KLG sinds augustus 1987 niet minder dan 372) en van de in de laatste aanvulling met naam vermelde auteurs waarover bijdragen te verwachten zijn, komen er maar liefst 18 uit ‘Nederland’ (onder andere ook de Vlamingen Boon en Claus). België is hier met één naam vertegenwoordigd: Marguerite Yourcenar.
Daniël de Vin
Kritisch Lexicon can de NederlandstaligeLiteratuur, Alphen a/d Rijn - Brussel, Samson / Wolters-Noordhoff.