Frans Roggen, een leven voor het theater
In 1979 werd in Gent de Frans Roggenstichting opgericht. Deze is genoemd naar de man die bijna veertig jaar lang het Gentse theaterleven mee heeft bepaald. Frans Roggen stierf op 19 november 1978, drie weken voor de première van Herfstromance (door het Westvlaams Teater Antigone Kortrijk), waarin hij zijn goede vrienden Albert Hanssens en Diane de Ghouy regisseerde.
De voorstelling werd een hommage aan de overledene, bijna een symbolisch sluitstuk, en een van de weinige produkties waar je jaren later nog met voldoening aan terugdenkt.
Herfstromance van Arboesow is het verhaal van een romance tussen twee eenzame zestigers die op hun leven terugkijken. Ze zijn niet verbitterd of teleurgesteld, maar ze hebben ook niet de zelfvoldaanheid van wie ‘aangekomen’ is en dus onaantastbaar is geworden. Ik herinner me hoe Frans Roggen, met een perfect gevoel voor het oproepen van een sfeer en een groot psychologisch inzicht, erin slaagde twee sterke acteurs te inspireren tot een spel dat fijngevoelig balanceerde tussen ‘geleefd hebben’ en ‘nog willen leven’, tussen ‘voldaan’ en ‘onvoldaan’.
Onlangs publiceerde de Stichting een bescheiden gedenkboek: Frans Roggen, of een leven voor het theater. Het is geen sluitende monografie, maar een bundeling van elf korte bijdragen van mensen uit het theatermilieu die Roggen gekend hebben, en op een erg persoonlijke en spontane wijze getuigenis afleggen van hun vriendschap. In het boekje worden verschillende aspecten van de mens en zijn theaterwerk als acteur, regisseur, theaterdirecteur en pedagoog belicht.
Deze geboren Antwerpenaar (Schelle, 1911), die pas in 1940 in Gent belandde, wordt door Jaak Van Schoor getypeerd als een Brueghel en een Faust. Levenskunstenaar en levensgenieter, maar ook eeuwige zoeker en idealist, vervuld van een kinderlijk enthousiasme, dat hij overdroeg op veel jonge mensen, bij wie hij de theatervonk deed overspringen.
Roggen was in vele opzichten autodidact en bezat een eclectische geest. Zijn belezenheid was groot, en vooral uitzonderlijk voor zijn tijd. Hij was een van de weinigen die via de internationale theatertijdschriften op de hoogte was van wat zich in het buitenland afspeelde. Zijn kennis was echter veel meer dan de eruditie van de kamergeleerde. Een uitzonderlijk begrip en een accurate behandeling van tekst en rollen leidden in de theaterpraktijk vaak tot verrassende realisaties, waaraan elke vorm van improvisatie vreemd was. Een stap vooruit in de groei naar een professionalizering van het Vlaams theater.
We lezen dat hij tussen 1940 en 1945 in KNS-Gent (onder Staf Bruggen en Michel Van Vlaenderen) niet minder dan 95 rollen vertolkte. Het was nog de legendarische tijd toen voor een produktie hoogstens 15 repetities werden uitgetrokken. Maar Roggen was meer dan regisseur en acteur. Hij was vooral een belangrijk toneelpedagoog. Hij heeft tal van acteurs gevormd, vernieuwingen gestimuleerd (Studio 50-Arca), en heeft ongetwijfeld mede aan de basis gestaan van de wedergeboorte van het Gentse beroepstoneel. Met veel aandacht voor de theorieën van Stanislawski, heeft hij geprobeerd de acteur te herwaarderen, door hem uit de sfeer te halen van een romantische speelstijl zonder ruggegraat.
Walter Eysselinck (oudleerling en nu zelf directeur van het drama department van de American University in Cairo) noemt het leerprogramma dat Roggen als docent aan de Koninklijke Toneelschool Gent (o.l.v. Rodolphe De Buck) van 1946 tot 1956 opbouwde, voor die tijd uniek in België. Ook hier was Roggen een man met visie. In het besef dat theater een collectieve kunstvorm is, streefde hij naar een fusie van diverse vakken, die hij - waar het nodig was, - zelf creeerde of probeerde te modernizeren: bewegingsleer, spreektechniek, karakterleer, picturale expressie, tekstontleding, historisch inzicht.
Door bovendien op grote schaal zijn studenten in te schakelen in produkties van o.m. het Van Crombrugghegenootschap en de Multatulikring, bewees hij zowel de jonge toneelspelers als het amateurstheater een grote dienst. Eysselinck betreurt het dat Roggen uiteindelijk nooit de gelegenheid heeft gehad om zijn werkstramien van de Toneelschool uit te bouwen in professionele full-time curricula' voor acteurs en regisseurs.
Ook later, tijdens zijn leraarschap van vele jaren aan het Gentse Conservatorium, bleef