vreest zelfs dat de brandende zon zijn hersens heeft beschadigd. Door koorts overmand krijgt hij verwarde visioenen. Het absolute dieptepunt is bereikt en de innerlijke strijd, noodzakelijk voor een (psychologische) catharsis, is hier aan volle gang. Elementen uit het onderbewustzijn komen aan de oppervlakte en veroorzaken daar heftige gevoelsreacties. De volgende dag, na een diepe slaap, ontwaakt hij echter met een helder hoofd (p. 130). Hij voelt zich leeg, ‘ver voorbij schuld en schaamte en berekening’ (p. 134) en een deel van de omgeving. Deze eenheid met het landschap symboliseert tegelijkertijd zijn (groeiend) innerlijk evenwicht. Hij is nu bijna klaar voor de confrontatie met het einddoel: Marrakech.
Indien er fundamentele kritiek geformuleerd kan worden, dan is het hier wel. De gevoelens die Harry doormaakt, gaande van totale ontreddering, via bijna oosters-mystieke eenheid naar loutering, worden zo gecondenseerd naar voren gebracht, dat ze wat systematisch overkomen. Dit geldt bovendien ook voor de Freudiaanse interpretatie die Van Camp al te nadrukkelijk in zijn tekst heeft willen aanbrengen, zoals nog zal blijken. Marrakech, waar de hergeboorte zal moeten plaatsvinden, wordt veelvuldig vergeleken met een moeder(-lijf) en dit op een ogenblik dat Harry een herinnering heeft aan zijn eigen moeder die hem, als kind, tegen haar zachte, veilige lichaam aandrukte (p. 151). De ontwikkeling van het verhaal vertoont hier te veel trekken van overeenkomst met een bekende theorie, waardoor het verdere verloop vrij voorspelbaar wordt. Nadat Harry met een boog om de stad heen is gereden, hij durfde de confrontatie nog niet aan, komt hij in Marrakech terecht. Deze stad, die eruit ziet als een labyrint, vormt een inwijding en een bron van zelfkennis. Harry vraagt zich af ‘wie’ hij eigenlijk is en komt tot de conclusie dat hij hoe langer hoe meer ‘niemand’ wordt. Dit is uiteraard een noodzakelijke voorwaarde om met zijn vroegere leven te kunnen breken en opnieuw te beginnen. Zolang hij echter de stad bekijkt met de ogen van de logischdenkende Westerling voelt hij niets dan teleurstelling. Pas wanneer hij erin slaagt om zich aan het trage, innerlijke ritme van Marrakech aan te passen, komt hij terecht in een ‘puur zintuiglijke orgie (...) een wervelende caleidoscoop’ van indrukken (p. 154). De woestijnstad, die nu wordt vergeleken met een moeder én met een hoer, zal hem niet alleen zijn innerlijke kracht, maar ook zijn potentie teruggeven. Eindelijk haalt Harry het wat mysterieuze zwarte koffertje uit zijn wagen. Het blijkt zijn aquarel- en tekengerei te bevatten. Op het ogenblik dat Harry begint te tekenen, schakelt Van Camp
van de hij-vorm over naar de ik-persoon: het moment van bewustwording is aangebroken (p. 171). Terwijl Harry zijn vroegere lafheid en zwakte overdenkt, schildert hij een vagina en een zich langzaam oprichtende penis; een toch wel wat al te nadrukkelijke verwijzing naar de herkregen potentie. Niet toevallig werd er bij het begin van deze bespreking verwezen naar Hermans' Nooit meer slapen. Ook dit boek bevat een groot aantal oedipale elementen, maar die zijn dan wel meer onderhuids aanwezig en over het hele verhaal verspreid. Na de loutering keert Harry terug naar huis. Hij voelt zich als iemand die zichzelf heeft opgebrand en die daarna uit de as is herrezen (p. 175). Hij stemt nu in met een scheiding, zoekt zijn geliefde, Belle, op, neemt ontslag als archivaris en wil voortaan leven als schrijver, vanuit de kracht die Marrakech in hem heeft losgemaakt. In deze tijd een even overmoedige als romantische beslissing.
Maar dit neemt niet weg dat Van Camp blijkbaar hard heeft gewerkt aan deze roman, die naast een boeiend verhaal ook nog zeer mooie landschapsschilderingen bevat. Het is alleen jammer dat de psychologische ont
Gaston van Camp (o1939).
(Foto Xavier Rombouts).
wikkeling van de hoofdfiguur zó duidelijk volgens een herkenbare lijn verloopt. Dit wekt de indruk dat het romanpersonage, Harry, in een poging te ontsnappen aan een aantal ‘vastgeroeste sjablonen’ (cfr. p. 25), toch nog teveel is vastgelopen in een ander, ditmaal literair sjabloon: dit van de mythisch-symbolische zoektocht, dat inmiddels een wat doorzichtig procédé is geworden. Indien Van Camp hiervan iets meer afstand had kunnen nemen, dan zou dit zijn overigens interessante roman alleen maar ten goede zijn gekomen.
Koen Vermeiren
gaston van camp, De kracht van Marrakech, Standaarduitgeverij, Antwerpen, 1984, 178 p.