Toetsing
Omdat je toch ergens moet beginnen zocht ik als eerste woord in FN toetsing op en trof bij dat lemma aan:
toetsing 〈de (v.)〉 0.1 [controle] test 〈m.〉 ⇒ contrôle 〈m.〉, recoupernent 〈m.〉, vérification 〈v.〉, essai 〈m.〉 0.2 [〈jur.〉] contrôle (de la constitutionnalité) ◆ 6.1 de ~ van het verhaal aan de feiten la confrontation du récit aux faits.
Wat me eerst opvalt is het feit dat er wordt aangegeven dat toetsing een de-(géén het-)woord is. In welk ander wdb. treft men dit gegeven aan? Met de aanduidingen 0.1, 0.2 en 6.1 - de laatste voorafgegaan door een ‘dropje’ - krijgt men verschillende trefwoordbetekenisomschrijvingen en trefwoordcombinaties in beeld gebracht; de totale basis van die lemma-opbouw is als gebruiksaanwijzing op een boekenlegger ter grootte van een half Van Dale-blaadje toegevoegd, mét de opm. dat de volledige toelichting op de pagina's 13-24 te vinden is. (Maar die volledige toelichting behoeft men nauwelijks te raadplegen; de boekenlegger is in de meeste gevallen duidelijk genoeg. Met die boekenlegger komen we in dit geval te weten: 0.1 = betekenis 1; 0.2 = betekenis 2 van het trefwoord, en 6.1 - ná het ‘dropje’ - betekent dat trefwoord 0.1. in combinatie met een voorzetsel wordt gepresenteerd).
De betekenisomschrijving 0.1 [controle] is de betekenis die ik met mijn toetsing bedoel - dát is wel duidelijk - maar ik blijf toch met een klein probleempje zitten: welk van de onder 0.1 genoemde Franse woorden moet ik gebruiken om het ter zake juiste equivalent van mijn begrip toetsing (in dit geval) te ‘pakken’? Is recoupement is dit geval het woord dat ik zoek? Mij lijkt van niet, maar als iemand anders die ‘gewoon’ op de gelijkwaardigveronderstelde betekenis van de verschillende 0.1-vertalingen afgaat, dat woord wél gaat gebruiken als vertaling van toetsing [controle], kan hij zich zonder meer beroepen op de ‘Van Dale - NF’. Kortom, er blijven onduidelijkheden bestaan, weliswaar minder dan vroeger toen iemand die het is voor de bakker vertaalde met ‘c'est pour le boulanger’ (want het is = c'est; voor = pour en de bakker = le boulanger), zich óók op het woordenboek beroepen kon, maar tóch... Van Dale heeft dit ‘bakkersprobleem’ opgelost met een 6-combinatie, mais l'affaire n'est toujours pas [encore] dans le sac.
Zonder een bepaald taalgevoel zal men zelfs met dit unieke woordenboek niet kunnen werken.