rele hoofdstad 1987, van de hand van Kathinka Dittrich, cultureel hoofd van het Goethe-instituut.
In deze aflevering zijn ook algemene artikelen te vinden over het Holland Festival, grafiek en design in Nederland, de choreograaf Hans van Manen en museums in Rotterdam. Het geheel wordt, zoals in het eerste nummer, afgerond met de rubrieken People en Events. Opvallend in deze aflevering is de absolute afwezigheid van de fraaie letteren.
Naast de ernst en de degelijkheid waarmee zowel Dutch Heights als Dutch Arts worden uitgegeven komt een derde publikatie - ter afwisseling Holland Life geheten - over als een magazine van dertien in een dozijn. De ondertitel luidt: Business, Culture and Newsmagazine of the Netherlands, waarbij moet worden aangestipt dat de naam ‘business’ niet ten onrechte het eerst wordt vermeld. Het zijn de enige bijdragen die echte nieuwswaarde hebben. Dit is althans de indruk die men opdoet bij het doornemen van nummer 3 van de negende jaargang. (Uitgeverij gevestigd aan de Keizersgracht 255, 1016 EB Amsterdam).
Het bewuste nummer telt 64 bladzijden, alles inbegrepen. Daarvan zijn er 27 met allerhande reclameteksten bedrukt en kunnen er, met enige goede wil, vier bij de cultuur worden ondergebracht. Het gaat om een bleek portretje van Maastricht, als Nederlands zuidelijkste stad, en om een stukje over het Bonnefantenmuseum aldaar.
Holland Life is typisch een blad om ongelezen in de wachtkamers van kleine en grote ondernemingen te laten liggen.
Héél ver van overheidsbemoeienissen aller aard staat de publikatie van gedichten van Rutger Kopland in Franse en Engelse vertaling. Kort na elkaar verschenen Songer à partir bij Gallimard in Parijs, en The Prospect and the River bij Jackson's Arm in Londen.
De Franse bewerking is van de hand van Paul Gellings, die al een zestal gedichten publiceerde in Septentrion, revue de culture néerlandaise, 1985, nr. 3. Gedichten in een andere taal omzetten blijft een hachelijk avontuur, maar de vertalingen van Gellings mogen er zijn. Ondanks een zeker verlies aan geheimzinnigheid. Er staat bijvoorbeeld in de oorspronkelijke tekst ‘Als wij door de kamer lopen mompelt en zucht het vage gebeden en verhalen’. Het Frans is explicieter: ‘elles (les grandsmères) murmurent et soupirent de vagues prières et histoires’. En ‘Een lege plek om te blijven’ vervlakt tot ‘Un endroit vide’. Maar ik ben de eerste om toe te geven dat dit muggezifterij is.
James Brockway (o1916).
Voor de Engelse vertaling tekende James Brockway, die bovendien al zijn hardnekkigheid en vechtlust nodig had om de publikatie het licht te laten zien. Hij bewijst hier dat hij een rasvertaler is en blijft. Zijn keuze verschilt nogal van die van Gellings, maar er zit nu eenmaal niets anders op: een hertaler van poëzie moet je zijn gang laten gaan, zelf laten bepalen wat hij selecteert en wat hij van zijn vertalingen als geslaagd beschouwt. Alleen dan kan het resultaat zo goed zijn als in The Prospect and the River. jawel, ‘it exists, the almost being moved to tears...’
Jan Deloof