werd een eigengereide confrontatie aangegaan met klassiek werk (Romeo en Julia). Telkens was Sam Bogaerts verantwoordelijk voor de regie en eventueel ook de bewerking.
Bogaerts regisseerde bovendien nog bij het Fakkeltheater (In de wolken van Caryl Churchill) en bij De Mannen van de Dam (Gat in Kop van Wolfgang Deichsel en Het Park van Botho Strauss). Samen met Paul de Bruyne werd hij aangetrokken door het Zuidelijk Toneel Globe waar hij dit seizoen reeds een eigen versie van Heiner Müllers Hamletmachine monteerde.
Onlangs kreeg Sam Bogaerts de Dr. O. De Gruyter-prijs voor regie van de Vlaamse Toeristenbond. Hij ontving deze bekroning in het bijzonder voor de indrukwekkende produktie van Het Park.
Bogaerts' repertoire-keuze is in hoge mate kenmerkend voor zijn persoonlijke preoccupatie. In vele teksten die hij interpreteerde worden hedendaagse gedragingen en houdingen ongenadig onder het ontleedmes gebracht. Zo wordt dat gedrag als onecht of hol ontmaskerd. David Mamets Sexual Perversity in Chicago bijvoorbeeld is een illustratie van de oppervlakkigheid en leegheid van de relaties tussen de vier personages. In een totaal andere context - een moderne variatie op A Midsummer Night's Dream - behandelt ook Botho Strauss' Het Park de armoede van het samenleven in de hedendaagse consumptiemaatschappij. Ook hier is de liefde gereduceerd tot sexualiteit in allerlei vormen. De ontmaskering van burgerlijke normen en taalgebruik kwam aan de orde in een farce als Gat in Kop.
De wapens die Sam Bogaerts hanteert in dit ontmaskeringstheater zijn onveranderlijk de ironie en de karikatuur. Vaak echter slaat zijn monkel om in een cynische grijnslach. Het is duidelijk dat hij zonder illusies tegen de hedendaagse leef-cultuur aankijkt. Over de zielloze, uitgeholde, vaak geperverteerde wijze waarop mensen met elkaar omspringen handelen Bogaerts' pro dukties. Zijn recente, harde enscenering van Heiner Müllers Kwartet (gebaseerd op Laclos' Les Liaisons Dangereuses) biedt hiervan nogmaals een illustratie. Hij wil ‘toneelvoorstellingen als getuigenissen van de goede en kwade realiteiten om ons heen. En, gezien de aard van de kwade realiteiten, moeten het gevaarlijke getuigenissen zijn’ (Sam Bogaerts in Etcetera 1984, nr. 9, p. 25). Zijn ‘getuigenissen’ zijn inderdaad gevaarlijk want zij zijn telkens een pijnlijke onthulling.
Hij tracht de oppervlakkigheden, de cliché's onder de schijn te herkennen en bloot te leggen. Roger Arteel beschrijft zijn werkwijze als ‘het evoceren van een vereenvoudigde realiteit waarop... figuurlijk sterk vergrote foto's’ geprojecteerd worden. ‘In bepaalde gevallen komt dit neer op het bekijken van röntgenfoto's, zodat niet alleen de tegenstellingen scherp gesteld worden, maar ook het skelet zichtbaar wordt’ (Knack, 9 jan. 1985). Deze werkwijze draagt echter ook Bogaerts' zwakte in zich. Het ‘vergroten’ van de foto, het onderstrepen of tussen aanhalingstekens plaatsen leidt meer dan eens tot karikaturen en overdrijvingen. Door zijn al te cynische kijk heeft Bogaerts soms alleen maar oog voor het cliché. Dat was bijvoorbeeld heel opvallend in zijn versie van Romeo en Juliette, waarin alle aspecten van het stuk - de karakteruitbeelding, de thematiek van liefde en dood, de poëzie - brutaal in het burleske werden getrokken zodat het geheel nauwelijks meer was dan een stukje cabaret.
Hoe cynisch en hoe ontluisterend Bogaerts de wereld ook bekijkt, toch onderkent men in zijn werk ook een menselijk, bij momenten zelfs warm accent. De vreemde en kille wereld van Het Park kreeg, onder meer door het Vlaamse taalidioom, een zekere herkenbaarheid. De scène aan het eind van het stuk waarin Titania en Oberon als oudjes mekaar omhelzen werd met een grote tederheid in beeld gebracht. De montering van Het Park belichtte nog een ander aspect van Bogaerts' talent. Het stuk werd gespeeld in de Marmeren Zaal van de Antwerpse Zoo. Op verbluffende wijze wist de regisseur hier een enorme ruimte in een theatraal universum om te toveren, dat alle mogelijke locaties (park, kamer, caféterras, enz.) omvatte en tevens mogelijkheid bood tot zuiver plastische uitbeelding.
Bogaert dient zich aan als een regisseur met een sterk persoonlijke visie. Zijn bekroonde enscenering van Het Park wijst op een toenemende zin voor nuance en op een gevoeliger en gedurfder aanwenden van de theatrale middelen. Zijn persoonlijke sensibiliteit vindt aansluiting bij vele hedendaagse stukken. Dit alles doet ons nieuwsgierig uitkijken naar zijn verdere evolutie.
Jozef De Vos