tienduizenden vrouwen de herkenning wakker te roepen van datgene waar ze zelf mee bezig waren, maar het had ook een hoge literaire waarde, wat zeldzaam is bij dit soort aktiegroep-gebonden boeken. Het was werkelijk uit muntend geschreven. Anja Meulenbelt toonde er zich een uitgesproken literair natuurtalent in.
Diezelfde kwaliteit bepaalt Alba, een minder dikke, maar ook autobiografische roman. Even onthutsend, al zal niet iedereen dit meteen zo aanvoelen. Anja Meulenbelt beschrijft erin hoe ze na tien jaar indringende relaties met vrouwen ineens weer verliefd wordt op een man.
‘Logisch’, zal iemand zeggen die in zijn achterhoofd heeft dat niemand toch eigenlijk zijn of haar seksuele voorkeur een andere richting uit kan dwingen. Maar bij zo'n gedachte onderschat men wat voor een druk een normen- en waardensysteem van een onderliggende zich vrijmakende groepering op haar leden uitoefent. Die druk is oneindig veel sterker dan de druk van een dominante bevolkingsgroep die zich nergens tegen hoeft te verweren.
Het valt in Alba te bewonderen dat de schrijfster nergens heeft willen inspelen op dat goedkope ‘zie je wel’-principe. Of zich anderzijds verontschuldigend opstelt. Niets daarvan. Het is haar vanzelfsprekendheid die overtuigt, een vanzelfsprekendheid waarmee ze ervan uitgaat dat een mens niet statisch is of maar één levenspatroon zou hebben. ‘Ik leer om te gaan met de starheid van de verwachtingen van mensen die denken dat ik eeuwig blijf zoals ze me hebben aangetroffen. Alsof ik ze in de steek laat bij elke verdere ontwikkeling die ik doormaak, alsof elke verandering in mijn eigen leven een verraad is’ (p. 18).
Nadat ze de man heeft ontmoet, Daniël, waar ze verliefd op wordt en een relatie mee aangaat, merkt ze tot haar verbazing dat er ineens heel veel mannen weer op haar afkomen, iets wat ze tien jaar lang niet heeft meegemaakt. ‘Ik was (in die tien jaar) onzichtbaar, met mijn oude mannen overhemd, zonder make up en met mijn haar in een slordig staartje. Maar wat ik vergat was dat mijn ontvangstapparatuur voor mannen geheel op af stond, dat ik alle aanwezige erotiek had verhuisd naar vrouwen... Als ik wakker word uit een dommel, half droom half dagdroom zie ik dat twee melancholieke Portugese mannen op een afstand broeierig naar me zitten te kijken. Ze zien het aan me, denk ik, ze zien aan me hoe krols ik ben. Ze ruiken heteroseksualiteit’ (pp. 12-13)
Met Daniël valt ze meteen weer in al die heteroproblemen: oppassen voor zwangerschap, de in het begin altijd wat moeizame relatie met kinderen die beide partijen al hebben, en de jaloezie, want Daniël hád al een vriendin. Hoe daarmee om te gaan? De ikfiguur komt in moeilijk parket: enerzijds wil ze Daniël alleen ‘hebben’, anderzijds verbieden de tradities van zusterschap (en die zitten haar diep in het bloed, want ze heeft ze zelf jaar in jaar uit op allerlei podia in binnen- en buitenland gloedvol verdedigd) om ook maar iets tegen de aanwezigheid van Daniëls vriendin te ondernemen. Het probleem lost zich vanzelf op. Zij geeft hem na lange touwtrekkerij de bons. ‘Als ik denk aan de mogelijkheden die nu opdoemen, ongebroken weekenden, niet bang hoeven zijn dat alles weer is veranderd, als Daniël weg is geweest met Dorian, niet meer nerveus als ik hem bel, bang dat ik aan de afstand in zijn stem kan horen dat zij er is, zijn “ik bel je morgen wel terug, het komt nu niet zo goed uit” snijdt me nog altijd door de ziel... Heb je er geen last van, van schuldgevoel, dat je Daniël van Dorian hebt afgepakt? Afgepakt, afgepakt, luister eens, het is geen huisdier dat je in een mandje mee kan nemen, zeg ik tegen een vriendin die verliefd is en net zit te dubben hoever ze mag gaan van zichzelf om haar minnaar bij zijn echtgenote los te weken. Ik ken alle verontschuldigingen en rationalisaties, maar uiteindelijk doet geen een er iets toe, hoe waar ze op zichzelf ook kunnen zijn. Het enige dat ertoe doet, is dat ik Daniël wil. Dat ik geen tijd meer wil verliezen. Ik laat deze liefde niet door mijn vingers glippen’ (pp. 132-134)
Geen woord staat er teveel in Alba. Heel het - toch eigenlijk schokkende - gebeuren is sober beschreven. Subtiele dialogen in heldere, bijna transparante korte hoofdstukken. Zeer lucide.
Alba heeft niet die wijde vlucht die Dé Schaamte voorbij had, maar is wel, en dat zonder enige nadruk, het boek geworden waarin 's mensen verrassende flexibiliteit centraal staat. ‘Je kunt altijd alle kanten op,’ zou het hoofdtema in heel gewone bewoordingen kunnen luiden. Het slot: ‘De zon is opgekomen en schijnt geel over de eerste Amsterdamse huizen. De chauffeur van de taxi vraagt waar hij heen moet. We moeten kiezen, zegt Daniël, gaan we naar jouw huis, of gaan we naar mijn huis, of gaan we elk naar ons eigen huis. Alles kan, zeg ik, alles is goed’.
Hannah van Buuren
anja meulenbelt, Alba, Van Gennep, Amsterdam, 144 p.