Residentie Orkest in eigen huis
Na 75 jaar eindelijk op een echt podium: het Residentie Orkest gaf op die gedenkwaardige woensdag 9 september 1987 een kleurrijk concert in de gloednieuwe Dr. Anton Philipszaal. Een hoera-stemming heerste in 1968 bij de bouw van de Prins Willem Alexanderzaal in het Haagse Congresgebouw, maar helaas: de akoestiek bleek rampzalig. Voor de eerste keer werd in de Haagse gemeentebegroting in 1976 een nieuwe muziekzaal opgevoerd met het accent op ‘muziek’, dus niet een multifunctionele zaal. En in '83 bracht minister Brinkman van WVC het licht op groen middels een bedrag van 7,75 miljoen gulden. Met één voorwaarde: het Residentie Orkest had een complex te betrekken tesamen met het Nederlands Dans Theater. En zo verdeelden de koningin en haar gevolg op de openingsavond hun aandacht over beide gezelschappen.
Het bijzondere van de concertzaal is, dat de akoestiek als uitgangspunt heeft gediend voor de architectuur. Dit klinkt logisch, maar is het in de praktijk volstrekt niet.
Een rechthoekige schoenendoos-vorm diende als uitgangspunt. Een vorm die onverhuld is gebleven, ja zelfs in de architectuur extra geprononceerd als een doos in een doos. Uiterst functioneel. De architecten Dick van Mourik (hij tekende voor de concertzaal) en Rem Koolhaas (verantwoordelijk voor de danszaal) leverden overtuigende bijdragen, maar vooral belangrijk was natuurlijk voor het Residentie Orkest, dat de akoesticus ir. Victor Peutz slaagde in de opdracht om een zaal te maken die min of meer de eigenschappen van het Amsterdamse Concertgebouw en de Weense Musikverein wist te verenigen. Minder verzadigd als het Concertgebouw, helder analyserend in een rijk palet aan tussentinten, zo werden vele détails in werken van Ravel, Loevendie, Haydn en Strawinsky hoorbaar. Opmerkelijk was de goede verstaanbaarheid van basbariton Lieuwe Visser in zijn bijdrage aan het werk van Loevendie op een tekst van Lucebert: Oh oor o hoor. Misschien dat de lage klanken wat te geprononceerd doordreunen en natuurlijk zal het orkest nog ‘op’ de akoestiek moeten spelen. Maar dat zijn details, de zaal is alleszins een felicitatie waard!
Ernst Vermeulen