afgelopen jaren geen serieuze publikaties verschenen over de Vlaamse rand rond Brussel. In 1964 liet de toenmalige Kultuurraad voor Vlaanderen de studiegroep ‘Mens en Ruimte’ wel een sociologische studie maken van dat randgebied, een studie die resulteerde in een overigens mooi uitgegeven en intussen al lang vergeten brochure, maar sindsdien verscheen er weinig of niets meer. Toch hebben die zes gemeenten jaren lang het politieke gesprek in dit land beheerst en dat blijft zo, als het van de Franstaligen afhangt.
De grote verdienste van het boekje van Fonteyn is, dat het aantoont dat het fout is de zes zomaar over één kam te scheren. De zes hebben al te zeer hun eigen geschiedenis, hun eigen plaatselijke toestanden, om in één pakketje te worden gepresenteerd. Een illustratie hiervan is het volgende: in Drogenbos, Wemmel en Wezembeek-Oppen, drie van de zes dus, werd in het verleden en wordt vandaag nog de plaatselijke politieke evolutie in meer dan belangrijke mate bepaald door de figuur van de burgemeester, die er vaak al decennia lang regeert met een zogenaamde burgemeesterslijst. In een zeer beperkte vorm, de Aktueel-boekjes zijn geen honderd bladzijden lang, geeft Guido Fonteyn een vaak zeer goed gedocumenteerde schets van de geschiedenis van de zes, waarbij op een nogal opvallende manier Sint-Genesius-Rode veel meer aandacht krijgt dan de vijf andere randgemeenten. Uit die historisch-sociologische evolutie trekt Fonteyn conclusies, die niet altijd door iedereen, zeker niet door sommigen uit het randgebied, zomaar zullen worden aanvaard. De auteur moet inderdaad bij discussieavonden nogal eens het verwijt horen al te gemakkelijk voorbij te gaan aan de actuele politieke situatie, in de zes randgemeenten die inderdaad voor de plaatselijke Vlamingen niet bepaald rooskleurig is. Guido Fonteyn stelt onder meer dat na de fase van de tweetaligheid in de zes, de integratie in het Vlaamse taalgebied kon volgen, zoals Grammens ooit stelde dat ‘een omweg van tweetaligheid’ mogelijk de redding kon bieden voor een aantal taalgrensgemeenten. Voorts concludeert Fonteyn dat men in de Wetstraat, ook aan Vlaamse kant, te weinig oog heeft voor de lokale motieven in de plaatselijke geschiedenis. Wat Fonteyn niet schrijft, dat is trouwens niet de bedoeling van dit boekje, is de vooropstelling dat de zes hoe Frans ze er ook mogen uitzien, definitief tot het Vlaamse taalgebied behoren, hoe ongezellig de situatie voor de Vlamingen nu in dat randgebied
ook moge zijn. Guido Fonteyn heeft vroeger al, met onder meer zijn bestseller De Walen, bewezen zijn dossiers bijzonder goed voor te bereiden en pas op langere termijn door de feiten gelijk te krijgen. Zijn Zes Faciliteitengemeenten in de Aktueel-reeks van Mark Grammens is literair zeker niet een even groot succes als De Walen, maar is inhoudelijk zeker een must voor iedereen die zich nog met het dossier wil inlaten, voor elke Vlaming die meer dan slogans wil horen over zijn gemeenschap, waartoe ook de Zes behoren. Nu heeft men tenminste de kans om ook te weten waarover men praat.
Marc Platel
guido fonteyn, De zes faciliteitenge meenten, Uitg. Grammens, Brussel, Reeks Aktueel nr. 4, 1984, 86 p.