Culturele kroniek
Literatuur
Couperus, een onbekende?
Het ziet ernaar uit dat de Couperus-studie de wind in de zeilen heeft. Couperus is in. Hij wordt herdrukt, gelezen, bestudeerd. Zijn brieven worden uitgegeven en er komt een nieuwe editie van het verzameld werk. Een volledige nu. Want de bestaande editie van de Verzamelde werken, uitgegeven in 12 Deleu bij Van Oorschot tussen 1953 en 1957, bevatte niet de volledige werken.
De Van Oorschot-editie raakte slechts moeizaam verkocht. Niettemin werd ze in 1975 ongewijzigd fotografisch herdrukt. De interesse voor Couperus is sinds de jaren vijftig inderdaad gestadig blijven groeien, zodat ook de behoefte toenam om te beschikken over de complete en authentieke Couperus, in de oorspronkelijke, karakteristieke spelling en interpunctie.
De Volledige werken, uitgegeven bij Couperus' ‘eigen’ uitgever Veen, is een ‘kritische leeseditie’ onder de redactie van K. Reijnders, E. Braches, J. Fontijn, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M. van Vliet. In november 1987 zijn al twee Deleu verschenen, namelijk het bekende Eline Vere en Antiek toerisme. Alle titels zullen in aparte boeken verschijnen, zodat er maar liefst vijftig Deleu zullen komen. Er zullen van 1988 tot 1995 zes delen per jaar worden uitgebracht, afwisselend proza, poëzie, novellenbundels en journalistiek werk. Hiermee kan nu ook een begin worden gemaakt met de wetenschappelijke studie van Couperus' teksten.
Als grootste schrijver van het fin-de-siècle in de Nederlandse literatuur geniet Couperus momenteel van de algemeen herleefde belangstelling voor het decadentisme en estheticisme van het einde van vorige eeuw. Maar het leven van deze uitzonderlijke figuur, die door zijn dandyeske optreden al heel snel een legende werd, heeft altijd al vele lezers en bewonderaars geïntrigeerd.
Typerend is bijvoorbeeld, dat Couperus vrij vroeg een uitvoerige biografie heeft gekregen, ofschoon het genre van de biografie in de Nederlanden, in vergelijking met de omringende landen Frankrijk, Engeland en Duitsland, juist schromelijk in gebreke blijft en overeenkomstig ondergewaardeerd wordt.
De biografie van Henri van Booven, die Couperus nog heeft ontmoet, verscheen in 1933, tien jaar na het overlijden van de schrijver. Couperus' huidige biograaf, Frédéric Bastet, noemt deze eerste studie een ‘magnum opus’, maar wijst op onoverkomelijke bezwaren: gebrek aan systeem, kritiekloze bewondering, het meestal ontbreken van bronvermeldingen. Toentertijd werd het boek van Van Booven door niemand minder dan Menno
F.L. Bastet (o926).
Ter Braak de grond ingeboord: het bleef steken in het anekdotische en miste de synthetische kracht die voor een indringend portret van de schrijver nodig is.
Dit alles doet niets af aan het feit dat de biografie van Van Booven ‘een ware goudmijn van informaties’ bevat en als zodanig ook lang stand heeft gehouden. Langer dan de psychologische Verkenning door H.W. van Tricht (1960; 19803), die Couperus in de eerste plaats als een interessant ‘neurotisch ziektegeval’ behandelde; langer ook dan het vlotte, maar weinig zoden aan de dijk zettende Levensverhaal dat ter gelegenheid van de 50e sterfdag van de schrijver werd uitgebracht door voordrachtkunstenaar Albert Vogel (De man met de orchidee, 1973; bewerkt tot Een schrijversleven, 1980). Van Boovens Leven en werken van Louis Couperus werden nog in