Ons Erfdeel. Jaargang 31
(1988)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 424]
| |
ten hem er o.m. toe zijn dokterspraktijk vaarwel te zeggen. Zijn full-time schrijverschap resulteert nu in een tweede roman, Carthago herrezen, waarin hij wanhoop en walging van zich af tracht te schrijven. De lezer volgt de ik-figuur op een winterse middag in Brussel tijdens een soort hellevaart, die gekenmerkt wordt door ‘angst voor Aids, geldperikelen, een onmogelijke liefde, onenigheid met de familie, aanvallen in de pers, hoogbejaarde patiënten en dood alom’, zoals de auteur het in een auto-recensie in Humo meedeelt. Een zekere Dirk van Babylon heeft zich zwaar in de nesten gewerkt. Hij is bevriend met pater Bogumil en verliefd op diens minnares Masurigira. Verder verlangt hij seksueel naar Masurigira's broer en moet hij aan Bogumil meedelen dat hij seropositief is, de kans loopt Aids-patiënt te worden. In de loop van dezelfde zwarte dag moet hij o.m. een stervende vrouw helpen. De behandeling wordt hem echter uit handen genomen door een medische hulpdienst. Hij moet machteloos toezien hoe ‘dokter Frankenstein’ het oude weerloze vrouwtje belet vredig te sterven: inspuitingen, hartmassage, zuurstofmasker, e.c.g.-stickers ... worden geplaatst in een context van wreedaardige folteringen. Dirk vecht, voor het eerst sedert zeventien jaar, tegen zijn tranen. En hij besluit: ‘Ik wil geen geneeskunde meer plegen als dat toch alleen maar uitloopt in een aantasting van de menselijke waardigheid. Ik wil de praktijk alleen blijven uitoefenen op voorwaarde dat ik me 's avonds niet beschaamd hoef te voelen om het Masurigira te vertellen’. Als antipode tegen de Aidstragedie wordt af en toe een Aidsgroteske in de vorm van een toneelstuk ingelast. In dat stuk staat het Aids-virus terecht. Tom, hoofdfiguur en alter ego van Dirk van Babylon, tart het virus door het te negeren. Hij volgt ‘de keuze van Herakles: liever kort en hevig dan lang en saai leven’. ‘Safe sex’ voelt hij aan
Dirk van Babylon (o1956).
als spelbederver, ersatz. Liever beleeft hij zijn ‘panseksualiteit’ tot de droesem, ook als hij daarmee zou flirten met de dood. Het alternatief is dood zijn terwijl je nog leeft. Opnieuw verlangt hij naar de ‘zwarte bruidegom’, dit keer gesitueerd in Carthago. Met zijn ‘Carthaagre roots’ wil hij zijn zoals de Afrikanen: mysterieus, aantrekkelijk, spontaan, genereus... Bovendien kunnen die heerlijk dansen, bevrijdend lachen en zitten ze goed in hun vel. Van de Carthagers leert de westerling Van Babylon: ‘Het leven kan goed zijn. Je moet in mirakels geloven’. Geheel Carthago hebben de blanken leeggeroofd; alleen het geluk konden ze niet meenemen. Tom zegt van het leven te houden: ‘Het leven is elastisch. Hoe harder je eraan trekt hoe meer je ervan hebt. Het komt erop aan zoveel mogelijk opwinding, plezier, genot, trots en verliefdheid te beleven’. Je moet niet leven als een hagedis, opgewonden, zenuwachtig, de dood met zich meedragend. Je moet een kameleontisch bestaan leiden, bedaard om je heen kijkend, onaantastbaar en wijs als de maraboe. De tegenstelling tussen leven (de donkere namiddag) en literatuur (het toneelstuk) is erg frappant. En het ziet ernaar uit dat de imaginaire werkelijkheid die Dirk in zijn toneel zelf oproept, niet langer opweegt tegen de slijtageslag van een westers, zenuwslopend en vervreemdend bestaan. Dat was in De zwarte bruidegom nog wél het geval. In dit boek | |
[pagina 425]
| |
moet Dirk toegeven dat ook hij bezeten is van angst voor Aids, dat ook hij seks ver weg van zich af heeft geduwd, en dat mede daardoor de dagelijkse confrontatie met de dood ondraaglijk is geworden. Hij leert van Masurigira dat het leven in de verbeelding eerder een vlucht is dan een oplossing. Oosters klinkt het nu: ‘Laat Tao toe. Los je probleem op door het niet op te lossen’. De mens moet beseffen dat hij ‘golven kan teweeg brengen in het communicerende universum’. Hier is Fricjof Capra in de buurt. Er moet me echter nog iets uit de pen. Ik heb sterk de indruk dat ik met bovenstaande recensie een coherente roman heb gedistilleerd uit een chaotisch boek. In feite zitten de tegengestelde filosofieën pêle-mêle zowel in roman als toneel, en wordt de visie nodeloos ingewikkeld voorgesteld door ingeplakte advertenties en brieven. De indeling in drie Deleu beantwoordt niet aan een innerlijke compositie en vaak verlopen de zinnen krukkig. Nog eens: Dirk van Babylon is een schrijver, maar hij heeft alweer een kladwerk afgegeven.
Hugo Bousset dirk van babylon, Carthago herrezen, Manteau, Antwerpen / Amsterdam, 1987, 192 p. |
|