Bouw
Zo zorgzaam als deze moeder is voor haar dochter, zo zorgzaam is Eva Gerlach voor haar gedichten. Ze zijn heel zorgvuldig gecomponeerd. Opvallend is de grote voorkeur voor octaven, in Verder geen leed voornamelijk verdeeld in twee kwatrijnen. Een kopstaand beeld bevat meer variatie in de strofenbouw. Een variatie die het gestructureerde karakter van het gedicht niet aantast. Rijm verbindt de delen van het gedicht steeds.
Dochter bestaat geheel uit octaven verdeeld in een gulden snede-verhouding: 5 en 3 regels. Deze verhouding komt ook terug in de macro-structuur van de bundel: 3, 5, 8 en 8, 5, 3 gedichten, een spiegeleffect.
Domicilie bevat weer meer variatie in de strofenbouw, maar de voorkeur voor het octaaf blijft. Een bijzonderheid in deze bundel is dat de middensectie In leven doorschoten is met cursiefgedrukte gedichten van ongelijke lengte. Bijna een soort reien.
Steeds weer: ordening, rangschikken m.b.v. harmonische getallen om de chaos de baas te blijven. Eva Gerlach wil in dichtvormen het toeval bezweren, toeval dat in de werkelijkheid niet te bezweren is.
De aandacht voor vormgeving is ook te vinden in de thematiek van een aantal gedichten. Twee gedichten uit Domicilie dragen als titel: Bouw; in het eerste is sprake van de bouw van huizen die niet voor de eeuwigheid geschapen lijken. In Verder geen leed komt een houten huis op neuten voor, vol wormen, belaagd door termieten, de gording rot; geen blijvende woonplaats. Eva Gerlach is vaak verhuisd in haar leven; ook in haar gedichten wordt vaak van domicilie veranderd. Een kopstaand beeld bevat het eerste gedicht Domicilie over een vaderfiguur verblijvend in een ziekenhuis of verpleegtehuis. ‘Hij woont op dit adres als in een mal’. En dit adres is behalve de plaats waar de gebeurtenis zich afspeelt natuurlijk ook het keurslijf van het gedicht. Bij dit Domicilie bleef het niet: Domicilie is de titel van de laatste dichtbundel, van de laatste sectie eruit en van twee elkaar spiegelende gedichten in die sectie. Elke keer opnieuw zoekt de dichteres naar een domicilie, een thuishaven voor lief en leed. ‘Hoe wonen dood en leven in elkaar’ is de centrale vraag in Domicilie volgens de flaptekst. Is dat eigenlijk niet de thematiek van alle bundels?
Op de kaft van Domicilie staat een afbeelding van Afdaling van Co Westerik; een persoon steekt met hoofd en hand boven de aarde uit maar wortelt in diezelfde aarde. ‘Aarden in het bestaan’, dat gebeurt in de derde reeks in Domicilie. Geen ‘Woningloze’ als Slauerhoff, deze Eva Gerlach. Zij wil aarden in een bestaan dat niet vast te leggen is, zelfs niet als een schaduw. Als je de laatste bladzij omslaat, is het papier weer wit, het boek uit. Het leven gaat verder, maar wel met deze gedichten die een eigen leven gaan leiden in de verbeelding van de lezer.