Maerten van Heemskerck (1498-1574), ‘Het ongelukkige lot van de rijke’.
een daad van sympathie t.o.v. de reformatie als een uiting van politiek ongenoegen. Vanaf ca. 1560 was bovendien de economische regressie duidelijk voelbaar. Wanneer het geweld in ‘de wondere zomer van 1566’ losbarstte reageerde de overheid in paniek: de door plakkaten streng vervolgde protestantisme bleek springlevend... Hoe Kerk en Staat in de 16de-eeuwse Nederlanden op de religieproblemen hebben gereageerd en hoe zowel de protestantse als de katholieke hervorming een eigen activiteit hebben ontplooid werd in de boeiende tentoonstelling
Ketters en Papen onder Filips II getoond (in Het Catharijnenconvent te Utrecht). De catalogus van deze tentoonstelling bevat bovendien enkele zeer verhelderende bijdragen over de houding van Filips II t.o.v. godsdienst en politiek, over de plaats van de religie in de 16de eeuw en over de evolutie van de kerken. Interessant is ook de bijdrage over de zg. ‘spiritualisten’ (volgelingen van o.a. David Joris, Hendrik Niclaes en Hendrik Jansen van Barrefelt) die een mystieke, niet kerkgebonden en dikwijls sterk individualistische geloofsbelevenis voorstonden. Ook Dirk Volkertz Coornert, die met woord en prent (o.a. in samenwerking met Maarten van Heemskerck) vanuit bijbelse overwegingen een
‘onzienlijcke’ kerk voorstond, is in die groep te situeren. De spiritualisten waren, zoals de politieke ‘middenpartij’ niet in staat de door religieuze, algemeen politieke en partikuliere belangen verscheurde Nederlanden bijeen te houden of voor tolerantie te winnen: ‘de stem van de gematigden leek in het algemeen gewoel wel versmoord’.
Meer van lokaal belang, maar toch exemplarisch voor de evolutie in vele andere Hollandse steden, was het in Amsterdam respectievelijk door het Gemeentearchief en het Amsterdams Historisch Museum opgezette tweeluik Woelige Tijden / De smaak van de elite. Aan de hand van documentatie over het politieke en economische leven, de urbanisatie, de religie en de materiële cultuur van de ingezetenen werd op aantrekkelijke wijze een totaalbeeld van ‘Amsterdam in de eeuw van de Beeldenstorm’ opgeroepen. Te Haarlem werden Leerrijke reeksen van Maarten van Heemskerck getoond: prenten waarmee de kunstenaar zijn tijdgenoten lessen voor het dagelijkse leven voorhield met de bedoeling het onderscheid tussen goed en kwaad aan te tonen en te waarschuwen voor begeerte, hoogmoed en vergankelijke rijkdom. Spijts de veelal niet-religieuze onderwerpen hebben deze prenten steeds een christelijk-ethische boodschap. De ets ‘Het gevaar van de menselijke ambitie’ werd omwille van de typische boodschap door de organisatoren tot het algemeen herkenningsteken van de zeven tentoonstellingen gekozen. Boeken en prenten waren in de 16de eeuw hèt communicatiemedium bij uitstek. Het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum / Museum van het Boek leverde voor ‘de eeuw van de Beeldenstorm’ dan ook een bijdrage door het organiseren van een fraaie tentoonstelling rond de Noordnederlandse boekenproduktie. Uiterst origineel was het opzet van het Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam om de huisraad van een molenaarsweduwe met authentieke stukken uit de eigen collectie te visualiseren. Wie een mooi voorbeeld van optimaal gebruik van een rijke archiefbron zoekt en tegelijk kennis wil maken met mentaliteitsgeschiedenis zal de catalogus (met 12 bijdragen plus uitvoerige beschrijving der voorwerpen) niet graag missen.
In alle tentoonstellingen werd bewust het accent op de Noordelijke gewesten gelegd. Deze gebieden werden evenwel nooit uit de heelnederlandse context geïsoleerd. Toch was het zinvol de kunstproduktie van ‘het Noorden’ apart te behandelen. Zo kon die kunstenaar recht gedaan worden die al te dikwijls in de schaduw van hun zuidelijke gildebroeders stonden of die, door de aandacht voor ‘de Eeuw van Rembrant’, in eigen land nooit de volle aandacht hebben gekregen.
Met ‘De eeuw van de Beeldenstorm’ werd een boeiende tijd op zeven plaatsen vanuit zeven verschillende gezichtspunten belicht. Het resultaat was geen apocalyptisch zevenkoppig monster, maar