Ons Erfdeel. Jaargang 30
(1987)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdOndergang van een communeMeander is de mooie titel van de roman die de Nederlandse schrijfster Tessa de Loo bij de Arbeiderspers publiceerde.Ga naar eind(1) Haar vorige werk, De meisjes van de suikerwerkfabriek - een titel die reminiscenties oproept aan het oeuvre van de hedendaagse school van Britse vrouwelijke auteurs zoals Beryl Bainbridge - werd vrij goed onthaald, en met name het vermogen om ingewikkelde emoties toch op eenvoudige wijze op de lezer over te brengen, werd door de kritiek geprezen. Ook in haar jongste boek heeft De Loo | |
[pagina 423]
| |
het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt en heeft zij een onderwerp dat zonder veel moeite had kunnen worden behandeld aan de hand van sensationele elementen, op vrij nuchtere toon benaderd. Meander is immers de naam van een leefgemeenschap waarin een aantal mensen, die de euforie van de jaren zestig nog verder willen uitdragen en de zogenaamde alternatieve waarden in de maatschappij absoluut verwezenlijkt willen zien, zich als het ware terugtrekken om er hun eigen paradijs op te bouwen. Oosterse en mystieke invloeden zijn hun daarbij uiteraard niet vreemd, en de terugkeer naar de natuur - een van de wezenstrekken van hun programma - de herwaardering van het ambachtelijke leven en natuurlijk ook de revalorisatie van de menselijke verhoudingen, baden dan ook in een subtiele religieuze sfeer. De geestelijke en daadwerkelijke leider heet Jesse, een man met een rotsvast geloof in de mogelijkheid van een humanere samenleving, die het heilige vuur wil uitdragen en daartoe Meander als zijn vertrekbasis kiest. Samen met vrienden en vriendinnen begint hij aan die ‘nieuwe’ wereld te bouwen, zonder evenwel rekening te houden met een aantal factoren die menselijk en van alle tijden zijn en daarom ook de kiemen van de mislukking in zich dragen. Een van de punten van zijn credo is dat de mensen liefdevol met elkaar om dienen te gaan, en dat de universele broederschap op die manier in ieder individu kan worden gerealiseerd. Meteen staat de poort voor vrije liefde en emotionele anarchie open en Jesse verliest zijn gezellin Maja aan een van de communards. Tegelijk - en dat thema vormt het contrapunt van de roman - rijpt in deze vrouw een ander bewustzijn, met name dat de overdreven spiritualiteit van de oorspronkelijke bewoners een regelrechte ontkenning van natuurlijke krachten inhoudt, en zij tracht die vanuit haar vrouwelijkheid en met de hulp van andere misnoegden en ontgoochelden, in ere te
Tessa de Loo (o1946).
herstellen. Daarmee doet zij een greep naar de macht over Meander; de commune valt uiteen terwijl Jesse tevergeefse pogingen onderneemt om de eenheid van in het begin te herstellen en zijn idealen weer voor de wereld aanvaardbaar en geloofwaardig te maken. Op die kruistocht wordt hij echter niet alleen tegengewerkt door de leden van zijn eigen commune, maar ook door de activiteiten van een pseudogoeroe die apocriefe pamfletten en brochures publiceert en de leefgemeenschap in diskrediet brengt. Het einde van het verhaal is voorspelbaar: de hechte groep die lief en leed evenredig deelde, valt uiteen in klassieke paartjes die de individuele problemen verkiezen boven de collectieve bekommernissen en dus toegeven aan de druk van de conventie. Het zoveelste ‘paradise lost’ in de literatuur, de zoveelste utopie die strandt op eigenbelang en egocentrisme. Als in een sprookje gaat Jesse, vergezeld door zijn zoontje, dan maar weer op stap, het onbekende tegemoet, om ergens opnieuw aan zijn droom te beginnen. Ook voor wie niet houdt van Hari Krishna, yoga en transcendente meditatie, of voor wie sceptisch staat tegenover de wereldverbeteraars van de jaren zestig, is dit best een genietbaar verhaal, en daarin ligt misschien wel de hoofdverdienste van deze roman, die in de eerste plaats over de relaties tussen mensen en de leefbaarheid van hun idealen gaat. De keuze van de personages en hun historisch-maatschappelijke achtergrond wordt er meteen functioneel door, immers, in de jaren zestig waren het de hippies en aanverwanten die probeerden zulke alternatieve gemeenschappen te stichten en de gevestigde orde op die manier bij te sturen. Bovendien is de taal van Tessa de Loo helder, de dialogen zijn goed en levendig, en er is zelfs een vleugje ‘couleur locale’ als de schrijfster, gedreven door een zucht naar exotisme, de Vlamingen hun eigen, uiteraard slechte accent geeft en ons weet te vertellen dat de meeste Belgen met ontzag naar de Nederlanders opkijken. Wij zijn nooit te oud om te leren. Paul van Aken |
|