Reconstructie van Bachs Markus Passion
Van de derde passie die Bach componeerde is geen partituur bewaard gebleven. Misschien dat er toch nog één opduikt, ten slotte bood Breitkopf & Härtel de partituur nog in 1764 te koop aan. Ondertussen verschenen sinds de ontdekking van Wilhelm Rust in 1873, dat vijf delen uit Bachs Trauer Ode qua tekstzetring precies pasten bij delen uit de wel degelijk bewaard gebleven tekst van Picander, steeds meer musicologen met interessante reconstructies. Echter, de recitatieven en een aantal volkskoren zijn nog steeds niet te traceren. Jammer voor die prachtige muziek die we terug hebben kunnen vinden, vond Gustav Theill, en componeerde nieuw de ontbrekende delen, - ook heeft men gedacht aan een gesproken voordracht voor wat er nog mist. Jos van Veldhoven, de dirigent van het Utrechts Barok Consort lanceerde weer een andere oplossing: hij combineerde Bach met delen uit de Markus Passion van Marco Peranda (1625-1675). Die a cappella-versie in de stijl van Schütz werkte in de praktijk, gehoord de uitvoering van 13 maart 1986 in de Utrechtse Augustinuskerk, heel acceptabel. Peranda's muziek klinkt onopdringerig, stijlvol en discreet. Een restauratie die nauwelijks ‘vloekte’. En men wist precies waar men aan toe was: de muziek met orkest was van Bach, en de onbegeleide zangen en koren waren van Peranda.
Overigens is Bachs Markus Passion veel meer liturgisch gebonden dan de bekende Matthäus en Johannes Passion. Tegenover 15 aria's in de Matthäus biedt de Markus Passion er slechts een zestal. Bovendien wordt dat verinnerlijkte element nog eens benadrukt in de versie van Jos van Veldhoven. Koorverenigingen die gesteld zijn op effectvolle koorscenes komen in Van Veldhovens reconstructie niet aan hun trekken. Maar wie zich interesseert voor een Bach die sterk verbonden is met de traditie zal geboeid kunnen worden. Peranda's passie werd ongeveer dertig jaar, tesamen met die van Schütz, jaarlijks uitgevoerd in de Dresdner Scholsskirche en Van Veldhoven houdt het voor zeer wel mogelijk dat Bach het manuscript onder ogen heeft gehad.
Mijn naamgenoot Matthijs Vermeulen, hij heette in werkelijkheid Van der Meulen, heeft tijdens zijn leven slechts schaarse uitvoeringen van zijn werk mogen meemaken. Een van zijn belangrijkste composities, de Tweede Symfonie werd 33 jaar na de schepping anoniem uitgevoerd op het Koningin Elizabeth Concours in Brussel. Het betrof één van de 10 composities uit 439 inzendingen die in de eindronde (zonder naamsvermelding) tot klinken kwam. Drie jaar later hoorde de componist het werk voor het eerst, dat was in 1956. Vermeulen die in 1967 overleed, heeft de Tweede Symfonie daarna niet meer kunnen beluisteren. En dan te bedenken dat de symfonie de titel droeg van Prélude à la nouvelle journée!
Die nieuwe tijd is nog steeds niet aangebroken, alhoewel met name jongere, pas afgestudeerde kunstenaars bij voorkeur de kamermuziek van Vermeulen vertolken. En in ieder geval heeft de Stichting Donemus nu in vier dubbelalbums het volledige oeuvre van Vermeulen in de groeven gevat. Kern daarvan vormen de zeven symfonieën. Het zijn jubelende extatische zangen voor instrumenten, zou men kunnen zeggen, in een complexe verstrengeling van stemmen gegroepeerd rond een Cantus Firmus, als in de vijftiende en zestiende-eeuwse oude polyfonie. Zeker het vrije, nogal atonale klankgemiddelde van die Tweede Symfonie uit de jaren 1919-1920 is verbazingwekkend gedurfd en ongelofelijk vitaal. Het equivalent in Nederland van Schönbergs Fünf Orchesterstücke of Strawinsky's Le Sacre du Printemps! Dat deze uitbarsting, deze ongekend onstuimige jubelzang geen enkele invloed uit kon oefenen werkte zeker funest op het gezapige, zelfvoldane Nederlandse muziekleven van de jaren twintig. En eigenlijk kende men Vermeulen slechts van één nog wel eens uitgevoerd lied: La Veille uit 1917, een anti-oorlogsgedicht van François Porche verklankend. Dat anti-oorlogskarakter tekende het door en door ethische werk van Vermeulen van de eerste tot de laatste noot. Onbegrijpelijk dat de verbittering, die toch een logisch gevolg had moeten zijn bij zulk een stelselmatige verwaarlozing, geen vat kreeg op de componist. In elk werk bleef Vermeulen getuigen van zijn optimisme en geloof in een betere toekomst...
Ernst Vermeulen