‘Thérèsa Plane’ van J.L. Nyst, 1983.
van de Waalse en Vlaamse kunstenaars om met video aan de slag te gaan, en vooral van de sterke hang naar parodie die in dat werk zichtbaar is.
Toen de wereld van de beeldende kunst steeds minder interesse ging tonen, nam RTBF-Luik met de uitzending Vidéographie de zorg voor video door kunstenaars over. Zo bood Vidéographie de Antwerpenaar Frank van Herck de mogelijkheid om op een degelijke manier zijn ideeën verder gestalte te geven. Onafhankelijke produktiehuizen als Images Vidéo te Brussel, het Collectif Dérives, Wallonie Image Production te Luik, evenals de Franstalige gemeenschapstelevisie en - hoe vreemd het ook moge klinken - het Antwerpse Continental Video droegen verder bij tot het succes van de Waalse video-onderneming. Continental Video produceerde in samenwerking met RTBF-Luik in 1983 City of Angels van het performance-paar Marina Abramovicz en Ulay, waarschijnlijk één van de schitterendste werken uit de nog jonge geschiedenis van het medium video.
De jarenlange samenwerking tussen Jacques-Louis Nyst en het Antwerpse Internationaal Cultureel Centrum werd met succes voortgezet door, eveneens, Continental Video. Het video-oeuvre van Nyst, van
l'Objet
‘Videorhytmics’ van Walter Verdin, 1984.
(1974) tot
Révolver (1977) en
Thérèsa Plane (1983) troont uit boven de rest van de Belgische ‘videokunst’ en behoort misschien wel tot de meest homogene video-oeuvres door beeldende kunstenaars gerealiseerd. Nyst is vooral geïnteresseerd - aansluitend bij de Waalse surrealistische traditie - in de dialoog tussen een voorwerp en de uitbeelding of toegeëigende interpretatie van dat voorwerp. Zijn objecten zijn altijd te identificeren, maar de volgorde van de gebeurtenissen schept een taal waarvan de grammatica iedere vorm van logica tart. In
J'ai la tête qui tourne (1984) en
Hyaloïde (1985) wordt de voorstellingswereld van Nyst concreter en neemt hij duidelijk stelling tegenover het verlies aan werkelijkheid in deze wereld van informatie.
De benaming ‘videokunst’ werd ondertussen in het Franstalige landsgedeelte steeds vaker vervangen door ‘videocreaties’ en ‘onafhankelijke video-produkties’. De uiteenlopende genres die langzamerhand ontstonden, worden door deze ‘verbastering’ van de oorspronkelijke term meteen duidelijk: van beeldend kunstenaar Nyst, tot schrijvers, cineasten en theatermakers die naar het medium video grijpen, van documentaire naar fictie of omgekeerd. Hoewel de verscheidenheid groot is, duikt telkens, vooral in de Luikse videoprodukties,