Ons Erfdeel. Jaargang 29
(1986)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdDe oudste Duitse Timmermans-vertalingIn de bibliografie Niederländische Literatur in deutscher Übersetzung schrijft M. Salverda dat Das Jesuskind in Flandern van 1919 de oudste Duitse Timmermans-vertaling zou zijn. In werkelijkheid was het verhaal Die sehr schönen Stunden von Jungfer Symforosa, dem Beginchen al in 1917 door Dr. Friedrich Markus Hübner in het kader van een Flämisches Novellenbuch uitgegeven. Het werkje is dus, zoals Hübner in het nawoord van de tweede druk uit 1920 niet zonder trots vermeldt, eerder in het Duits dan in het Nederlands (1918) op de markt gekomen. Wie van een afstand van bijna 70 jaar en met de ogen van een moderne vertaler dit pionierswerkje bekijkt, fronst menigmaal bedenkelijk de wenkbrauwen. Al bij ‘dieweil hier die Sonne einen Finger leicht durch das Fenster steckt’ in de tweede zin, krijgt men koude rillingen. De gewaagde metafoor berust op een verkeerde interpretatie van het homonieme Nederlandse woord licht (een vinger licht) en dat dieweil is een ouderwets woord voor während en bijgevolg geen adequate vertaling voor het Nederlandse terwijl. Maar ook voor andere alledaagse woorden zoals omhoog respectievelijk op, dreefken, voort respectievelijk verder, nu, wachten en maand kiest de vertaler consequent niet het voor de hand liggende equivalent maar termen als gen oben of empor, Baumgang, fürder of fürbaß, jetzo, harren en Mond. Evenals het pronomen Ihr respectievelijk Euch - door Hübner bijna overal als vertaling voor gij en u | |
[pagina 299]
| |
gebruikt - werden deze woorden omstreeks 1917 door een normale spreker niet meer in de mond genomen. Tal van Nederlandse woorden en uitdrukkingen zijn bovendien letterlijk vertaald, hoewel dat in het Duits eenvoudigweg niet kan: naar is steeds nach, altijd en eergisteren worden allezeit en ehegestern, kant en grond worden Kante en Grund (an der anderen Kante der Kirche, Wasserduft wallt aus dem Grunde). Welwillende lezers zullen dit nog poëtisch gevonden hebben, maar de meer kritisch ingestelden onder hen hebben zich beslist aan dit oubollige taaltje geërgerd. Bij een zin als ‘Mit behäbigen Bewegungen geht er wieder auf die Leiter steigen’ zullen de meesten zich zelfs afgevraagd hebben of de vertaler wel voldoende Duits kende om zijn taak naar behoren uit te voeren. De vertaalfouten zijn legio: gewarig wordt geradsinnig (en dat bij een druivelaar!), het geraakt gedaan wordt es gerät und wird fertig en ‘Hebt gij soms geen dorst?’ verandert in ‘Hast du nicht bisweilen Durst?’ Maar de ereplaats komt toe aan de Osterteppich oftewel het Oosters tapijt. En omdat de vertaler het beter wil weten dan de auteur ontstaat uit het liturgische gezang Tantum ergo zelf Tantum ergo gaudeamus. Drie keer komt Hübner zijn lezers met een voetnoot te hulp. Zijn verklaring bij de muntnaam Deut is overbodig en twijfelachtig, maar die bij Gansekensspel (‘eine Art Bilderlotto’) is absurd. Gelukkig merkt de lezer dit zelf wel als hij de speelsters met dobbelstenen ziet gooien. Over het begijnenwezen, het centrale thema in Symforosa en een voor onze oosterburen nagenoeg volkomen onbekende instelling, geeft Hübner niet de minste informatie. Wie voldoende Duits kent, kan aan de lectuur van Die sehr schönen Stunden von Jungfer Symforosa een vermakelijke avond beleven, maar het blijft de vraag of dit de geschikte manier was om Timmermans bij het Duitse publiek te introduceren. In de uitgave van 1920 - een herziene druk, al wordt de lezer daarover niets meegedeeld - heeft Hübner slechts één ernstige fout verbeterd (gewarig is nu reizsam), de overige correcties doen weinig ter zake. Dit is onbegrijpelijk, omdat Hübner toen al meer dan vijf jaar in Vlaanderen en Nederland had doorgebracht en dus had moeten weten wat er aan zijn vertaling schortte. Het was blijkbaar niet zijn bedoeling een correcte Timmermans-vertaling te leveren. Hij heeft de tekst als aanleiding genomen om het ‘stofflich Eigenartige’Ga naar eind(1), het vermeend typisch Vlaamse, d.i. de archaïsche en primitieve Vlaamse volksaard, aan zijn lezers te presenteren. Het is angstaanjagend te moeten vaststellen dat deze vervalsende vertaling (weer met een aantal wijzigingen) nog in 1980 door de uitgeverij Suhrkamp in het kader van de anthologie Der Heilige der kleinen Dinge und andere Erzählungen in een populaire pocketreeks is herdrukt.
Amand Berteloot / Ostbevern-Broch (BRD) |
|