Leon De Smet onderschat?
In 1976 werd, onder auspiciën van het Museum Leon De Smet te Deurle, een monografie uitgegeven over de schilder Leon De Smet (1881-1966), die al vóór 1914 tot de vaste figuren behoorde van de kunstenaarskolonie Sint-Martens-Latem. In deze monografie stelde wijlen Emile Langui: ‘Wij hebben allen jegens Leon De Smet veel goed te maken. Met “wij” bedoel ik zijn metgezellen en zijn vrienden die hem - bewust of onbewust - het onrecht hebben aangedaan de levenskunstenaar hoger te schatten dan de kunstenaar an und für sich. Middenin de meedogenloze strijd voor de doorbraak van het Vlaams expressionisme, daarna van het surrealisme en ten slotte van de abstrakte kunst, hebben wij Leon De Smet ietwat aan de kant laten staan. Zijn betekenis in de heerlijke nabloei van het impressionisme is onderschat geworden. Hij was groter dan we dachten’.
Het is duidelijk dat Emile Langui het bovenstaande heeft geschreven als oude, trouwe vriend van Leon De Smet. Langui was echter ook een autoriteit op het gebied van de moderne kunst en daarom de aangewezen figuur om, hem plaatsend in het bredere kader van de kunst de voorbije decennia, - meer waardering voor het werk van Leon De Smet te bepleiten. Ondertussen werd te Deurle, respectievelijk in het Museum Leon De Smet en in het Museum Mevrouw Jules Dhondt-Dhaenens, een retrospectieve samengebracht, die de mogelijkheid bood om Langui's verhoogd waardeoordeel te toetsen aan de feiten. Deze retrospectieve Leon De Smet heeft Langui in het gelijk gesteld. Vooral de werken uit de Latemse en Engelse periode hebben bewezen wat een superieure lichtschilder Leon De Smet was, met welke virtuoze aandacht hij zijn landschappen, interieurs,
Leon de Smet, ‘Bernard Shaw’ (1915).
portretten en composities met figuren penseelde en hoe hij, met de allure van een meester, met kleurschakeringen heeft gespeeld.
Het vroegere werk van Leon De Smet toont duidelijk, gezien de kwaliteit, de gloed en het vakmanschap waarop Leon De Smet in Latem gezien werd als de meest begaafde en de leidende figuur van de tweede groep, waartoe toch ook een Gust De Smet, een Permeke en een Frits Van den Berghe behoorden. In het beoefenen van de impressionistische en pointillistische stijl die de tweede groep aankleefde, o.m. Emile Claus bewonderend, bleek Leon De Smet de meest briljante. Ook in Londen, waarheen de schilder in 1914 was gevlucht, werd zijn uitzonderlijk talent spoedig erkend. John Galsworthy, Nobelprijs-literatuur, en die andere fameuze auteur G.B. Shaw introduceerden hem in de hoogste kringen, die niet nalieten op zijn Londense exposities schilderijen te kopen en portretten te bestellen. Ondanks de uitzonderlijke carrière die hem te wachten stond, keerde Leon naar België terug om uiteindelijk uit heimwee weer in de Leiestreek neer te strijken. Van 1930 tot aan zijn overlijden in 1966 bewoonde Leon