naar de mogelijkheden en de grenzen van de architectuur. Die vraag wordt door Marc Dessauvage niet vrijblijvend gesteld als ging het om een academisch vraagstuk. Ze werkt bij hem als een instinct waardoor hij gedreven op zoek gaat naar wat een actuele architectuurpraktijk hem te bieden heeft, maar evenzeer naar wat in een lange architectuurtraditie ligt opgeslagen.
Met het conflict tussen het steeds hetzelfde en het steeds andere van mens en architectuur, tussen het universele en het particuliere, kwam hij reeds vroeg in aanraking. Het was een conflict dat het milieu waar hij studeerde, de Sint-Lucasscholen, beheerste. Juist in die tijd maakten deze de ommezwaai van een radicale behoudsgezindheid naar een agressieve modernistische vormgeving, zonder evenwel hun hoge opvatting van architectuur en architectenberoep helemaal los te laten. Men mag niet uit het oog verliezen dat de moderne beweging zelf goeddeels uit de neogotiek was voortgekomen. Helemaal toevallig is het dan ook niet dat Marc Dessauvage debuteert in een prijsvraag voor een nieuwe kerk te Mortsel, georganiseerd door Pro Arte Christiana te Vaalbeek. Hij grijpt die gelegenheid aan om in één ontwerp én zijn verzet tegen elke vorm van vaderlandse oubolligheid én zijn fundamenteel respect voor de architectuurtraditie uit te spreken. Hij kon dit niet duidelijker doen dan in het ontwerp van een kerkgebouw dat op een bijzonder gevoelige wijze de rol van de architectuur in het licht stelt als een gemeenschapsstichtende factor, als symbool van een eeuwenoude traditie en als concrete identificatie van een landschap.
Marc Dessauvage trekt het kerkgebouw geen moderne schort aan. Hij herdenkt het algeheel vanuit de hypothese dat een levende religiositeit zich ook in de levende vormen van een actuele architectuur moet kunnen realiseren. Deze hypothese is niet alleen een uitdaging voor die religiositeit, maar ook voor de
Kapel Sint-Lievenscollege, Gent, 1964-1965, interieur.
moderne architectuur zelf. Typisch voor het ontwerp was dan ook dat het zich niet bij een of ander genre liet onderbrengen, maar dat het zich de vrijheid gunde over alle strekkingen heen de inspiratie zelf van de moderne architectuurbenadering aan te boren. Het ontwerp kreeg van de internationale jury wel de eerste prijs, maar het werd nooit gebouwd. De sprong was te ver.
Die houding van Marc Dessauvage tot de uiterste grens te gaan, of beter, tot de elementairste essentie van de opdracht, zal zijn werk blijven kenmerken. Ook in zijn eenvoudige woningen leeft diezelfde exigentie om architectuur niet te verlagen tot een modieuze gril of een mooie verpakking, maar om ze, ook in het dagelijkse leven en gebruik, een waardigheid te verlenen waaraan de bewoner zijn eigen waardigheid kan meten. De schijnbare strengheid van zijn architectuur was niets anders dan een respect voor de gebruiker ervan.
Hoe verleidelijk het voor hem met zijn enorm talent en zijn speelse geest ook was - de schetsen uit zijn studententijd getuigen ervan - om op een briljante manier het van hem verlangde op muziek te zetten, hij verkoos altijd zich aan de eisen van zijn vak te onderwerpen en een architectuur te brengen die een revelatie en een celebratie was van de werkelijkheid zelf, een architectuur waarin de mens zich kan vestigen, een onverwoestbaar getuige van het leven en de toekomst.
De tientallen gebouwen, woningen, kerken en andere grotere projecten zoals een faculteitsgebouw of een klooster, die op de tentoonstelling waren voorgesteld, zijn in hun onderlinge verscheidenheid en uitgesproken individualiteit telkens een illustratie van diezelfde exigentie om de fundamentele betekenis van het bouwen in het gebouw zelf te redden, zoals elk literair werk in eerste instantie het redden van de taal betekent.
Een soortgelijke architectuurbenadering is anachronistisch. Ze is niet uit op een kortstondig behagen, niet op het flitsende beeld. Ze onttrekt zich aan elke vorm van consumptie. Niet dat ze voor zichzelf de aandacht vraagt. Ze is één en al ontvankelijkheid en dienstbaarheid. Maar ze kan niet anders dan zichzelf zijn in het openbaren van het leven, in het scheppen van de voorwaarden voor een leven dat zich niet tevreden stelt met een bewusteloos meedrijven op de stroom van de geschiedenis, maar zich in die geschiedenis zelf wil incarneren om ze door zijn weerstand ertegen niet te laten vervluchtigen. De eigenzinnigheid en onaangepastheid van die architectuur worden op die wijze haar eigen deugdzaamheid, die