Chants populaires des Flamands de France
Klein, klein, kleutertje, Twee Koningskinderen, Sneeuwwit Vogeltje, Den Uil die op de pereboom zat, jan mijne man... Het zijn allemaal liederen die we nog kennen van toen we op school zaten en ze zijn allemaal te vinden in een heruitgave van Chants populaires des Flamands de France. De Bellenaar Edmond de Coussemaker tekende de liederen op tijdens de eerste helft van de 19e eeuw in bejaardentehuizen, zondags- en kantwerkscholen van Belle, Hondschote, Hazebroek en andere Frans-Vlaamse dorpen. In 1856 werd het liedboek uitgegeven bij de uitgeverij Gyselynck in Gent.
Liedboeken zijn typisch 19e-eeuwse verschijnselen. In heel Europa werden liederen, sagen, legenden en volksverhalen verzameld en uitgegeven. Het paste in de romantiek en de restauratie die de 19e eeuw kenmerkten. In Vlaanderen ontstond toen het belangrijke driedelige werk Het Oude Nederlandsche Lied van Florimont van Duysse.
De Chants populaires is echter een buitenbeentje. Er bestond namelijk een soort ‘zedelijke plicht’ onder liedverzamelaars om de opgetekende liederen mooier te maken dan ze hun voorgezongen werden. Mooier betekent hier, goed klinkend in 19e-eeuwse romantische oren. De Coussemaker was geen musicoloog of con-servatoriumleraar zoals zijn collega's. Hij was jurist en amateurcomponist. Zonder enige gêne tekende hij de liedjes precies zo op als hij ze hoorde. Zo is de Chants Populaires nu het meest authentieke en meest populaire liedboek dat we in Vlaanderen kennen.
Het is dan ook niet toevallig dat De Coussemaker al aan zijn vijfde druk toe is. De tweede werd uitgegeven in 1930 door het