Culturele kroniek
Literatuur
Baron: kolossale roman van Theun de Vries
‘Dat Vestdijk een groot schrijver is, met een onwaarschijnlijk omvangrijke produktie, weet iedereen (...) Ik meen echter dat hij een evenknie in onze letteren heeft die ten onrechte niet altijd en overal in gelijke mate genoemd en gelezen wordt, hoewel Nederland hem terecht de Staatsprijs onzer Letteren heeft waardig gekeurd: Theun de Vries’.
Zo begon twintig jaar geleden de criticus Willem Brandt zijn bespreking van De Vries' roman over Jeroen Bosch: Moergrobben. Aan actualiteit heeft zijn opmerking nauwelijks ingeboet. Nog steeds valt de naam van De Vries vrij zelden, wanneer het gaat om het aanwijzen van hen, die zowel kwalitatief als kwantitatief tot de belangrijkste Nederlandse auteurs behoren. En meer dan ooit heeft Theun de Vries daar recht op. Vlak voor zijn tachtigste verjaardag zette hij op zijn indrukwekkende reeks historische romans de kroon met een boek van meer dan duizend bladzijden(!), dat zelfs Vestdijks kolos De vuuraanbidders in omvang gemakkelijk slaat: Baron, over de gelijknamige toneelspeler uit de tijd van Lodewijk XIV.
Hoewel het boek zo'n veelheid van personages heeft, dat de door De Vries bijgeleverde ‘Lijst van namen van personen die voorkomen in Baron’ geen overbodige luxe is, kan de inhoud vrij eenvoudig worden samengevat. De 76-jarige Michel Baron kijkt terug op zijn jeugd, met name de periode van zijn tiende tot en met zijn twintigste jaar (1663-1673), die geheel werd bepaald door toewijding aan zijn leermeester Jean Baptiste Poquelin, algemeen bekend als Molière. Als jonge wees (hij is de zoon van een acteurs-echtpaar) wordt Michel opgevoed door zijn oom Charles, belandt bij het kindertoneel en wordt daar door Molière om zijn talent en schoonheid uitgezocht om tot de Troupe du Roy toe te treden. Hij boekt veel successen, maar verlaat dat gezelschap om twee redenen: hij heeft de Koning bespied, toen deze zich op amoureuze wijze onderhield met zijn schoonzuster en vreest daardoor gevaar te lopen; bovendien is hij in conflict geraakt met Molières mooie, jonge vrouw, Armande, die hij van ontrouw jegens zijn ‘patron’ verdenkt. Hij vlucht naar Parijs en sluit zich aan bij een ander gezelschap, van veel mindere allure, ‘De gekroonde Apollo’. Als zijn oom sterft, erft hij diens huis waar hij gaat wonen met het echtpaar Carpeaux als huurder. Van de rente kan hij leven zonder te hoeven werken. Hij wordt opgepakt op beschuldiging van diefstal, maar wordt vrijgelaten. Parijs is hem toch te heet onder de voeten en
Theun de Vries (o1907).
Baron sluit zich dan aan bij een provinciaal gezelschap, de komedianten van Filandre. Molière bereikt echter via een koninklijke brief dat zijn geliefde leerling wordt teruggeroepen; het komt tot een ontroerend weerzien. Baron viert vervolgens hij De Troupe du Roy vele triomfen, vooral met
Psyché, een bewerking van het befaamde sprookje van Apuleius (niet van Ovidius, zoals in de tekst staat). Hij krijgt, mede door de rol die hij hierin vervult (uiteraard is Baron Amor), een verhouding met Armande, die hij zelf, uit schaamte tegenover zijn vaderlijke leermeester, afbreekt. Intussen gaat Molières gezondheidstoestand sterk achteruit. De schrijver/acteur sterft praktisch op het toneel, kort na het spelen van een voorstelling van
Le malade imaginaire. Armande, die onmiddellijke voortzetting van het bedrijf wenst, biedt Baron