| |
| |
| |
Een geschenk aan de wereld
Felix Timmermans in vertaling
Ingrid van de Wijer
INGRID VAN DE WIJER
werd geboren in 1955 te Ukkel. Studeerde Germaanse filologie aan de K.U. Leuven en doctoreerde in 1983 met een proefschrift i.v.m. de editie van manuscripten en zestiende-eeuwse drukken. Is assistente aan de K.U. Leuven, en aan de Hogeschool voor vertalers en tolken te Antwerpen en Brussel en docente aan het P.H.I.B.A. te Antwerpen. Publiceerde over oude en hedendaagse letterkunde in ‘Spiegel der Letteren’, ‘Quaerendo’, ‘Wetenschappelijke Tijdingen’, ‘Leuvense Bijdragen’, ‘Diogenes’. Medewerkeraande ‘Standaard der Letteren’ en aan de ‘Kroniek van de Handschriftenkunde’. Auteur van ‘Al mijn dagen’. Dagboeken en archief Felix Timmermans (1986).
Adres: H. Hooverplein 2, bus 5, B-3000 Leuven
‘Ich schreibe, was ich liebe.’
f.t.
In het Bulgaars, het Chinees, het Deens, het Duits en het Engels, in het Esperanto en het Fins, het Frans, het Hebreeuws en het Hindi, het Hongaars, het Italiaans, het Japans, het Lettisch, het Litouws en het Nederduits, in het Noors en het Pools, het Portugees, het Roemeens, het Russisch, het Servo-Kroatisch, het Sloveens en het Slowaaks, in het Spaans, het Tsjechisch, het Zuid-Afrikaans, het Zweeds... Felix Timmermans in vertaling. Van onze schrijvers is er geen zoveel gelezen, geen zoveel vertaald. Van onze schrijvers haalde er geen in het buitenland ooit de massale oplagen die zijn vertaald werk sinds jaren kent. Of de vertalingen de ziel van zijn oeuvre geweld aandoen, is een andere vraag. Of een Japanner Adagio kan begrijpen, zelfs in het Japans, kan men betwijfelen. Misschien wordt het wel moeilijker Timmermans echt te begrijpen naarmate je verder van het Lierse begijnhof woont. Wat niet betekent dat ook wie er dichtbij woont niet achteloos aan de ‘kern’ van zijn werk voorbij kan lezen. Maar dit heeft te maken met de problematiek van het vertalen in se, die buiten het bestek van deze bijdrage valt. Alleen terloops zal ik daar nog op terugkomen, bij de bespreking van de receptie in het buitenland van het vertaalde oeuvre. Ondertussen blijft het een realiteit dat je Timmermans o.m. ook in het Hindi kan kopen. Je moet dan wel naar Prabhu janamam (Christ Kathalu) vragen. Als je Driekoningentryptiek wilt, tenminste.
| |
Doorbraak
In 1916 verschijnt het boek Pallieter. Timmermans is meteen een naam, binnen en over de grenzen, en het regent van dat ogenblik af vertalingen over de hele wereld. De auteur wordt in het buitenland gevraagd voor voordrachten, waarbij hij over zijn werk vertelt of eruit voorleest. Zijn gemoedelijke spreekstijl herinnert men zich nu nog. De spreekbeurten stimuleren de verkoop van de boeken, de boeken lokken de spreekbeurten uit. Een wisselwerking, een niet te stuiten ontwikkeling, een leven.
| |
Duitsland
Duitsland heeft in deze hele ontwikkeling wel een hoofdrol gespeeld. In 1919 al verschijnt Het Kindeken Jezus in Vlaanderen er in
| |
| |
Felix Timmermans met zijn zoontje Gommaar (1932).
vertaling, Timmermans' eerste boek over de grenzen. Nagenoeg het volledige werk volgt: romans, novellen, verhalen, sprookjes, gedichten, toneelstukken en artikelen verschijnen als boek, in tijdschriften en dagbladen, als bibliofiele uitgave en als reclame, volledig of fragmentarisch, als vervolgverhaal, als uitgave voor de jeugd. Er komen ook Duitse toneelbewerkingen van zijn boeken, o.m. Das Jesuskind in Flandern. Ein Weihnachtspiel (1933) door Karl Jacobs. Of, veel later, de twee bewerkingen van zijn Sankt Nikolaus in Not: Trinchen Putsers Schokoladenschiff Kongo (1960), van Frans-Josef Klemisch en Das Schokoladenschiff (1966), door Thillo Scheller. Die Sanfte Kehle tenslotte wordt na de succesrijke première in Keulen meer dan honderd keer in belangrijke theaters in Hamburg, Leipzig, Essen en Mannheim vertoond.
En ondertussen houdt hij zijn voordrachten. Timmermans debuteert in 1928 te Keulen; in 1927 sprak hij al voor de radio, in een met fouten doorspekt Duits dat eenieder vertederde. Van dan af wordt hij aanhoudend uitgenodigd. Tot in 1939 houdt hij ten minste 140 voordrachten tot in de verst gelegen streken als Silezië en Oostpruisen. De vertaalmolen draait mee. En Duitsland vertaalt snel. Niet lang na het verschijnen van de originele uitgave ligt de vertaling al in de Duitse boekhandel te koop. De Duitse versies van Driekoningentryptiek (1923), Pieter Bruegel, Timmermans' meest omstreden maar ook meest vertaalde werk (1928), De harp van Sint Franciscus (1932), Pijp en toebak (1933) en de melancholische romance Ik zag Cecilia komen (1938) verschijnen zelfs in hetzelfde jaar als de originele uitgaven. De oplagen zijn massaal. In 1957 al bereikt die van Pallieter 272.000 exemplaren, Das Triptychon von den heiligen Drei Königen 240.000, Sankt Nikolaus in Not 250.000, Symforosa 190.000, Beim Krabbenkocher 100.000, Das Jesuskind in Flandern 91.000. De totaaloplage van alle boeken van Timmermans heeft intussen de twee-miljoengrens ruim overschreden, wat ongeveer betekent dat meer dan de helft van alle Vlaamse boeken die sinds Wereldoorlog I in Duitstalig gebied vertaald en verkocht werden, uitgaven van Timmermans zijn. Insel Verlag, Leipzig, doet gouden zaken. De meesterlijke strategieën van Prof. Anton Kippenberg, leider van de befaamde Verlag zijn aan dit succes niet vreemd. Deze bekende humanist, bibliofiel en Goethe-kenner, die zelf Het Kindeken Jezus in Vlaanderen vertaalde voor hij het uitgaf, stelt het prestige van zijn uitgeverij ten dienste van zijn uitverkoren auteur. Selectief toch, want wat niet rendabel schijnt voor het
gereputeerde huis wordt toch maar aan andere uitgeverijen overgelaten. Ins Land der Apfelsinen en Minneke-Poes bij voorbeeld. Zaken zijn zaken.
Er is echter meer nodig dan de naam van een goed zakenman om de grote populariteit van Timmermans buiten de grenzen te verklaren. Voor dit surplus zorgt Timmermans zelf, ten overvloede. J. Mertens heeft op basis van een jarenlange studie in het verwoeste naoorlogse Duitsland het succes van de auteur daar verklaard als een ‘complexe’ zaak. Wanneer uit het ‘Land unserer Sehnsucht’ Das Jesus- | |
| |
kind in Flanders en, wat later, Pallieter overkomen, worden deze werken door een totaal ontredderd volk met ontroering ontvangen. ‘Menschlichkeit’ is meer dan welkom, de romantische innigheid ook, de kinderlijke naïviteit en de goedheid van de auteur die door het werk zindert. Een werk dat literair genoeg is om de intellectueel tot verpozing te dienen, maar dat ook binnen het bereik blijft van de eenvoudige mensen.
Daar komt bij, het gebrek aan literair houvast dat de jaren na 1914-1918 kenmerkt. Timmermans vult de leegte die in die dagen onbehaaglijk geïllustreerd wordt door het estheticisme van Stefan George, het expressionisme en de Neue Sachlichkeit. De oorspronkelijke manier waarop hij dat doet, zal ook in latere jaren zijn succes garanderen: ongekunsteld, authentiek, met een vermogen tot beeldspraak dat iedere verbeelding tart. Timmermans schrijft als... Timmermans alleen. Dat speelt de vertaler overigens soms parten: niet zelden is de meeslepende barokke vloed van omschrijvende adjectieven en verrassende associaties in het Duits door een gemeenplaats vervangen, of ontkracht een cliché het oorspronkelijke beeld dat boekdelen sprak. Radeloze vertalers moet hij soms gehad hebben...
Timmermans heeft zich in Duitsland geprofileerd. Timmermans én Duitsland werken aan het behoud van dit profiel. De auteur dringt er b.v. niet zonder reden op aan dat zijn sombere Schemeringen van de dood nooit in Duitsland mogen verschijnen. Duitsland van zijn kant schrapt in zijn werk wat voor protestanten niet meteen aanvaardbaar lijkt. Zo wordt o.m. de rol van Maria duchtig besnoeid in Das Spiel von den Heiligen Drei Königen. Deze vorm van censuur is evenwel uitzonderlijk. Timmermans' werk is zo menselijk dat het staat: vér boven enggeestige en benauwende systemen van welke aard dan ook. Zijn personages wandelen over grenzen.
Advertentie voor de Engelse editie van ‘Pallieter’ uit de ‘Chicago Evening Post’ (12 september 1924). Overgenomen uit ‘Jb. FTG’, 1976, p. 44.
| |
| |
Detail van een fragmentarische lijst van vertalingen van zijn werk, in handschrift van de auteur. Eigendom Erven Timmermans.
| |
Voordrachten
Dat doet ook Timmermans zelf. Hij blijft niet binnen de grenzen van Vlaanderen. In Luxemburg, Zwitserland, Polen, Denemarken, Litouwen, Hongarije, Oostenrijk, Italië, Frankrijk, Engeland, Zweden... vertelt hij of leest voor uit eigen werk. In 1926 komt er zelfs een aanvraag uit Alaska, waarop hij niet durft in te gaan. Tientallen steden in Nederland ontvangen hem, van 1 december 1918 af, een of meerdere keren als gastspreker. ‘'s Winters hebben wij geen vader’, zeggen zijn kinderen, ‘dan geeft hij voordrachten’. En op 19 februari 1931 schrijft Felix Timmermans zelf aan Flor van Reeth: ‘Overmorgen zaterdag vertrek ik naar Oost-Pruisen, tot in Litauen. Ik kom rap terug, zondag 1 maart ben ik al weer. Moet dan nog drie dagen in Holland, en dan ben ik vrij...’.
| |
Nederland
Nederland is bij een studie van Timmermans' uitstraling naar het buitenland interessante materie. Halen de meeste Europese landen Timmermans in huis via een vertaling van de Duitse tekst, dan leest Nederland hem, evident, uit de eerste hand. Niet de tussenweg van een vertaling dus, ondanks Jeroen Brouwers' recente boutade dat men in Noord en Zuid twee talen spreekt (Of was dit geen boutade?). ‘Uit de eerste hand’ is vaak heel letterlijk te lezen. Hoe vaak niet neemt een tijdschrift uit Nederland een werk van hem in voorpublikatie op. Nederland kent Pallieter uit de afleveringen van De Nieuwe Gids vóór het in boekvorm verschijnt, in Amsterdam. En wanneer het dan verschijnt [1916], krijgt het er een ongekend onthaal. De drukker kan amper de vraag bijhouden.
Bovendien publiceert Timmermans in talloze periodieken van het Noorden: o.m. in het Algemeen Handelsblad (1917), De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland (1919-1923), later De Groene Amsterdammer (1927-1935), De Hofstad. Artistiek weekblad voor Nederland (1920), Hollandsch Weekblad (1939), De Kampioen (1919), De Maasbode (1924-1939), De Nieuwe Gids (1906-1941), Nieuwe Rotterdamsche Courant (1926), Nieuwe Venloosche Courant (1939), Onze boeken (Amsterdam, Van Kampen) (1932), De Opbouw. Democratisch tijdschrift voor Nederland en Indië (1924), Opgang. Algemeen geïllustreerd weekblad (1924-1926), Radiobode (1928-1930), De Telegraaf (1934). Het Haagse dagblad Het Vaderland (1918-1925) neemt van 9 november 1918 af zelfs maandenlang de dagboekachtige bijdragen op die de auteur tijdens zijn naoorlogs verblijf in Scheveningen schrijft.
In het ‘vette Holland’, zoals Timmermans het noemt, vindt hij zijn uitgever: P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam - het adres op nagenoeg alle Nederlandse uitgaven van zijn werk. Schemeringen van de dood (1910)
| |
| |
is even in Vlaamse handen: het wordt een Duimpjesuitgave bij Vict. Delille, Maldeghem. De tweede gewijzigde druk verschijnt bij Van Kampen [1919]; later komt er een Meulenhoff-editie [1967], alweer in Amsterdam. Een uniek voorbeeld van de omgekeerde weg vormt Bagijnhof-sproken, dat eerst in Nederland wordt gepubliceerd als Keurboekje van de Mij. voor Goede en Goedkoope Lectuur [1911] en dat pas in 1948 [9e druk] bij Kompas komt in Antwerpen. ‘Uitstraling’ heet dat.
Nederland geeft Timmermans' werk niet enkel uit, het schrijft ook met waardering over dit werk. De groten uit de literatuur van het Noorden citeren hem, of hij wordt door groten uit het Zuiden in tijdschriften van het Noorden geciteerd. Niemand gaat aan het werk van deze reus voorbij. Willem Kloos reageert op Pallieter in De Nieuwe Gids (1917); n.a.v. Het Kindeken Jezus in Vlaanderen verschijnt een bijdrage van P.N. van Eyck in De Beweging (1918); Annie Salomons en Is. Querido schrijven over Pallieter in Leven en Werken respectievelijk in Stemmen van Waarheid en Vrede (1919), de laatste als reactie op A.W. Brunsvelds bijdrage over het boek; in De Nieuwe Gids wordt een artikel gepubliceerd van Lodewijk van Deyssel over Anna-Marie (1922); in de Nieuwe Rotterdamsche Courant een van Karel van de Woestijne n.a.v. de toekenning van de Staatsprijs aan Het Kindeken Jezus in Vlaanderen en Symforosa (1922) en een reactie van Emmanuel De Bom over Bruegel (1928); F.V. Toussaint van Boelaere schrijft over De Krabbekoker in het Algemeen Handelsblad (1934); Maurice Roelants en Menno Ter Braak over Boerenpsalm in De Telegraaf respectievelijk Het Vaderland (1935)... Maar het buitenland is niet altijd gul. Datzelfde Nederland voert in 1920 de hetze die Pallieter net niet op de index brengt.
Een bladzijde uit ‘Perlamuna’ een van de verhalen in de bundel ‘Das Licht in der Laterne’. Neue und alte Geschichten (Mit Zeichnungen des Dichters), Insel-Verlag, Leipzig, 1940.
Twee bladzijden uit de Duitse vertaling van Symforosa, ‘Die sehr schönen Stunden von Jungfer Symphorosa, dem Beginchen’. Vert. Fr. M. Huebner, Insel-Verlag, Leipzig.
| |
| |
Felix Timmermans in 1936.
| |
Verder
Timmermans in Duitsland. Timmermans in Nederland. En verder? Het begin van deze bijdrage heeft de talen genoemd waarin zijn werk is vertaald. Het waren er zeventien toen hij stierf, het aantal is nu bijna verdubbeld. Verder gaat het dus, in beide betekenissen van het woord. De voorbeelden kunnen eindeloos worden aangevuld. Een opvoering van De Ster bij voorbeeld, op 22 juni 1927, door Het Vlaamsche Volkstooneel in het Théâtre des Champs Elysées te Parijs, in het Nederlands. De prijs die het Neues Wiener Tageblatt op 11 februari 1928 aan Das Triptychon von den heiligen Drei Königen toekent na een referendum over de beste jeugdboeken. De talrijke
Anton Kippenberg.
gelegenheidsartikelen, reportages en interviews in binnen- én buitenlandse dag- en weekbladen n.a.v. de vijftigste verjaardag van de auteur (5 juli 1936). Of de positieve reacties van de New York Times en Saturday Review of Literature bij het verschijnen van de Engelse vertaling van Pallieter (14 september 1924 respectievelijk 13 december 1924).
| |
De graficus
En dan hebben we tot dusver zijn grafisch werk nog niet eens genoemd, dat hem een bijna oneerlijke voorsprong geeft op niettekenende of -schilderende schrijvers. Niet alleen werden er tentoonstellingen gehouden van eigen grafisch werk - ook tijdens zijn leven
| |
| |
- als deze in het Wallraf-Richartz-Museum (oktober-november 1936), of veel recenter, ter gelegenheid van zijn vijfentwintigste sterfjaar, in 1972, in Essen, Münster, Hannover, Frankfurt en Osnabrück, maar als graficus trekt Timmermans ook de wereld rond verscholen in het werk van anderen. Zo is hij o.m. de illustrator van enkele boeken van Ernest Claes (De Witte, Wannes Raps, De Heiligen van Zichem en Pastoor Campens Zaliger), en wie enig zicht heeft op de verspreiding van het werk van deze laatste weet wat dat betekent.
| |
Prijzen
Als iemands verdiensten zich in prijzen en onderscheidingen zouden moeten vertalen, dan heeft Timmermans er misschien te weinig gekregen hier te lande. Wel werd hem de driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde (periode 1918-1920) toegekend voor De zeer schoone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen, een late rechtzetting, ook blijkens het verslag van de jury, van de vergissing Pallieter noch Het Kindeken Jezus in Vlaanderen te hebben bekroond. Maar zelfs deze toekenning moest in de pers nog even worden beknibbeld. In Duitsland werd de auteur de Rembrandtprijs toegekend. Deze prestigieuze onderscheiding van de Hansa-Stichting der Hamburgse universiteit hadden vóór hem Cyriel Verschaeve (1935), René de Clercq en Stijn Streuvels (1936) gekregen om hun culturele verdiensten in het Nederlandse taalgebied. De tol die Timmermans hiervoor moest betalen was zwaar, maar de omstandigheden waren dan ook uiterst slecht: we schrijven 1942. Een schrijver die in 1936 nog als meest geliefde auteur uit een Duits referendum naar voren kwam, had alle schijn van collaboratie met de bezetter tegen zich. Timmermans werd niet gespaard. Het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (A.M.V.C.) te Antwerpen
Timmermans in de boeken van anderen. Hier zijn omstreden ‘Woord Vooraf’ in de Duitse vertaling van J. Simons' ‘Eer Vlaanderen vergaat’. Franz Westphal Verlag, Wolfshagen-Scharbeutz, 1937.
bewaart een brief van Timmermans' vrouw Marieke aan Ernest Claes en diens echtgenote, d.d. Lier 22 april 1949, waarin tot slot het volgende staat:
‘Natuurlijk volgden wij ook nauwgezet wat ze U hebben aangedaan en ik kan U verzekeren dat er niemand is, die uw toestand begrijpt dan wij [sic], omdat we in 't zelfde geval zijn geweest. Ongelukkiglijk verloor ik Felix erbij. Hij heeft al die ellende niet kunnen dragen omdat hij geen verandering in den toestand zag’ (A.M.V.C. T 3465/B 3).
| |
| |
Lode Baekelmans formuleerde raak toen hij tijdens een In Memoriam Felix Timmermans voor het N.I.R. te Brussel zei:
‘Bij den dood komt vertedering en wordt de waarde herzien, dan pas komt er evenwicht in de waardering. De populariteit ontstemt niet meer; de buitenlandse waardering, vertaling in zeventien talen wekken morgen wellicht nationalen trots. Maar dan is de schrijver dood en begraven...’.
| |
Literatuur:
De Jaarboeken van het Felix Timmermans-Genootschap (Jb. FTG) bundelen talloze bijdragen die interessante informatie bevatten over Felix Timmermans buitengaats. Vermeld moeten o.m. worden: karl jacobs, Leven met Felix Timmermans, in Jb. FTG, 1974 (Getuigenissen), pp. 117-121; jozef contryn, Felix Timmermans en de houten mensen, o.c., pp. 150-156 (over de poppenspelen in het buitenland); josé de ceulaer, De weerklank van de harp, in Jb. FTG, 1975 (Franciscus en Timmermans), pp. 109-120; raymond van den broeck en greet lambrechts, ‘JOys of Life’ of Pallieter in Amerika, in Jb. FTG, 1976 (Pallieter van nabij), pp. 45-70; josé de ceulaer, Vertalingen van Adagiogedichten, in Jb. FTG, 1980 (De herfst blaast op den horen), pp. 96-105; rimvydas silbajoris, Van hemels licht doorgoten, o.c., pp. 106-111 (over een Litouwse vertaling van Adagio -1980); josé de ceulaer, Het onthaal van het toneelwerk van, met en naar Felix Timmermans, in Jb. FTG, 1982 (Timmermans ten tonele), pp. 5-32; en id., Pieter Bruegel op het toneel, o.c., pp. 106-115; g. durnez, Maurice Gilliams, verdediger van Timmermans, in Jb. FTG, 1983 (Een mandeken vol bloemen), pp. 153-158.
Verder zijn de volgende artikelen origineel: bert laenens, Felix Timmermans in vertaling, in Volk en Kultuur, II, 1942, nr. 22 (= 27 juni), pp. 18-19; j. mertens, De oorzaken van het succes in Duitsland van Timmermans' vertaald werk, in Handelingen van de Zuidnederlandse Mij. voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, XIII - 1959 [1960], pp. 85-95; e. claes, Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland, in Voordrachtgevers zijn avonturiers, Antwerpen [1962], pp. 123-131; en de niet ondertekende bijdrage Timmermans' werk in het buitenland. Stemmen vanover [sic] de grenzen, in Vlaanderen, vol. XVI, 93 (1967), pp. 168-170.
De bijdragen van p. vink, e. bernoulli, h. schneider, a. schaer-ris en karl jacobs, in renaat veremans, Herinneringen aan Felix Timmermans, Antwerpen, 1950, belichten specifiek de betrekkingen van de auteur met Noord-Nederland, Zwitserland respectievelijk Duitsland (p. 117, pp. 133-134, pp.135-138, pp. 139-142 respectievelijk pp. 143-150).
Onmisbaar zijn ten slotte: l. vercammen, Felix Timmermans. De mens. Het werk, Heideland-Orbis n.v., Hasselt, 1971; j. de ceulaer, Kroniek van Felix Timmermans 1886-1947, Orion/Desclée De Brouwer, Brugge, Utrecht, 1972; en de Bibliografie met interessante registers opgesteld door h. van assche en r. baeyens, in j. van remoortere e.a., Felix Timmermans Mens Schrijver Schilder Tekenaar, Mercatorfonds, Antwerpen, 1972, pp. 195-266.
JAARBOEKEN VAN HET FELIX TIMMERMANSGENOOTSCHAP
In 1973 verscheen het eerste jaarboek van het Felix Timmermans-Genootschap. Zopas kwam het 13de, getiteld Leven in zijnen asem (175 p.), van de pers. In totaal 16 bijdragen, o.m. van de Leuvense theoloog Herman Mertens, tevens redacteur van dit jaarboek, en van José de Ceulaer, Ignaas Dom, Gaston Durnez, Jos van der Veken en Louis Vercammen wordt de houding van Timmermans tegenover het religieuze behandeld.
Elk jaar komt een ander thema aan bod. Zo b.v. Eerste pennevruchten, Pallieter in Holland, Timmermans ten tonele en Bruegel tussen de regels. De opzet is nieuwe studies over Timmermans te publiceren, naast de (her)uitgave van minder bekende teksten van de schrijver zelf.
U kan lid worden door storting van 400 BF (steunend lid minimum 750 BF) op rekening 405-1028501-41 van het Felix Timmermans-Genootschap, St.-Gummarusstraat 10, B-2500 Lier.
Als lid krijgt u het jaarboek (handelsprijs: 550 BF) dan toegestuurd.
|
|