Ons Erfdeel. Jaargang 31
(1988)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 411]
| |
Amerika en Noorwegen: expedities van Haakman en Hermans
| |
[pagina 412]
| |
tekst een unieke schepping is. Dat plagiaat een negatief begrip is. Integendeel: hoe meer ontleningen, des te vrijer kan de geest waaien. De rest van dit betoog is zo'n kluster, althans een stukje daarvan en dan nog zo geredigeerd dat de lezer hopelijk niet onmiddellijk de draad kwijtraakt. Het centrum van mijn kluster wordt bepaald door Anton Haakmans roman Liberty (1982). Een tekst die mij tijdens het lezen bijzonder sterk aan verschillende andere deed denken. Witte gezichten van Ger Verrips, Der Kurze Brief zum Langen Abschied van Peter Handke, een paar boeken van Gerrit Krol, een boek van Judicus Verstegen en één van W.F. Hermans. En enkele andere, die ik niet noem om dit betoog helder te houden, evenals de boeken en films die in Liberty expliciet worden genoemd. Misschien is het zinnig om, voor ik het bovenstaande lijstje toelicht, eerst een korte inhoud van Haakmans boek te geven. Geen interpretatie - dat zou tegenstrijdig met het voorgaande zijn, men leze daarvoor de recensies van Goedegebuure, Kuipers en Mertens.Ga naar eindnoot(1) Deze drie: in het archief van het Letterkundig Museum te 's-Gravenhage liggen nog negen andere, maar die voegen niets toe. Wat nu volgt heb ik uit de drie besprekingen gedestilleerd en aangevuld vanuit mijn eigen lectuur. Ben Dieben is een veertiger, die zijn brood verdient bij een uitgeverij van populaire naslagwerken. Hij gaat er een tijdje tussenuit om na te kunnen denken. Over zichzelf, over zijn verhouding tot vrouw Julia en dochter Nini. Een inspirerende omgeving hiervoor lijkt hem het barre IJsland. Omdat het goedkoper is reist Dieben via Amerika, in welk land hij volgens de regels van het reisbureau een week moet zoekbrengen. Tijdens de reis wordt hij overweldigd door een stroom van herinneringen die met het land van de onbegrensde mogelijkheden te maken hebben. Het centrum van die herinneringen vormt een aantal familieleden, dat kort na de oorlog is geëmigreerd, in het bijzonder Diebens oom Sjaak en neef Rob. Op een bepaald ogenblik besluit Dieben dan ook de overgebleven verwanten in Amerika op te zoeken, in plaats van naar IJsland door te reizen. Na het familiebezoek rijdt hij wat verder tot hij in de Death Valley zonder papieren, zonder identiteit, in het niets oplost. Bewust. Dit zegt nog weinig over Haakmans roman. Er moet in ieder geval nog aan worden toegevoegd dat Dieben bijzonder veel observaties aan Amerika wijdt. De meeste zijn ons bekend uit andere bronnen, maar interessant is dat Dieben wordt gefixeerd door de relatie tussen fictie en werkelijkheid. Concreter: tussen wat hij uit de tweede hand (boeken, films, verhalen, kranten) al over de nieuwe wereld wist en hetgeen hij daarvan in de realiteit terugvindt. Is de fictie ‘echter’ dan die werkelijkheid? Niet toevallig was één van Diebens drijfveren om IJsland te bezoeken de wens om de vulkaan Snaefels uit Jules Vernes Reis naar het middelpunt van de aarde te bekijken. Kan men werkelijk in de krater afdalen zoals in het boek van Verne? De Fransman was zelf nooit in IJsland geweest, net als Kafka van wie Dieben het boek Amerika leest, nooit in de States had vertoefd. Het lijkt alsof Dieben langzamerhand het contact met de realiteit verliest. Hij identificeert zich met zijn vader, die tijdens een experiment om regen te maken overleed. Ook met zijn oom Sjaak vereenzelvigt hij zich, zozeer dat hij vermoedt dat deze zijn echte vader is geweest. Uiteindelijk identificeert hij zich eveneens met zijn neef Rob. Parallel met dit netwerk van identificaties ontwikkelt Dieben een ander, waarin zijn vriend Totteren de vader van Diebens dochtertje moet zijn. Deze processen worden zo reëel dat hij meent zijn vader in Amerika te zien rondrijden. In dit kader moeten ook een aantal motieven worden opgevat: het vliegen en de daarmee verbonden val, dat van het roken en de daarmee | |
[pagina 413]
| |
verbonden brand. De twee andere elementen naast lucht en vuur spelen hierin ook een rol: de aarde en Diebens pijnlijke voeten, het water (en bijvoorbeeld het regenmaken). Het verhaal wordt door Dieben zelf verteld, grotendeels in de tegenwoordige tijd, in de vorm van een uit dagboekaantekeningen opgebouwd reisverslag, een vorm waarover Dieben zich ook regelmatig expliciet uitlaat. Het lijstje. Ger Verrips' Witte gezichten (1976, herzien 1982) is een roman over een journalist van middelbare leeftijd, die in een midlife-crisis verkeert (ontslag, ziekenhuisopname, twijfels over de huwelijksrelatie) en voor enige tijd naar Amerika vertrekt. Zijn jeugdvriend Sander bij wie hij enige tijd logeert, blijkt het, in tegenstelling tot de verwachtingen, in de States niet echt te hebben gemaakt. Net als Amerika niet echt het land van de onbegrensde mogelijkheden blijkt te zijn. Deze - overigens interessante - roman heeft een te oppervlakkige relatie met Liberty. Zowel de thematiek als de stijl verschillen teveel. Weliswaar heeft Verrips' protagonist een ontmoeting met een autochtone dame die aan Ben Diebens ontmoeting met de Indiaanse Mona doet denken, maar dit type overeenkomsten zijn te willekeurig. Dood spoor. Peter Handke, Der kurze Brief zum langen Abschied (1972, Nederlandse vertaling onder de titel De korte brief voor het lange afscheid 1977). Een jonge Oostenrijker is in Amerika op de vlucht voor de relatie met zijn vrouw. Hij beschrijft de ontmoetingen met allerlei mensen en hoe uiteindelijk zijn echtgenote ten koste van hem een beroving ensceneert. Aan het slot is het paar op bezoek bij de oude regisseur John Ford die hen vraagt of hun verhaal niet is verzonnen. Dat is het niet. Vanwege de manier waarop Handke observeert loopt het spoor iets langer door, maar toch dood. Een carambole naar Der grosse Horizont (1974) van Handke's landgenoot Gerhard Roth kan ik nog net voorkomen: van deze roman herinner ik mij te weinig. Gerrit Krol. Deleu van De ziekte van Middleton (1969) en De weg naar Sacramento (1977) spelen in de USA. Het type hoofdpersoon in deze boeken lijkt in zijn verhouding tot zijn omgeving (vrouwen) en zijn neiging om telkens over de eigen reacties na te denken, wat op Ben Dieben. De korte fragmenten waarmee Krol zijn werk construeert herinneren aan de bouw van Liberty. Spoor loopt niet dood, maar wordt zo zwak dat iemand anders het maar verder moet volgen. Judicus Verstegen, De tocht over Bessegen (1978). De driehoek Dieben-Julia-Nini vertoont dezelfde problematiek als Verstegens Mol-Pia-Moniek. In tegenstelling tot Dieben die er in zijn eentje tussenuit gaat, probeert Mol zijn hele gezin te confronteren met het Noorse landschap, in de hoop dat alles daar weer goed komt. Overigens doet de rol van dit landschap aan een andere schrijver dan Haakman denken... Anthony Mertens baseert zijn bespreking van Liberty op een vergelijking met een ander boek. Veertien dagen uit het leven van Alfons van Worden, in 1815 door Graaf jan Potocki gepubliceerd (Nederlandse vertaling 1974). Haakman noemt dit boek naar aanleiding van de ondertitel en een Franse editie: Manuscript gevonden in Saragossa (in zijn studie Achter de spiegel 1978). De overeenkomst tussen Potocki's ingewikkelde raamvertelling en Liberty weet Mertens overtuigend te presenteren, evenals de lijnen die van Achter de spiegel (vliegen, spiegels, labyrinten, film) naar Liberty lopen. Wanneer Mertens echter de op vier na laatste regel uit Haakmans roman, ‘Manuscript, gevonden in een Buick’ als aanwijzing hanteert, vind ik dat teveel giswerk. Je zou evengoed kunnen denken aan ‘Manuscript in een kliniek gevonden’, een verhaal uit W.F. Hermans' bundel Paranoia (1953), waarop | |
[pagina 414]
| |
Liberty in het geheel niet lijkt. Vreemd is dat ook Mertens niet wat nauwkeuriger de relatie tussen Achter de spiegel-Uitvluchten-Liberty heeft bekeken. Sommige besprekers signaleren wel dat de ‘autobiografische’ stijl, nog weinig optredend in Haakmans studie, in Uitvluchten (1979) op de voorgrond is komen te staan. De naam van de echtgenote van de verteller is in Uitvluchten en Liberty identiek. Het dochtertje Flora uit Achter de spiegel keert terug in Uitvluchten: ‘Samen een kinderboek schrijven’, stelt ze daar voor. ‘Over Nini, het popje dat achterin de auto ligt, en over Totteren, Nini's geheime vader’ (cursiveringen AH d B). Precies wat Dieben zich in Liberty over de vader van zijn dochter Nini verbeeldt. Corrector was het beroep van de ik-figuur in Uitvluchten, Ben Dieben vertelt in Liberty dat hij dit beroep enige tijd heeft uitgeoefend. Hier stop ik, ik behoef geen recensies over te doen. Jaap Goedegebuure vindt dat in Liberty een ‘Hermansiaans wereldbeeld’ zichtbaar wordt en hij noemt de romans De donkere kamer van Damocles en Nooit meer slapen (1958 en 1966). Warm. In verband met het duistere oorlogsverleden van Diebens oom Sjaak benadrukt hij vooral De donkere kamer... Kouder. Als ik Liberty naast een ander boek zou zetten is dat andere boek Nooit meer slapen. Om dit toe te lichten moet misschien ook wat van de inhoud in het geheugen worden teruggebracht. Alfred Issendorf is een jonge Nederlandse geoloog die een verslag geeft van drie cruciale weken in zijn leven, de periode waarin hij voor zijn dissertatie samen met drie Noorse geologen een tocht door het Hoge Noorden van Europa maakt. De talrijke ontberingen en tegenslagen die hij onder de middernachtzon incasseert lopen op een mislukking uit. Onverrichterzake keert hij in Nederland terug, niet alleen uit wetenschappelijk oogpunt heeft Issendorfs expeditie schipbreuk geleden. Hij blijkt er uiteindelijk ook niet in geslaagd zich aan de invloed van zijn familie - moeder, zuster, overleden vader - te ontworstelen. Door zijn relaas heen vlecht Issendorf een groot aantal herinneringen, discussies en observaties. Over de valse pretenties van wetenschap, kunst en religie, over de zinloosheid van het zoeken naar enigerlei waarheid, over het onvermogen tot communicatie en de grilligheid van het noodlot. Mede omdat hem de voor zijn onderzoek onmisbare luchtfoto's zijn onthouden, is Issendorf er zeker van dat hij het slachtoffer is van een complot. De stokoude Noorse hoogleraar Nummedal zou dit gesmeed hebben, maar hij heeft geen zin meer de zaak uit te zoeken. Evenmin wil hij gaan kijken of, zoals de kranten suggereren, een meteoriet is ingeslagen op de plaats waar hij tevergeefs naar meteoorkraters heeft gezocht. Tijdens zijn moeizame tocht door de boreale wildernis wordt Issendorf onafgebroken gekweld door de angst om dood te vallen, net als zijn vader die, vlak voor diens professoraat afkwam, in een kloof stortte. Issendorf identificeert zich sterk met zijn vader en in andere mannelijke personages zoekt hij tevergeefs een surrogaat voor hem. Naast het motief van de val is dat van de spiegel erg belangrijk, evenals dat van de slapeloosheid en de onbruikbare voorwerpen: kompas, camera en horloge. Opmerkelijk is dat Nooit meer slapen vrijwel geheel in de tegenwoordige tijd is geschreven, maar dat de inhoud toch niet samenvalt met de aantekeningen die Issendorf in Noorwegen heeft gemaakt. Die fictie van verslag wordt ook doorbroken door de ironie en de woordspelingen, maar wel weer in stand gehouden door de korte, staccato-achtige zinnetjes. Nu is Haakman niet de eerste auteur in wiens werk de echo van Nooit meer slapen doorklinkt. Toen ik zo straks over Verstegen sprak bedoelde ik dat De tocht over Bessegen sterk door de roman van Hermans is beïn- | |
[pagina 415]
| |
vloed. Dat was niet de eerste keer, bij Verstegens debuut Legt uw hart daarop (1967) begon het al. Volgens een interview was Verstegen voor de helft klaar met zijn roman toen hij Nooit meer sla pen las en ‘zich rotschrok’. Kennelijk zat die schrik er niet al te diep in, de thematiek uit zijn debuut en de rol van het Noorse landschap liet hij regelmatig in zijn werk terugkeren en waarom niet. In Legt uw hart daarop beschrijft hij het leven van een jonge kerngeleerde die een zinloos onderzoek doet en wordt tegengewerkt. Er is een tekort in de menselijke relaties en er bestaat een duidelijke parallel tussen het zoeken naar de waarheid in de wetenschap en die in het leven. Onlosmakelijk hiermee verbonden is het motief van de onbruikbare voorwerpen: wetenschappelijke apparatuur die gebrekkig werkt of waaraan een vitaal onderdeel ontbreekt, onvolledige handboeken, een auto die op superbenzine werkt in een land waar slechts normale te koop is, een camera zonder lens, een beschadigde verrekijker etc. Verstegens volgende roman, De koekoek in de klok (1969) heeft als hoofdpersoon een geoloog - jawel - die ten ondergaat aan intriges. Aanvankelijk zijn ze reëel, maar na enige tijd voltrekken ze zich slechts in zijn hoofd. In zijn binnenzak heeft hij een theorie die de bestaande ideëen over het ontstaan van de aarde in één klap van tafel zal vegen. Dan was Issendorfs ambitieuze droom over het Issendorfiet nog aan de bescheiden kant. Eveneens een geoloog is de hoofdfiguur uit het verhaal Het onderzoek in De koning van het puin (1970) en chemici zijn het in de romans De Noordelijke samenzwering (1975, de verwachtingen op grond van de titel zijn juist) en De tocht over Bessegen. Floor Mol heeft als jonge man de berg Bessegen beklommen en hij gelooft dat er iets belangrijks met zijn leven zal gebeuren als zijn dochter Moniek het indrukwekkende uitzicht met hem deelt. Hier is het de val van Moniek waarop in het boek wordt gespeculeerd (die ook niet valt, net als Issendorf). De tegenspeler van Mol is de directie van zijn bedrijf die wil dat hij het onderzoek, waaraan hij al enige jaren vruchteloos werkt, opgeeft ten bate van een commerciëler project.Ga naar eindnoot(2) Die geleerde antihelden van Verstegen, dat zou kunnen, maar wat heeft in godsnaam een sales-manager van middelbare leeftijd die in Amerika rondzwerft met een jonge geoloog in Noorwegen te maken? Laat ik beginnen met de overeenkomsten die direct al uit de twee samenvattingen oprijzen. Die vulkaan Snaefels uit het boek van Verne lijkt niets met Nooit meer slapen te maken te hebben. In 1970 heeft Fontijn echter overtuigend bewezen dat er talloze overeenkomsten bestaan tussen Hermans' boek en de Reis naar het middelpunt van de aarde?Ga naar eindnoot(3) Maar ik zou het over de directe overeenkomsten hebben. Die ‘loutering’, die vaderidentificatie, die dubbelgangers, ze komen in beide boeken voor. Zowel Issendorf als Dieben hebben een in het harnas gesneuvelde vader. De val (al is die bij Dieben verbonden met het vliegen) en het veranderen van het oorspronkelijke plan beschouw ik ook als overeenkomsten. Het duidelijkst is echter de wijze van vertellen, de korte zinnetjes, de praesens-vorm. Dieben lijkt echt een reisverslag te produceren, in tegenstelling tot Issendorf. Gezien het feit dat hij zich dikwijls over deze vorm uitlaat, heeft hij uitstekend begrepen hoe dubbelzinnig die vorm is, hoezeer het in een roman als Nooit meer slapen een fictie kon zijn. Het is moeilijk om in één, niet al te lang citaat een aantal van deze aspecten tegelijk te laten uitkomen, maar ik probeer het met pp. 216-217: ‘Toeval, waar ik meer achter pleeg te zoeken. Toeval, geen Voorzienigheid. Geen zinvolle ordening, hoe wanhopig ik daar ook naar mag zoeken. Los zand. Ik haal mij dingen in mijn hoofd. Net als Rob, wiens sporen ik druk. Ik haal mij in mijn hoofd dat ik Robs dubbelganger ben; of oom Sjaaks dubbelganger, nu ik de leeftijd heb bereikt waarop hij | |
[pagina 416]
| |
voor mij is blijven stilstaan als een klok. Hoe theatraal haal ik mij in mijn hoofd dat ik hierheen ben gelokt door de schim van mijn vader, of de schim van oom Sjaak.’ Als we de samenvatting van Nooit meer slapen alleen bekijken, springen er overeenkomsten met Liberty in het oog met elementen uit Haakmans boek die net niet belangrijk genoeg waren om in de samenvatting daarvan terecht te komen. Verscheidene malen spreekt Dieben over luchtfoto's, en de meteorieten? Wanneer Dieben op bladzijde tien vertelt over twee vriendinnen die een voettocht door IJsland hebben gemaakt en daar niets hebben beleefd, vervolgt hij met: ‘Ze zochten ook niets, geen grotten, geen meteorieten, geen wilde beesten, geen mensen, nee, niets’. Die grotten, beesten en mensen komen uit Verne. Waar zouden die meteorieten vandaan komen? Op pagina 138 spreekt Dieben over de meteoorkraters in Noord Arizona, waaronder de grootste ter wereld. Dan zijn er de onbruikbare voorwerpen, in Liberty is dat de kapotte armsteun: in het vliegtuig, in de bus en in zijn huurauto wordt Dieben erdoor gekweld. Op een gegeven moment voelt hij zelfs automatisch aan een stoel of de steun het niet begeeft. Slapeloosheid? Dieben wordt er vrijwel voortdurend door gekweld. Tussendoor weet hij nog te dromen en regelmatig buigt hij zich over het verschil tussen droom en werkelijkheid. ‘Er valt natuurlijk nooit iets op dit gebied te bewijzen, maar ik houd het er voor het gemak maar op dat ik overdag zit te dromen omdat ik vannacht niet heb kunnen slapen’ (p. 184). Dit lijkt erg op het volgende citaat uit Nooit meer slapen: ‘Ik denk dikwijls dat er eigenlijk niet veel verschil is tussen leven en dromen. Het verschil is maar schijnbaar, doordat we als we wakker zijn, alles veel te bevooroordeeld bekijken om te zien dat het leven ook een droom is’. Degene die dit zegt is de Amerikaanse vrouw Wilma. Wilma? Hoe heette de vrouw van Rob ook alweer, de enige figuur waar hij wat langer mee praat in de States, juist Wilma. Er zijn nog wat kleinere overeenkomsten. Op een vergelijkbare plaats in het verhaal waar Issendorf een uitgebreide inventaris opmaakt van zijn reisbenodigdheden, doet Dieben dat ook. Waar Issendorf een ansichtkaart naar zijn promotor stuurt, doet Dieben dat naar zijn echtgenote. Waar Issendorfs ‘Do you smoke?’, door de Hollandse scheepskok wordt gecorrigeerd met ‘Have a smoke’, lezen we van Dieben de variant ‘Have you smoke?’. Misschien zal niemand ervan wakker liggen te vernemen dat Issendorf in de spiegel kijkt en zijn nu baardige gezicht bekijkt, waar baarddrager Dieben hetzelfde doet en die baard er juist afscheert. Maar wat te denken van deze: Issendorf droomt dat hij zich in een donkere kamer bevindt en er een aanvaller hem in de rug valt en zijn hand op Issendorfs mond legt. ‘Vader! roep ik en wordt wakker van angst’. Op bladzijde 218 zegt Dieben: ‘Het spelletje dat mij nu als schrikbeeld voor de geest komt: achter iemand staan, je handen voor zijn ogen houden en vragen: “Wie ben ik?” Hij werd kwaad, maar ik was sterker. Ik hield hem vast, ik omknelde hem, totdat hij geen tegenstand meer bood’. Zo kunnen we nog lang doorgaan, maar elke oppervlakkiger overeenkomst is speculatiever. Hoewel... in één van de wat autobiografischer stukken van Achter de spiegel slaat de verteller aan het schrijven. Hij schrijft zes regels die we als het begin van Nooit meer slapen kennen, wat even later door de verteller wordt bevestigd. En onlangs kreeg ik een interview met Haakman in het Noordhollands Dagblad in handen.Ga naar eindnoot(4) Hierin vertelt Haakman het één en ander over het werk waaraan hij op dat moment bezig is, Uitvluchten en Liberty, en zegt tot slot ‘dat hij Nooit meer | |
[pagina 417]
| |
slapen van Willem Frederik Hermans uit zijn hoofd zou willen leren’. Zoals gezegd, Liberty lezen met de bril van Nooit meer slapen levert niet zoveel nieuws op voor de interpretatie. Daarvoor leze men de drie recensies. Omdat ik toch klaar ben kan ik het niet laten twee beloften te schenden. Ik zou de bestaande recensies niet overdoen en ik zou niets over de boeken zeggen die Haakman zelf noemt. Eén correctie wil ik dan toch aanbrengen en wel op de bezwaren die men tegen het slot van Liberty maakte. Dieben lost namelijk in het niets op en laat ons zijn manuscript in een Buick achter. Of is het allemaal een mystificatie. Sommigen hadden het zelfs over een voorspelbaar trucje. Ze vergaten dat Dieben het daarvoor uitgebreid over de schrijver Ambrose Bierce heeft gehad. Van Bierce is bekend dat hij zich in 1913 in Mexico bevond om zich bij het leger van Pancho Villa, zij het als waarnemer, te voegen. In zijn laatste brief meldde Bierce dat hij de volgende dag naar de plaats Ojinaga zou gaan. We weten dat daar in die tijd een veld-slag is uitgevochten, maar wat er van Bierce is geworden is tot op de huidige dag niet bekend. In het niets opgelost. Toeval? |
|