Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Geschiedenis van de Nederlandse literatuur in het Russisch
Vladimir Osjis is een van de zeldzame Russische specialisten van de Nederlandse literatuur, die in ons land en in Nederland studeerde. Tijdens zijn studieverblijf verzamelde hij heel wat kostbare gegevens voor zijn boek over de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Zoals Osjis er zelf op wijst, heeft hij zijn werk opgevat als een leerboek, dat niet alleen bestemd is voor de studenten van de Nederlandse taal en letteren, maar ook voor allen, die aan de Universiteit de cursus volgen over de ‘Geschiedenis van de buitenlandse literatuur’. Hij had immers opgemerkt dat in de bestaande Russische leerboeken over dit vak, de Nederlandse letteren onvoldoende werden belicht. Osjis beschouwt dit als een grote leemte omdat de Nederlandse literatuur een unieke bijdrage heeft geleverd tot de wereldliteratuur, die zonder haar er vermoedelijk veel armer zou hebben uitgezien. Zo poneert hij dat de literatuur van de Europese Renaissance zonder Erasmus even ondenkbaar is als zonder Thomas More en Rabelais.
De baanbrekende verdienste van het studiewerk van Osjis is duidelijk, omdat dit het eerste literair-kritische boek in het Russisch is, dat een inzicht geeft in de Nederlandse letteren. Osjis zelf wijst er terecht op dat de Russische specialisten van de Nederlandse literatuur totdantoe verplicht waren hun materiaal te zoeken in allerlei kranten, tijdschriften, bundels, encyclopedieën e.a. Dit feit illustreert ook goed de bibliografische lijst, die de literaire criticus aan het eind van zijn boek geeft. De hierin vermelde werken over de Nederlandse letteren werden in het Nederlands, Frans, Engels en Duits geschreven. De bibliografie reveleert wel dat in de jaren 1838-1839 P.A. Korsakov twee studies in het Russisch uitgaf in Petersburg, respectievelijk gewijd aan Vondel en J. Cats.
In zijn boek bevestigt Vladimir Osjis zich echter vrijwel uitsluitend als een kenner van de klassieke Nederlandse literatuur zoals deze zich in de loop van de eeuwen tot op het einde van de negentiende eeuw heeft ontwikkeld. Aan onze letteren van de twintigste eeuw besteedt hij praktisch geen enkele aandacht. Zelf wijst hij wel op dit feit in een voorwoord, maar naar ons oordeel had hij dit zeker moeten vermelden in de titel van zijn boek. Nu wordt immers verondersteld dat de auteur een studie maakte van de hele Nederlandse literatuur tot vandaag de dag.
Voorpagina van Vl. Osjis ‘Geschiedenis van de Nederlandse literatuur.
De titels van de vijf hoofdstukken waarin het materiaal werd verwerkt, illustreren goed de werkwijze van Osjis. In het eerste hoofdstuk, dat gewijd is aan de Nederlandse literatuur van de Middeleeuwen (9e-14e eeuw), bestudeert de auteur na een korte inleiding over de socio-historische en culturele situatie, achtereenvolgens H. van Veldeke, de ridderroman, het dierenepos, J. van Maerlant en de didactische poëzie, de mystieke literatuur, Hadewych, J. van Ruusbroec, de Middeleeuwse lyriek en de dramaturgie. De bespreking van de vermelde figuren en stromingen, die Osjis heel