Muziek
Nieuwe composities van Ton de Leeuw
Vrijwel steeds raken componisten in tijdnood. Zelden worden opdrachtswerken op tijd afgeleverd. Opmerkelijk dat Ton de Leeuw's Résonances, gecomponeerd in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst voor het honderdjarig bestaan van het Concertgebouworkest, twee jaar te vroeg werd voltooid. Het beleefde zijn première op 9 januari in de moderne Cserie tesamen met het Altvioolconcert van Alfred Schnittke. Het concert bood de grootst mogelijke tegenstelling: Schnittke schrijft atonaal en doorbreekt dat met tonale stijlcitaten. Het enige citaat in De Leeuw's compositie is een verwijzing naar... een eigen werk voor gamelanorkest, een letterlijk citaat overigens. Daardoor blijft het werk zijn modale éénheid behouden. Ondanks de grote bezetting (fluiten, hobo's, klarinetten, fagotten en hoorns viervoudig, trompetten en trombones drievoudig, tuba, vier slagwerkers, piano, harp en strijkorkest) resulterend in een schitterend open partituur met kamermuziekkwaliteiten, vooral opmerkelijk ter inleiding van de drie hoofddelen. Op papier lijkt Résonances in kleine fragmenten uiteen te vallen, maar qua klank blijkt het een uitermate uitgebalanceerde partituur, een model aan variatiekunst.
Het stelt zeer hoge eisen aan de uitvoerenden en misschien zou men kunnen stellen, dat niet alleen de opdracht maar ook de uitvoering te vroeg kwam. Het Concertgebouworkest voelde zich wat onwennig, maar dirigent Lucas Vis en de zijnen revancheerden zich in het concert van Schnittke, waarbij altviolist Yuri Bashmet vóór ging in intense toonvorming in smetteloze stokvoering. Typerend zijn de beide Largo's die een Russisch grotesk Allegro molto omvatten.
Het meest opmerkelijk: Résonances bevat veel meer tempowisselingen en komt toch als een sterker éénheid over! Ook met zijn koor Chimères naar Gerard de Nerval, gecomponeerd in opdracht van Radio France voor netensemble A sei voci, had Ton de Leeuw het niet helemaal getroffen. Maar ditmaal viel er op de uitvoering weinig af te dingen - het Franse mannenkoor is een specialistenensemble dat zeer veel voorbereidingstijd besteed had - ‘ wèl op de plaats van uitvoering. In de beperkte acoustiek van De Ijsbreker miste men de glans die deze uitzonderlijk fraaie koren niet kunnen ontberen.
De gedichten van Gerard de Nerval worden steeds anders belicht: alweer in die sublieme variatietechniek! Daarbij herinnert de zesstemmig onbegeleide stijl enigszins aan de 16e en 17e eeuwse madrigalen-traditie, maar die associatie wordt toch niet gevoed door één of andere verwijzing.
De componist werd geboeid door de directe eenvoud van De Nerval's taalgebruik en het moet gezegd: het mysterieuze en irrationele landschap dat hier in de muziek wordt opgeroepen, kenmerkt zich in niet mindere mate - ondanks dat irrationele aspect - door helderheid.
Kortom: de helderheid verwijst geenszins naar simplisme, Ton de Leeuw schrijft niet wat je noemt