Ons Erfdeel. Jaargang 31
(1988)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
De beelden van Peer Veneman
| |
[pagina 354]
| |
Peer Veneman, ‘Wie schön ist die Natur I’, 1982, beschilderd hout, hoogte 170 cm, collectie PTT, Den Haag.
Vooral het gebruik van het materiaal brons lijkt zijn werk een belangrijke stimulans te geven. Met de serie beelden getiteld Wie schön ist die Natur kreeg Veneman bekendheid. Hij exposeerde ze in de huiskamergalerie The Living Room in de Wagenaarstraat in Amsterdam. Meteen verscheen er een artikel in de Volkskrant en zijn reputatie was gevestigd. Ik zag het werk daar ook voor het eerst en wat ik vooral zo inspirerend vond aan het werk was, dat door het kleurgebruik en de vormen een zekere luchthartigheid gesuggereerd werd, maar dat tegelijk duidelijk was dat het niet oppervlakkig was. Het zijn vaak ondefinieerbare elementen in het werk waardoor de toeschouwer kan denken dat bepaalde kunstwerken meer inhoud in zich verbergen dan ze aan de oppervlakte laten zien. De beelden Wie schön ist die Natur bestonden uit een ovale ring waarbinnen zich één of twee bloemvormige knoppen bevonden. De kleuren waren oranje, paars en andere felle kleuren. De houtkleur werd dus op geen enkele manier gebruikt. Het zou van ieder materiaal gemaakt kunnen zijn. Peer Veneman zelf is van mening dat je echter altijd ziet welk materiaal er onder de kleur zit. ‘Je kan niet een zwaar beeld van plastic willen maken. Je blijft altijd zien dat het materiaal licht is. Ook al beschilder ik hout, je blijft altijd zien dat het zwaar is. Ik gebruik brons vooral vanwege het gewicht én de kleur. Brons beschilder ik niet.’ Deze serie Wie schön ist die Natur heeft referenties naar organische vormen maar ook naar werk van Amerikaanse hard-edge schilders als Stella en Newman. Na deze beelden maakte Veneman in de jaren erna zeer gestileerde werken als Double Torso, Heavy Load en Three R's in 1984. Bij deze beelden is duidelijk te zien dat Veneman aan de ene kant refereert naar de geschiedenis van de beeldhouwkunst en dan in het geval van Double Torso naar Brancusi; aan de andere kant refereert hij net zo gemakkelijk naar schilderkunst zoals bij Three R's naar jan van Eyck en zijn schilderij Giovanni Arnolfini en zijn vrouw uit 1434, in de National Gallery in Londen. Het materiaalgebruik is steeds zeer verleidelijk en ook de vormen van beide beelden zijn prachtig en roepen er bijna om, om aangeraakt te worden, zoals het beeldhouwkunst betaamt. Eigenlijk is Peer Veneman dus een zeer traditioneel beeldhouwer. In de beelden die na 1984 volgen komt Veneman pas goed op dreef. Er sluipt dan nadrukkelijk een element binnen dat er al wel was maar nog niet zo manifest. Namelijk een element dat je absurd of surrealistisch zou kunnen noemen. Ik zal toelichten aan de hand van de beelden | |
[pagina 355]
| |
Peer Veneman, ‘The Three R's’, 1983-1984, brons, 46×100 cm. part. collectie Amsterdam.
Dynamic Nose en Autumn Leaves, beide uit 1986, wat ik daarmee bedoel. Bij Dynamic Nose is dat bijna meteen duidelijk. Het absurde element zit hem in de enorme afmeting van de bronzen kegel. Hoewel er veel grote beelden van brons zijn gemaakt is deze bronzen glimmende kegel wel erg exorbitant. Je kan er de neus van een vliegtuig in zien, een verering van de vooruitgang of juist een grap die hij maakt door de neus van zo'n vliegtuig in brons te maken. Veneman zei dat hij brons alleen gebruikte als hij de kleur van het brons nodig had. Zoals vaak bij Veneman het geval is denk ik dat hij ook wel wist dat er meer met het materiaal brons aan de hand is. Het materiaal heeft een enorme lading door de geschiedenis van de beeldhouwkunst en als het niet op een traditionele manier gebruikt wordt ontstaat er vrijwel onmiddellijk een spanning: het materiaal lijkt misbruikt te worden door een onervaren jonge kunstenaar, de kunstenaar weet niets van de techniek van bronsgieten enz. Veneman gebruikt die spanning bewust. Het werk Autumn Leaves heeft ditzelfde maar op een nog gewaagdere manier. De hardedge panelen worden ondersteund door twee als boekensteunen neergelegde bronzen blaadjes of iets dat daarop lijkt. Diegenen die van hard-edge schilderijen houden moeten wel gruwen van zo'n ingreep en ook de liefhebbers van brons zullen het ongetwijfeld moeilijk hebben bij het zien van een dergelijk kunstwerk. Eigenlijk heeft Peer Veneman dat het liefst. Naar aanleiding van een opdracht bij de
Peer Veneman, ‘Double Torso’, 1984, beschilderd hout, hoogte 240 cm, Courtesy The Living Room.
Peer Veneman, ‘Autumn Leaves’, 1986, beschilderd hout-brons, 110×120 cm, Courtesy The Living Room.
| |
[pagina 356]
| |
KEMA in Arnhem zei hij eens tegen me ‘Nou heb ik iets gemaakt, dat kan echt helemaal niet, dat is eigenlijk verschrikkelijk’. Hij zegt dat met een stralende blik en met een tevredenheid die je bijna overtuigt van het feit dat het beeld naar zijn idee wel héél goed gelukt moet zijn. Hij vertrouwt het niet als toeschouwers zijn beelden meteen mooi vinden. Zijn gevecht lijkt te gaan tussen zijn natuurlijke gevoel voor esthetiek en zijn overtuiging dat er inhoud aan die esthetiek moet worden gegeven. Bovendien is hij er zich van bewust dat een kunstenaar, om goed te zijn, een persoonlijke taal zal moeten ontwikkelen die geëngageerd moet zijn in die zin dat je je eigen persoonlijkheid bij het maken van de beelden moet betrekken. Anna Tilroe formuleerde het ter gelegenheid van een expositie van Peer Veneman in het Gemeentemuseum Arnhem in 1985 als volgt: ‘De vorm (van Venemans' sculpturen... A.O.) duidt iets aan maar onttrekt zich meteen weer aan iedere vergelijking, de kleur benadrukt wel de vorm maar staat, omdat ze nergens inhoudelijk aan te verbinden valt, ook op zichzelf en het materiaalgebruik jongleert met massa, volume en gewicht alsof er geen beeldhouwkundige gebruiken bestaan. En toch kan niet gezegd worden dat deze sculpturen kant noch wal raken. Veneman slaagt er namelijk voortdurend in een visueel uitgangspunt te vinden dat net refereert aan wat wij kennen maar daar niet identiek aan is. Hij plaatst zich zo buiten een trend die vooral onder jonge Engelse beeldhouwers opgeld doet (zie het werk van Tony Cragg in de hal van het Stedelijk) waarbij aan een object dat een bepaalde alledaagse betekenis heeft een andere maar weinig minder banale betekenis wordt gegeven. De inhoud van dat soort werk blijft veelal beperkt tot een esthetisch ideetje, zoals bij hebbedingetjes. Venemans sculpturen daarentegen zijn niet gebaseerd op een truc, op esthetica of op het principe dat een bonk klei op een bloemknop kan lijken of een fietsstuur op koehorens (een principe dat overigens na verwant is aan kitsch). Zijn vormen vertonen verwantschap met andere vormen, staan daar als het ware naast. Dat is uitsluitend te danken aan een persoonlijke visie. Zijn visie laat zich niet vangen maar is wel helder en krachtig. Een object van Veneman lijkt nergens op en is uit duizenden dingen te herkennen - als een uitzonderlijke sculptuur’.Ga naar eindnoot(1) Tot zover dit relatief lange citaat van Anna Tilroe. Het zegt in het kort vrij precies wat de kwaliteiten zijn in het werk van Veneman. De rijkheid van de sculptuur die hij maakt zit naar mijn mening daarnaast in de bijna onbeperkte verwijzingen die te vinden zijn in zijn beelden. Verwijzingen die uitwaaieren over de hele Europese, Amerikaanse, Griekse en Egyptische cultuurgeschiedenis en daarnaast verwijzingen die gaan in de richting van gebruiksvoorwerpen zoals we ze allemaal in huis hebben: tafels, doosjes, eieren, boekensteunen. Een voorbeeld is één van zijn laatste beelden: een multiple getiteld Black Box. Het is een bronzen rechthoekige dichte doos op vier pootjes. De doos heeft een harde vorm, de pootjes zijn barok en doen denken aan mieren,
Peer Veneman, Black ‘Box’, 1987. 22×15, 5×12 cm.
| |
[pagina 357]
| |
een bek waar een tong uit komt of Dali-achtige vormen. Weer staat hier een harde vorm tegenover barokelementen. De Spaanse schilder Miro komt in je gedachten, maar ook Dali: een doos op pootjes die zo weg kan lopen, een doos als een beest of een beest als een doos. Het intrigerende zit hem in de vormen van zijn beelden. Vormen die onvermijdelijk aan iets vertrouwds doen denken. Soms iets vertrouwds uit de kunstgeschiedenis, soms aan een gebruiksvoorwerp zoals in dit geval aan een juwelendoosje of een kistje. Bij nadere beschouwing blijken het op zichzelf staande voorwerpen die vaak niet te benoemen zijn. Een raadsel door de nét iets afwijkende vorm of door een kleur of materiaal dat je net op die plaats niet zou verwachten. De beelden van Peer Veneman doen zich in eerste instantie bekend, vriendelijk of soms zelfs verleidelijk voor. Bij nader inzien zijn en blijven ze een gesloten boek, een raadsel, in hun verschijning steeds zelfverzekerd en uitdagend. | |
Literatuur:a. vriends, Peer Veneman: ‘Je gaat weer iets op die tegels van André zetten’, in Metropolis M, jrg. 4, nr. 3, september 1983. |
|