Ons Erfdeel. Jaargang 29
(1986)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 727]
| |
Walter Tillemans en het raamteater
| |
[pagina 728]
| |
Walter Tillemans (o1932).
is een theatrale figuur bij uitstek die hier het hele stuk draagt. Deze centrale rol, in de K.N.S.-produktie vertolkt door Luc Philips, werd bij het Raamteater verdeeld onder vier erg beweeglijk spelende jonge acteurs. De context van het circus leverde het theatraal kader voor deze August; van de catchring waarin zich Pak'em Stanzi (1983-1984) afspeelt, kan hetzelfde gezegd worden. Dit stuk van Claire Luckham, waarin de groei van een klein meisje tot zelfstandige vrouw geïllustreerd wordt gedurende tien ronden in de ring, steunt misschien wel al te zeer op het catchspektakel. De fysieke prestatie van de acteurs (onder meer An Nellisen, Meen Cooreman, Eric Kerremans), die trouwens een lange training kregen onder leiding van gewezen Europees kampioen Al Bastian, dwong respect af. De regelrechte imitatie van een worstelwedstrijd stimuleerde de participatie van de toeschouwers in hoge mate. Pak'em Stanzi werd een weergaloos succes bij het publiek, tot in Nederland en Duitsland toe. In het licht van Tillemans' streven naar pure theatraliteit was Shakespeares Midzomernachtsdroom (1984-1985) voor hem een bijna programmatisch stuk. Deze komedie gaat natuurlijk allereerst over de illusie en de blindheid van de liefde. Maar ook de illusie van de kunst en van het theater vormt een wezenlijk thema. In de scène waarin de ambachtslui repeteren voor hun opvoering ter gelegenheid van het huwelijk van Hippolyta en Theseus, wordt er de nadruk op gelegd dat de speler die een leeuw uitbeeldt, via een ‘proloog’ of andere middelen, vooral ten behoeve van de dames onder het publiek, duidelijk moet maken dat hij eigenlijk maar een gewone timmerman is. Of: Brecht avant-la-lettre. Deze voor het theater essentiële ambiguïteit maakte voor Tillemans de kern uit van Shakespeares komedie. Dat bleek al uit het decor, een eenvoudig met bomen beschilderd doek, dat in repen geknipt was zodat de spelers er makkelijk doorheen konden opkomen en verdwijnen. Daarvoor was een simpele stellage opgesteld, een soort driepoot, waarop bepaalde scènes tussen Oberon en Titania zich afspeelden en Puck optrad. Links op het toneel zag men de maan met daarin het portret van Shakespeare. Verder was de figuur van Philostrates (door dezelfde acteur gespeeld als Puck), die bij het begin de slapende personages met enkele vingerknippen wakker maakt, een beetje als een ‘metteur en scène’ opgevat. En de ambachtslui-toneelspelers werden als clowns ten tonele gevoerd. Tillemans is zich ook scherp bewust van de directe relatie met het publiek, dat de theaterervaring wezenlijk mede bepaalt. Daarmee hangt zijn grote gevoeligheid samen voor het eenvoudige, het ruwe element. Ook hier vinden we een aanknopingspunt bij Brecht. Een theater dat een nauwe relatie met de maatschappij onderhoudt, zal aan de populaire tradities ook een deel van zijn vitaliteit ontlenen. Peter Brook wees er in zijn hoofdstuk over | |
[pagina 729]
| |
‘Pak 'em Stanzi’ (1983-1984) met o.a. An Nelissen, A'leen Cooreman en Eric Kerremans.
‘The Rough Theatre’ op, dat elke poging om het theater nieuw leven in te blazen telkens naar de volksbronnen is teruggekeerd. Zo vond Meyerhold inspiratie in het circus en de music-hall en Brecht in het cabaret.Ga naar eind(2) Het Shakespeariaanse theater combineerde op verbluffend soepele wijze een directe, populaire uitdrukkingskracht met het vermogen om een innerlijke wereld op te roepen. De essentie van Shakespeares stijl, aldus Peter Brook, ‘is een ruwheid van structuur en een bewuste mengeling van tegendelen - hetgeen men onder andere omstandigheden een afwezigheid van stijl zou kunnen noemen’.Ga naar eind(3) Tillemans heeft steeds een ‘volkstheater’ in de ruime betekenis van het woord nagestreefd. Tal van zijn ensceneringen van Brecht, Shakespeare en zelfs van Beckett droegen op directe wijze de kracht van essentiële menselijke thema's op het publiek over. Het meest uitgesproken - of het duidelijkst zichtbaar - kwam het volkse element aan de oppervlakte in K.N.S.-produkties zoals De Parochie van Miserie, De Droom van Zotte Rik en De Minerva. Dit waren inderdaad populaire, maatschappelijk-geëngageerde en Brechtiaans geïnspireerde stukken, waarvoor Tillemans samenwerkte met tekstschrijver Jan Christiaens.
‘Droom van een Zomernacht’ (1984-1986).
De directe, ruwe, volksstijl blijft ook een kenmerk van het Raamteater. Het succes van het toch nogal oppervlakkige Pak'em Stanzi is daar grotendeels aan te danken. Ook in de recente produktie van Bredero's De Spaanse Brabander (1985-1986) werd gedeeltelijk gewed op kleurrijk spektakel. De keuze van het stuk alleen al is veelbetekenend. In de satirische wijze waarop Bredero de NoordZuid tegenstelling bekeek, herkent het publiek zich ook nu nog. Bovendien was het verhaal van de berooide maar pronkzieke Brabander die de wijk naar Amsterdam moet nemen en daar toch grote sier probeert te maken, voor de auteur aanleiding om een levendig beeld van de zeventiende-eeuwse Hollandse samenleving op te roepen. Het belangrijkste thema echter wordt samengevat in de bekende frase: ‘Al sietmen de luy, men kentse daarom niet’. Het spel van schijn en wezen is natuurlijk een bij uitstek theatraal thema, dat Tillemans dan ook handig tot kern van zijn voorstelling maakte. De aangehaalde zinsnede werd boven het toneel geplaatst en de rollen van de spinsters en de snollen werden gedoubleerd. De naam van de Tsjechische auteur Pavel Kohout is hier al een paar maal genoemd. De relatie tussen Tillemans en Kohout zou hoogst | |
[pagina 730]
| |
‘De Spaanse Brabander’ (1985-1986) met o.a. Luc Wyns, An Nelissen, John Willaert en A'leen Cooreman.
waarschijnlijk stof kunnen leveren voor een apart verhaal over artistieke contacten en hun nawerking. Dat de Vlaamse acteur Karel Vingerhoets in het Weense Burgtheater kon optreden, is één van de verschillende uitvloeisels van deze artistieke samenwerking. Tillemans introduceerde het werk van Kohout in de Antwerpse K.N.S. August, August, August, Arme Moordenaar en Maria vecht met de engelen zijn slechts enkele van zijn stukken die Tillemans er regisseerde. Binnen het Raamtheater werd de samenwerking nog geïntensifieerd. In 1982 reeds werd Play Macbeth, Kohouts ingekorte maar indringende versie van Shakespeares tragedie, gecreëerd. Alle personages werden gespeeld door een vijftal acteurs die constant op het toneel aanwezig waren. De toeschouwers zaten aan drie zijden van de speelruimte zodat zij zich direct aangegrepen voelden door het intense, krachtige spel van Frank Aendenboom en Julienne De Bruyn. Een enscenering als Play Macbeth mikt allerminst op spektakel, maar wel op een sterke concentratie, op voortdurende intensiteit. Op deze kwaliteit steunen ook een aantal kleinschalige produkties van het Raamteater zoals De Kontrabas van Patrick Süskind (1982-1983; in samenwerking met het gezelschap BENT), een monoloog, feilloos gespeeld door Bert André onder leiding van Toon Brouwers en julienne De Bruyn. Door het betoog heen van de contrabassist over zijn instrument, over muziek en andere onderwerpen, klonken steeds duidelijker zijn persoonlijke frustraties en teleurstellingen. Dit was volgens de meeste critici een fijngevoelige, geraffineerde en met humor gekruide voorstelling. Bert André oogstte ook succes in Zwarte Pony en Oude banden, Lege handen (1984-1985), twee intimistische eenakters over een vader-dochter relatie van David Mamet, geregisseerd door Walter Tillemans. Dat het Raamteater de belangrijke jonge Amerikaanse auteur David Mamet bij ons geïntroduceerd heeft, verdient bijzondere vermelding. Het gezelschap ging in 1978 van start met een schitterende produktie van Nen Belgische Leeuw (American Buffalo) in de vertaling van Walter van den Broeck en geregisseerd door Walter Tillemans (cfr. Ons Erfdeel XXII (1979), nr. 3, p. 446-447). Tijdens het daaropvolgende seizoen regisseerde Frank Aendenboom Mamets Een leven lang theater (A Life in the Theatre). Een recent succes van het Raamteater is De Tuinman van de Koning, een voorstelling die volledig gedragen wordt door het grote | |
[pagina 731]
| |
Luc Philips als ‘de tuinman van de koning’ (1985-1986) een door W. van den Broeck bewerkt fragment uit zijn roman ‘Het beleg van Laken’.
acteertalent van Luc Philips. Walter van den Broeck bewerkte een fragment uit zijn roman Het Beleg van Laken voor het toneel. De oude, maar levenskrachtige tuinman geeft hier een repliek op van den Broecks voorstelling van het koninghuis. De toeschouwer krijgt een geschiedkundig, panoramisch beeld van België, gezien door de ogen van de eenvoudige man. Die aanpak levert een menselijk en herkenbaar portret op dat vervolledigd wordt door het persoonlijke (familie)drama van de tuinman, dat tegelijk met het eenvoudige verhaal over de Belgische vorsten wordt verteld. In de regie van Tillemans speelde Luc Philips deze rol met een overrompelende energie en met veel humor. Nadat het gezelschap eerst enkele seizoenen in de zaal aan de Hoogstraat gespeeld had en in 1984 naar de vroegere EWT-zaal (Aan den Drink) in Borgerhout moest uitwijken, wist het Raamteater in 1985, onder meer met de steun van het OCMW van de stad Antwerpen, de zaal ‘'t Klein Raamtheater’ in de Lange Gasthuisstraat op fraaie wijze in te richten. Dit kleine theatertje voor nauwelijks 100 toeschouwers werd geopend met de produktie van Adi en Edi, een stuk van Jelena Kohout. Grotere produkties, zoals De Spaanse Brabander, werden intussen gespeeld in de Vlaamse Kameropera aan de Pastorijstraat. Maar in september 1986 wist Walter Tillemans een droom in werkelijkheid om te zetten. Op het Zuid, in de De Vrièrestraat had hij het oog laten vallen op een unieke theaterruimte die als het ware verborgen zat door een vals plafond. Het gaat om een gebouw daterend van rond de eeuwwisseling, waarin vroeger het Institut Supérieur de Commerce gehuisvest was. De hier vrijgemaakte theaterruimte wordt omgeven door drie met smeedijzeren balustrades afgezette galerijen. In aanleg is hier een equivalent van het Elizabethaans theater aanwezig. Een dergelijke mogelijkheid moet de ambitie van Tillemans' groep wel stimuleren. Pure theatraliteit, directe communicatie met het publiek, levendige uitbeelding van belangrijke, menselijke thema's: dit alles moet hier optimaal mogelijk worden. Geen wonder dat dit theater geopend werd met Hamlet, alweer in een bewerking van Pavel Kohout. De keuze van dit stuk is voor regisseur Tillemans een soort programmaverklaring. Leidmotief in deze door frisheid en vitaliteit gekenmerkte opvoering is de ‘to be or not to be’-alleenspraak, die hier geïnterpreteerd wordt als een probleem van authenticiteit en integriteit, in de eerste plaats voor de acteurs zelf. |
|