me en de aanzet tot de Verlichting (1680-1780); VI - Verlichting en Preromantiek (1780-1830); VII - Van Romantiek naar Realisme (1830-1880); VIII - In de ban der vernieuwing (1880-1916); IX - De letterkunde tussen de oorlogen (1916-1945); X - De recente literatuur. De hoofdstukken I-VII, die over oudere periodes gaan, zijn van de hand van Prof. Morciniec, het moderne tijdperk werd door Mw. dr. Morciniec behandeld.
De Bibliografie omvat (A) een lijst van na 1945 verschenen vertalingen in het Pools, (B) de voornaamste handboeken tot de geschiedenis van de Nederlandse literatuur, (C) een greep uit de studies over auteurs of bijzondere onderwerpen en (D) een viertal bibliografieën van vertalingen uit het Nederlands.
Vanzelfsprekend is er ook een namenindex en, verspreid over de tekst, een vijftigtal afbeeldingen (titelpagina's, portretten).
Vergeleken met de begin 1986 door Mw. Soep besproken Russische geschiedenis, waar de 20ste eeuw nauwelijks aan bod kwam, is de verhouding tussen oud en nieuw hier redelijk: 220 resp. 170 blz., al zou men zich natuurlijk kunnen afvragen of het juist is dat Bilderdijk vijf volle pagina's toebedeeld krijgt en W. Brakman slechts acht regels. Ook de anderhalve pag. voor Hamelink geeft te denken. Een kritische lectuur van het manuscript had deze en ergere fouten - zoals b.v. het leggen van een verband tussen Marnix van St. -Aldegonde en de Statenbijbel, p. 101 - kunnen voorkomen. Maar zoals menig pionierswerk, zal ook dit boek behalve een deel van zijn grootheid vooral veel van zijn tekortkomingen te danken hebben aan het gemis aan een goed functionerende vakkritiek.
De ellende met co-auteurschappen (naast de coördinatie van opzet en inhoud) is dat iedereen zijn eigen drukproeven corrigeert en de rest min of meer vergeten wordt: in de bibliografie wemelt het van drukfouten!
Het ergste leed van een kleine literatuur in het buitenland, nl. het gebrek aan prestige, is met zo'n boek - hoe belangrijk het ook mag zijn - nog niet geleden, wèl wordt het minder schrijnend.
Andrzej Dabrówka
dorota i norbert morciniec, Historia literatury niderlandzkiej. Zarys, Wroclaw 1985.