De Hanze
Tussen de twaalfde en de zestiende eeuw heeft de Duitse Hanze een zeer belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van West-Europa. De Hanze was een groepering van kooplieden uit Noord-Duitsland die zich tot doel stelde haar leden in het buitenland te beschermen en haar handel uit te breiden. Het woord Hanze is van Germaanse oorsprong en betekende oorspronkelijk legerschaar, troep. Vanaf de twaalfde eeuw krijgt het de betekenis van een belasting die kooplui in het buitenland moeten betalen.
In de veertiende eeuw veranderde de Hanze in een stedenbond, waar op haar hoogtepunt meer dan honderdvijftig steden bij aangesloten waren; ze strekte zich uit over een gebied tussen de Zuiderzee en de Finse Golf en tussen de Oostzee en Thüringen. Het centrum was Lübeck. De Hanze vormde verscheidene eeuwen lang een bijzondere macht in Europa. Toch was zij een nogal vaag organisme, dat niet beschikte over eigen financiën en geen eigen leger of zeemacht had. De enige eigen instelling was de Hansetag. Dat ondanks deze zwakke structuur de Hanze zich toch gedurende een periode van bijna vijf eeuwen heeft kunnen handhaven, heeft op de eerste plaats te maken met het bijzondere solidariteitsgevoel tussen de verschillende leden. Deze solidariteit vond zijn grond in de wil om de handelsbetrekkingen van Noord-Europa met West-Europa te verzorgen.
De Duitse Hanze was ook in de Nederlanden bijzonder actief. Vanaf het begin van de dertiende eeuw zijn er Duitse kooplieden in Brugge, en van de veertiende eeuw af werden zij verenigd in een handelsfactorij die over heel wat voorrechten beschikte. De Hanze had ook dergelijke handelsfactorijen in Nowgorod, Londen en Bergen. De Brugse factorij was van groot belang omdat de Hanzeaten er laken konden kopen, hun belangrijkste importprodukt. Daarenboven lag Brugge in een dicht bewoonde streek, zodat de Hanzeaten er gemakkelijk een afzetgebied vonden voor hun goederen: bont, was, metalen, barnsteen, hout en graangewassen. Tenslotte konden zij in Brugge ook contacten leggen met de talrijke buitenlandse handelaars die daar aanwezig waren. Aan het einde van de vijftiende eeuw verminderde het belang van de factorij in Brugge sterk en in 1553 werd ze tenslotte definitief naar Antwerpen overgeplaatst.
Door haar intense economische activiteiten en contacten heeft de Hanze ook een belangrijke culturele invloed gehad. Deze uit zich bijvoorbeeld in de typische ruimtelijke vormgeving van haar steden met het geometrisch patroon van de verkeerswegen, de baksteenmuren, de grote opslagplaatsen, enz. die het stadsbeeld bepalen. De bouwkunst weerspiegelt de levensopvatting van de Hanzesteden. En ook in de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de literatuur kan men een typische Hanzestijl terugvinden.
Over de Hanze verscheen bij het Mercatorfonds een mooi boek. Samen met achttien andere auteurs zorgde Albert d'Haenens voor de tekst. Het is een boeiende kennismaking met een van de belangrijkste fenomenen uit de geschiedenis van Europa.
Dirk van Assche
albert d'haenens e.a., De wereld van de Hanze, Mercatorfonds, Antwerpen, 1984, 431 p.