dacht besteedt Josef K. aan het leven op school. Hij is er volstrekt eenzaam. Hij probeert op de meest vreemde manieren een goede relatie op te bouwen met zijn onderwijzers en leraren, maar ze gaan vroegtijdig dood (als de geliefde meester Oortmesse) of storten in (als de lugubere meester Besteman) of ze worden ontslagen (als de aardige leraar Huussoon). Josef K. voelt zich daarover steeds schuldig. In verband hiermee staan de verzoeken om een bekentenis. Al op de lagere school vragen twee zwarte mannen hem ‘namens een officiële instantie’ om een bekentenis te schrijven. Maar Josef K. weet niet wát hij moet bekennen. Als hem in de vierde klas van het gymnasium opnieuw dit verzoek wordt gedaan, weet hij het nog steeds niet. ‘Weet u niet iets belastends, iets dat ik kan onderschrijven?’ (p. 86) vraagt hij. Dan blijkt dat het niet gaat om een misdaad. ‘Denk over jezelf: wie je bent, wie je denkt te zijn, wie je wilt zijn ( ) en vertel ons erover’ (p. 88) wordt hem geadviseerd. Kort daarop schrijft hij zijn eerste bekentenis. Ook bekent hij medeplichtig te zijn geweest aan
huisvredebreuk bij de leraar Huussoon, terwijl hij daarbij slechts toeschouwer was! Op het eind van het eerste stuk wordt verteld hoe Josef K. door zijn ouders in de steek wordt gelaten. Zijn moeder begint een relatie met de toneelspeler Tintorelli, terwijl zijn vader aan de haak wordt geslagen door de zangeres Haydn Assrani.
Het tweede stuk begint als Josef K. in huis komt bij tante Grubach. Hier komt hij in contact met de justitie. Tante speelt ongeveer de rol van deurwaarder en oom Grubach die nu verlamd is en zijn bed niet kan verlaten (denkt tante) is vroeger leerling geweest van de beroemde advocaat Raadsheer Rabensteiner, de vader van de oogarts. Oom vertelt Josef K. over de wet en corrigeert diens bekentenissen. Door tantes zoon komt Josef K. in contact met de Bankier en Procureur Mr. Londe. Deze wijdt hem in in de subtiele kanten van het begrip schuld: ‘de binnenkant van de rechtvaardigheid () niet de vulgariteit van boetes, gendarmerie en cachot, maar de angst, de schuld, de vertwijfeling en de wanhoop’ (p.144). De toneelspeler Tintorelli wijst Josef K. op bekennen als dramatische act. Daar staat dan weer lijnrecht tegenover de visie van de toneelpater die van mening is, dat de bekentenis juist zonder effectbejag moet zijn. Hoe verschillend hun opvattingen ook zijn, als Josef K. als aangeklaagde een beroep op hen doet, laten ze het allen afweten. Wie hem zou kunnen helpen blijkt bij nader inzien bovendien corrupt. Zo komt Josef K. geïsoleerd te staan tegenover een geheimzinnig netwerk, dat steeds dichter om hem heen wordt getrokken. Uiteindelijk halen twee zwarte heren hem af, die hem zullen executeren. Maar -zoals in het begin is verteld - Josef K. weet te ontsnappen. Hij is nog aan zijn bekentenis bezig als de twee zwarte heren zich opnieuw aandienen. Deze maal wordt Josef K. gedood.
Tot zover de inhoud die slechts in grote lijnen geschetst kon worden. Veel blijft echter in deze hermetische roman raadselachtig. Dit komt niet alleen omdat Josef K. bij het schrijven van zijn bekentenis nog niet helemaal hersteld is, maar vooral om een specifieke instelling van Josef K. die in de roman wordt aangeduid met een voorkeur voor ‘de duistere perspectieven die het heldere zonlicht verbergt’ (p. 11). Dat betekent dat wij er als lezer rekening mee moeten houden dat de schrijver van deze bekentenis een werkelijkheidsbenadering hanteert, die sterk kan afwijken van de alledaagse logica. Dit verklaart misschien niet alles, maar maakt veel acceptabel. Zoals de perspectivische onmogelijkheden als bijv. de onthulling over zijn afkomst (van wie vernomen?), de gedachten van zijn vader èn de beschrijving van zijn executie. Immers alles kan zich alleen in het hoofd van Jozef K. hebben afgespeeld. Met deze waarschu-