senspel’, waarna een ‘Voorspel’ het grootste deel van het boek vormt, en enkele bladzijden ‘Finale’ het afsluiten.
Het ‘Tussenspel’ blijkt inderdaad een intermezzo, waarin Den Schrijver de consequentie trekt uit zijn protest tegen dijkverhoging en blijmoedig zijn huisje vol water ziet lopen. Daarna worden in het ‘Voorspel’ de gebeurtenissen van het voorafgaande jaar verteld, waarbij verschillende lijnen vervlochten raken. Den Schrijvers obsessie van de dood krijgt voeding door het verhaal van de piloot over de raids op Duitsland. De landwachter wiens identiteit hij achterhaalt, blijkt een coryfee in de jagerswereld te zijn en zo kunnen beide acties van Tulp elkaar beïnvloeden. Lijkt zijn jacht op de jager succes te hebben, hij moet machteloos toezien als de destructieve machines van Rijkswaterstaat op de dijk verschijnen, wat hij ervaart als een oorlogshandeling, een optreden van nieuwe landwachters, dat een van zijn vrienden het leven kost.
Deze thematiek is actueel en belangwekkend. Maar het belangrijkste is, dat de roman, gesteund door zijn compositie, een zeer overtuigend beeld geeft van een innerlijke ontwikkelingsgang, waarin Den Schrijver vooral een waarheid over zichzelf ontdekt.
Het persoonlijk echec van Den Schrijver geslaagde actie tekent zich al af in het feit dat hij wel de naam van de oorlogsmisdadiger ontdekt, maar dat de vrouw die hem verliet (‘de vrouw in de stad’) en ‘de vrouw in het geel’, een dorpsgenote die hem fascineert, maar een droombeeld blijft, naamloos zijn. Hun anonimiteit lijkt daardoor symbolisch. De werkelijke ontknoping van het verhaal komt in de ‘Finale’, als tenslotte de laatste verbinding wordt gelegd en de verhaallijn van het mislukte huwelijk die van de ‘geslaagde’ jacht op de jager kruist. Bijzonderheden blijven hier onvermeld, omdat ze een zeker verrassingselement in de roman vormen (al moet gezegd
Wim Hazeu (o1940). (Foto Hans Vermeulen).
worden, dat het essentiële detail helaas wat in de lucht blijft hangen), maar de hoofdzaak is dat de man zijn vrouw niet gekend blijkt te hebben, wat het mogelijk maakt zich los te maken, van die vrouw en van de dijk, die hem in de ban hielden (zo krijgt de titel meer dan één betekenislaag). Hij besluit naar zijn geliefde stad Praag te reizen, want zijn huis in Wijnderen wordt gesloopt.
Van acties zal hij verder afzien. Hij heeft de kern van de zaak gezien. Schuld en het delgen van schuld heeft hij nagejaagd om iets van zichzelf terug te vinden. Het heeft zijn motieven vertroebeld en daarom moet hij afscheid van Wijnderen nemen.
Bandijk is van de vier romans die Hazeu tot nu toe schreef, zeker de beste, omdat de geëngageerde thematiek zonder dat ze gerelativeerd hoeft te worden, zich sterker dan te voren verbindt met een innerlijke ontwikkeling in de hoofdpersoon, en omdat dit door de vormgeving van het verhaal ondersteund wordt.
Jan van der Vegt
wim hazeu, Bandijk, Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage, 1985, 148 p.