Ons Erfdeel. Jaargang 31
(1988)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 303]
| |
De Franse NederlandenDe Franse Nederlanden: actualiteitenMarguerite Yourcenar (o1903), die beschouwd wordt als één van de belangrijkste auteurs van deze eeuw, stierf op 18 december 1987 op het Amerikaanse eiland Mount Desert. In 1981 werd zij het eerste vrouwelijke lid van de Académie Française. Verleden jaar nog werd haar de eerste ‘prijs van de Europese Schrijver’ toegekend in Straatsburg. Haar dood heeft ook in Frans-Vlaanderen een diepe indruk gemaakt, en dat is niet toevallig. Op het kasteel van de Zwarte Berg, in het grensdorp Sint-Janskappel tussen Belle en Poperinge, bracht zij een deel van haar kindertijd door. Van de interesse voor haar grotendeels Vlaams verleden getuigt de schrijfster in haar familiekroniek Archives du Nord, dat verscheen in 1977. Sindsdien heeft zij onbevangen blijk gegeven van haar liefde voor de streek van haar kinderjaren. In 1982 werd in Belle (Bailleul) de Stichting Marguerite Yourcenar opgericht, een grensoverschrijdend initiatief voor het milieubehoud van het Heuvelland, waar de schrijfster, als erevoorzitster, volledig achter stond (cfr. Ons Erfdeel, jg. 25, 1982, nr. 3, p. 461). In 1985 opende de vooraanstaande politicus Maurice Schumann het kleine Yourcenar-museum in Sint-Janskappel. Op aanraden van de auteur kocht het Noorderdepartement onlangs het landgoed van de Zwarte Berg om er een openbaar park van te maken als toonbeeld van ongerepte Frans-Vlaamse natuur. De verbondenheid van de Franse Nederlanden met Marguerite Yourcenar kwam ook tot uiting in een speciale editie van de krant La Voix du Nord n.a.v. haar dood. De rijk geïllustreerde brochure bevat heel wat bio- en bibliografische gegevens en beschrijft haar als ‘la flamande universelle’. Ook wordt daarin aandacht besteed aan de verfilming van haar L'oeuvre au noir, een Frans-Belgische coproduktie, waarvan de opnamen onder leiding van regisseur André Delvaux grotendeels in Brugge en Gent plaatsvonden. Over Yourcenar verschenen tal van studies. Recent is Marguerite Yourcenar: Sagesse et Mystique van Madeleine Boussuges (Ed. des Cahiers de l'Alpe, Grenoble). Het Noordfranse tijdschrift Nord' gaf in 1985 een heel degelijk Yourcenar-nummer uitGa naar voetnoot(1) en de Nederlandse romanist Camille van Woerkum schreef een verhelderende studie over La flandre française dans Archives du Nord de Marguerite Yourcenar.Ga naar voetnoot(2) Wij vermelden graag dat Marguerite Yourcenar in 1986 lid werd van de Raad van Advies van het Franstalige tijdschrift Septentrion, revue de culture néerlandaise, een uitgave van de Stichting Ons Erfdeel. De Vereniging van Conservators van de musea in Nord/Pas-de-Calais ontving op 23 december 1987 de nationale cultuurprijs voor de kwaliteit van haar wetenschappelijke publikaties en voor haar toonaangevend promotiebeleid. Met 29 musea heeft de regio de grootste museumconcentratie van Europa. Sinds twaalf jaar organiseert de vereniging onder de noemer Trésors des musées du Nord/Pas-de-Calais informatiecampagnes, grootschalige projecten en prestigieuze tentoonstellingen die ook buiten de regio weerklank vinden, en vestigt zij voortdurend de aandacht op de rijke museumcollecties en het authentieke cultuurpatrimonium van de Franse Nederlanden. Opvallend is ook de toenemende aandacht voor het Noorden. Zo werd in het Museum van Moderne Kunst van Villeneuve d'Ascq (Rijsel) van 12 februari tot 11 april 1988 de kunstcollectie van het Noordnederlandse echtpaar Agnes en Frits Becht tentoongesteld. Daar loopt ook de tentoonstelling Vlaamse expressionisten (1900-1930) van 22 april tot 12 juni 1988. Tot 21 februari was er in Marcq-en-Barcoeul (Stichting Septentrion) een overzichtstentoonstelling van de meesterwerken van het Franse en Belgische neo-impressionisme. Eind 1987 werd in Sint-Omaars een tentoonstelling gehouden over Doorniks porselein, en in Duinkerke vond een expositie plaats van de Vlaamse schilderkunst uit de eigen collectie van het Museum van Schone Kunsten. | |
Publikaties:In het eerste Jaarboek De Franse Nederlanden (1976) wees Hugo Ryckeboer op de noodzaak van grondig taalsociologisch onderzoek in Frans-Vlaanderen om voorwetenschappelijke indrukken en meningen en ook misverstanden uit de wereld te helpen, en om een efficiënte taal-en cultuurpolitiek uit te stippelen. Aangezien er geen taalverklaring bestaat in Frankrijk is men dus aangewezen op veldonderzoek om precieze gegevens te verzamelen. Van de Duitse sociolinguïst Johannes W. Röhrig verscheen in 1987 een studie over de taaltoestand in de Franse Westhoek met als titel Die Sprachkontaktsituation im Westhoek. Studien zum Bilinguismus und zur Diglossie im französisch-belgischen Grenzraum.(1) Ter verduidelijking: in de sociolinguïstiek spreekt men van diglossie wanneer een taalgemeenschap een taalvariëteit gebruikt voor een hogere functie (hier: Frans) en een andere voor een lagere functie (in casu: Vlaams). Naast een taalhistorisch en taalpolitiek gedeelte en een onderzoek van Vlaamse sporen in eigennamen en plaatsnamen bevat het boek een interessante en uitgebreide taalenquête bij 62 Frans-Vlamingen, van wie 72% ouder is dan 35. De 50-plussers blijken actief tweetalig te zijn (Vlaams-Frans), de middengroep heeft nog een passieve kennis van het Vlaams en de meerderheid | |
[pagina 304]
| |
van de jonge generatie spreekt geen Vlaams meer maar is nog wel in staat een gesprek in het Vlaams te volgen. Voor meer dan de helft van de informanten was het Vlaams de moedertaal. Voor één vijfde was Frans de moedertaal, maar sommigen leerden het Vlaams of AN achteraf. Binnen dit kleine bestek is het onmogelijk om alle conclusies weer te geven. Maar het onderzoek van Röhrig geeft o.a. aan dat de vraag naar verspreiding van het Nederlands (in de varianten Vlaams en AN) zeer hoog is (75%). De culturele verbondenheid met de Nederlandssprekende gebieden is voor twee derde van de ondervraagden duidelijk. Opvallend is toch dat de helft van de informanten géén duidelijk beeld heeft van het statuut van hun streektaal: 15% beschouwt het Vlaams als een zelfstandige taal, 35% vindt het - niet zonder complexen - een ‘patois’, zodat de culturele superioriteit van het Frans bij ruim de helft vooropstaat. Het onderzoek maakt ook duidelijk dat de vertrouwdheid met het Nederlands als cultuurtaal te gering is. Toch zal in de toekomst alleen het AN (als vreemde taal) naast de Franse moedertaal overblijven, aldus Röhrig. Dirk Verbeke |
|