het spel meespeelden. Op het banket waren zij de enige gasten, zodat deze scène meteen een akelig, onbehaaglijk klimaat kreeg. De toevoeging aan het slot van het stuk was dan ook goedkoop en totaal overbodig. De pas gekroonde Malcolm liet Macduff neerschieten, waarop een der heksen de nieuwe vorst met opgeheven wijsvinger berispte. De neiging tot ironiseren kan men in het jonge theater soms moeilijk intomen. In de oorspronkelijke versie van de produktie verscheen Macbeth aan het slot van het stuk halfnaakt, getooid met de koningskroon, op een Brabants trekpaard. In de voorstelling die ik bijwoonde in de Gentse Vooruit, was dit beeld weggevallen, maar het moet ongetwijfeld een grotesk, ontluisterend effect gehad hebben.
Een in wezen gelijkaardige interpretatie van Shakespeares tragedie ligt aan de basis van Eugène lonesco's Macbett (1972), dat in het begin van het toneelseizoen op voortreffelijke wijze geënsceneerd werd door de Brusselse K.V.S. Ook hier zijn de personages genadeloze machtswellustelingen. Er is hoegenaamd geen verschil tussen Duncan, Macbett of Macol. Alleen maakte lonesco ze helemaal tot karikaturen, zodat het stuk bijna een farce wordt in de stijl van Jarry's Ubu Roi. In het verhaal alleen al van Macbett wordt de eeuwige kringloop van geweld tussen machthebbers en opposanten uitgesmeerd over drie opstanden: de mislukte coup van Candor en Glamiss, het komplot van Macbett, Banco en de koningin tegen Duncan en tenslotte, nadat Macbett zijn medestander Banco heeft opgeruimd, de tegenaanval van Macol. Deze complicatie van de plot evenals het gebruik van herhalingen (dezelfde tekst gezegd door verschillende personages) en ingrepen zoals de metamorfose van een heks in Lady Duncan, geven het stuk een grotesk-absurdistische inslag. Aan het slot legt lonesco de woorden waarmee Shakespeares Malcolm in zijn gesprek met Macduff zichzelf schijnbaar belastert in de mond van Macol. Alleen is het duidelijk dat deze het wel meent als hij zichzelf als een perverse tiran beschrijft. Deze passage typeert heel goed Ionesco's variatie op Macbeth.
In een voorwoord tot het stuk schreef de auteur o.m. het volgende: ‘...in tegenstelling tot wat men zou kunnen veronderstellen gaat het in Macbett niet echt over de dood, maar wel over moord en volkerenmoord. Moorden kunnen vermeden worden, de dood niet. Wat mij ook vooral intrigeerde was bijvoorbeeld dat een loyaal en deugdzaam generaal een misdadiger, een monster wordt...’. Dit laatste aspect wordt echter veel indringender en genuanceerder behandeld in Shakespeares stuk. Ionesco toont ons vanaf het begin karikaturale tirannen en militairen die de moordmachine perfect op gang houden. Zijn stuk combineert één gesimplificeerde versie - de cirkel van macht en geweld - met een parodiërende, clowneske vorm. De inventieve regie van Albert André Lheureux bij K.V.S.-Brussel streefde heel bewust naar een nauwelijks te bereiken evenwicht. Enerzijds werd met allerlei theatrale middelen ingespeeld op het groteske karakter van deze Macbett. Anderzijds trachtte men de thematiek van de wreedheid ook voelbaar te maken. Ook in het acteren was deze dubbelzinnigheid merkbaar: soms werd er zo marionetachtig gespeeld dat het effect ridiculiserend was, maar op andere momenten werd deze stijl dan weer bewust afgeremd. Mede door de inbreng van decorontwerper Jean-Claude De Bemels werd een indrukwekkend spektakel gecreëerd. Drie blokken die op een gevarieerde manier gebruikt werden (zij vormden een soort bas-reliëf of een altaar van waarachter de heksen verschenen), riepen het beeld op van menhirs. Ook de ruwe kostuums leken Keltisch geïnspireerd te zijn. Deze primitieve elementen werden in de produktie gecombineerd met allerlei moderne verwijzingen. Zo kwamen er mini-gevechtsvliegtuigen en tanks bij te pas. Bijzonder interessant was de aankleding van de twee heksen die er uitzagen als verleidelijke, modieuze, kortgekapte dames uit de jaren twintig. Via een klankband kregen hun
stemmen een akelige bijtoon.
In de scène waarin Duncan een ceremonie leidt waarin de zieken en gebrekkigen zich tot de koning kunnen richten (geïnspireerd door Malcolms woorden over de helende kracht van de Engelse koning) liet Lheureux een Jeroen Boschachtige stoet over het toneel trekken: een hallucinant spektakel dat tenslotte uitmondde in de moord op Duncan. In de loop van de voorstelling zag men verder clowneske dienaren, een SS-officier, een limonadeverkoper op een slagveld vol lijken, de figuur van Khomeiny in een visuele epiloog e.a. Het geheel moest dus overkomen als een nachtmerrie. Ook het slot bood een krachtig theatraal beeld: een krans daalde neer boven het hoofd van Macol en het doek, dat tevoren als slagveld gediend had, werd opgetrokken tot het een wijde koningsmantel vormde.
Spectaculair vertoon kan echter de ééndimensionaliteit van lonesco's Macbett niet verhullen, integendeel. Daardoor zat de indrukwekkende K.V.S.-enscenering naar mijn gevoel enigszins geklemd tussen huiver en clownerie.
Jozef de Vos