makkelijken. Je moet natuurlijk al een vrij behoorlijke kennis van de algemene taal hebben om je op een gespecialiseerd terrein als dat van de economie te wagen. Twintig thema's - in het Nederlands en het Frans naast elkaar - bestrijken het hele bedrijfsleven: marktanalyse, kantoorwerk, boekhouding, beursverrichtingen, faillissement, enz. Je leert er niet alleen Nederlands in, maar ook een brok bedrijfshuishoudkunde en zelfs een beetje (economische) ‘landeskunde’ van België en Nederland.
Veel (vlotte) teksten komen uit Kijk, economie van jan Pen (Het Spectrum, 1979); ze waarborgen de kwaliteit van het Nederlands in deze pocket, voor een groot deel althans, want de overige teksten in het boek halen niet hetzelfde niveau. Aan enkele onvermijdelijke zetfouten neemt de lezer geen aanstoot, ook niet aan een paar afwijkingen van de erkende spelling, maar des te meer aan fouten tegen het Nederlandse taaleigen: ‘dresser l'inventaire’ is ‘een inventaris opmaken’ (niet: maken); ‘s'attendre à’ is ‘iets verwachten’ (niet: zich verwachten aan); ‘best’ is niet hetzelfde als ‘het best’; ‘mis à la disposition’, is ‘ter beschikking gesteld van’ (niet: beschikbaar gesteld van); en ‘annexe’ betekent ‘als bijlage’ (niet: in bijlage); ‘dat wil zeggen’ is niet hetzelfde als ‘'t is te zeggen’); ‘légitime défense’ is ‘wettige zelfverdediging’ of noodweer (niet wettelijke zelfverdediging). En wat denk je van: ‘de produktie terugdrukken’ (réduire, beperken) en ‘de economie duwt ons’ (nous pousse, oefent druk op ons uit?).
Ik wil niet op alle slakken zout leggen, maar ik vind dat we de slakken ook niet moeten cultiveren, zeker niet in een leerboek voor anderstaligen. En dat doen we toch met letterlijke vertalingen als deze: nemen we (prenons, laten we nemen, neem); verantwoordelijkheden (responsabilités, verantwoordelijkheid); de economische politieken (les politiques économiques, de economische politiek); mijn studiën (mes études, mijn studie, mijn opleiding). Een enkele keer gaat het boek dan op de puristische toer met ‘falingen’ i.p.v. ‘faillissementen’ maar dat is een klein kwaad, al verdient het aanbeveling dergelijke woorden tussen aanhalingstekens te zetten en het AN-woord erbij te noemen.
Al te gortig zijn de ongenuanceerde vertalingen; steevast gebruikt de schrijver in het Nederlands ‘voorzien’ voor het Franse werkwoord ‘prévoir’, een verarming waartegen zoveel taalboekjes al zoveel jaren waarschuwen: we hebben al de ruimte voorzien, er is een kinderoppas voorzien, talrijke voordelen voorzien bij nieuwbouw (het woord voorzien kan hier telkens weggelaten worden); Jan Cool voorziet drie stappen in zijn werk (plant, onderscheidt); een contract, dat vlugge reparaties voorziet (voorziet in, garandeert); een gemeenschappelijke boekhouding voorzien (voeren; voor de uiterste daarvoor voorziene datum (voor de vastgestelde datum). Had de auteur er toch tenminste de Vertaalgids en Verzorgd Taalgebruik van Buysse en Penninckx (UGA, Heule, 1979 en 1977) op na geslagen! Dat deed hij helaas niet, dat blijkt ook uit de schikking van de werkwoordelijke eindgroep. Al kunnen we - om de verscheidenheid binnen de eenheid - de verouderde structuur door de vingers zien: kan geschapen worden i.p.v. de hedendaagse algemeen Nederlandse volgorde: geschapen kan worden of kan worden geschapen.
Een goede correctiebeurt vóór de publikatie ervan had van dit inhoudelijk rijke en handige boekje Le néerlandais économique et commercial een aan te prijzen koopwaar kunnen maken.
O. Vandeputte
frans van pasel, Le néerlandais économique et commercial, Presses Pocket, 384 p.