Ons Erfdeel. Jaargang 29
(1986)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
Vlaanderen en China
| |
Ferdinand VerbiestDeze algemene interesse voor China heeft ook in de Vlaamse pers geleid tot kennelijk gretig gelezen, min of meer serieuze reportages over korte bezoeken aan China, en tot artikelen over de rol die Vlamingen in het verleden in China gespeeld hebben. Dan komt men onvermijdelijk terecht bij Ferdinand Verbiest, de Vlaming uit Pittem, die als jezuïet in de tweede helft van de 17e eeuw in het begin van de Mandsjoedynastie, werkzaam was aan het keizerlijk hof te Beijing, en er een niet onbelangrijke rol speelde. Zijn bewonderenswaardige vaardigheid in het begrijpen, assimileren en toepassen van wiskundige, astronomische en technische kennis uit Europa, en zijn talenkennis, o.a. van het Chinees en het Latijn, waren daarbij van groot belang. Bij verschillende gelegenheden werd hij aangesteld als onderhandelaar met vreemde gezanten, en hij werd in die tijd belast met het moderniseren van het keizerlijk observatorium te Beijing, waar hij zeer actief werkzaam was. Dit observatorium werd enkele jaren geleden gerestaureerd, en er werd een interessante verzameling oude astronomische | |
[pagina 204]
| |
instrumenten in ondergebracht (de belangrijkste verzameling bevindt zich echter in het observatorium van Nanjing). Velen in ons land hebben deze restauratie beschouwd als een vriendelijke attentie tegenover België. Het astronomisch werk van Verbiest diende vooral voor het opstellen van de Chinese kalender met de bepaling van de seizoenenwisseling, een zeer belangrijke aangelegenheid in dit hoofdzakelijk agrarisch land. Men moet niet vergeten dat de Chinese keizer elk jaar in de hemeltempel te Beijing gunstig weer en een goede oogst ging afsmeken, en ook elk jaar op een door de kalender bepaalde dag een vore ging ploegen. Bovendien werd van Verbiest verwacht alle hemelverschijnselen te observeren, te beschrijven, en indien mogelijk, zoals bij verduisteringen, te voorspellen. Ook dit was van bijzonder belang, wegens de grote invloed op het staatsbeleid die aan het hemelgebeuren werd toegeschreven. Bij al dit werk werd Verbiest enorm geholpen door zijn kennis van de moderne westerse wetenschap, die veel nauwkeuriger berekeningen en voorspellingen mogelijk maakte dan de vroegere uit de Arabische wereld stammende kennis. Al deze activiteiten werden Verbiest door velen, vanuit verschillende hoeken, erg kwalijk genomen. Veel Chinese xenofoben verweten Verbiest zijn bemoeiingen met een zo bij uitstek Chinese aangelegenheid als de kalender. Zij slaagden er verscheidene keren in hem in ongenade te doen vallen. Maar ook zijn geloofsgenoten, zowel in China als daarbuiten, namen hem deze heidense activiteiten kwalijk, en verweten hem, onvoldoende en zonder merkbaar resultaat aan bekering te doen. Dit was trouwens een onderdeel van een hevige strijd tussen religieuze orden over het aanpassen van de ritus van de roomskatholieke kerk aan de Chinese situatie. Dat de evangeliserende rol van Verbiest door al zijn activiteiten wel op de achtergrond was gekomen, lijdt geen twijfel: daar klaagt hij trouwens zelf bitter over in zijn brieven. Maar of de anderen, die het kerstenen wel als hun enige taak zagen, veel succes boekten, is erg problematisch. (Vergelijk bijvoorbeeld het percentage christenen in China met dat van centraal Afrika.) Op welke manier en in welke mate de weinige Chinese bekeerlingen het christendom gingen belijden, is een ander vraagstuk. Hierover wordt men geïnformeerd in een zeer interessant interview van de jonge sinoloog N. Standaert.Ga naar eind(2) Het standaardwerk van R.A. Blondeau, Mandarijn en astronoom,Ga naar eind(3) geeft een boeiend beeld van de figuur Verbiest. Een goede samenvatting daarvan door de auteur zelf is onlangs verschenen in de V.W.S.-cahiers.Ga naar eind(4) Zelfs nu is het conflict over Verbiest weer even opgelaaid in China zelf. Men maakt een onderscheid tussen Verbiest de geleerde en Verbiest de onderhandelaar. Terwijl de eerste naar waarde geschat wordt, bestaan er over de tweede gemengde gevoelens. Sommigen menen namelijk dat hij als onderhandelaar de Chinese belangen erg verwaarloosd, zelfs geschaad zou hebben. De bronnen waarop men steunt, zijn echter nogal twijfelachtig. (Hierover: Beekman,Ga naar eind(5) Blondeau,Ga naar eind(4) en Van Nieuwenborgh.Ga naar eind(6)) Sommigen in ons land vreesden, dat dit de Chinese deelname aan de geplande Verbiestviering in de weg zou staan (Verbiest stierf in 1688), maar dit lijkt niet het geval. In september 1984 werd Verbiest (naast Ernest Solvay) bij de ontvangst van een groep Belgen te Beijing door de Chinese autoriteiten in een lang betoog geprezen. Op deze bijeenkomst, die plaatsvond in aanwezigheid van de Belgische zaakgelastigde, was ere-senator Maurits Coppieters woordvoerder. In februari 1985 werd, tijdens een onderhoud te Beijing met de verantwoordelijken van de Chinese academie voor sociale wetenschappen, Chinese deelname | |
[pagina 205]
| |
Oud observatorium te Beijing.
toegezegd aan het internationaal symposium over ‘China en het Westen in de 16e-18e eeuw’, dat in november 1987 door de academie wordt georganiseerd. Tijdens dit symposium zal gesproken worden over de rol van Verbiest als overdrager van wetenschappelijke en technische kennis. In het kader van deze Verbiest-viering werd onlangs in de Katholieke Universiteit Leuven een Verbiest-stichting opgericht,Ga naar eind(7) die zich tot doel stelt de rol van landgenoten in het verleden in China te bestuderen. De belangstelling zal daarbij waarschijnlijk overwegend gericht zijn op personen die een rol gespeeld hebben in de pogingen tot kerstening, en op vooraanstaande Chinezen bij wie dit aangeslagen is. Tot nu toe vindt men geen verwijzingen naar Belgen - ook Vlamingen - die op andere gebieden, zoals wetenschap, handel, kunst, constructie (o.a. spoorwegaanleg en staalnijverheid), China bijzonder gediend hebben. De nu reeds geplande activiteiten zullen in ons land in bepaalde kringen zeker succes hebben. Of ze ook in China zelf veel interesse zullen opwekken, valt te betwijfelen. Bij discussies in China over Verbiest werd bijvoorbeeld altijd het aspect godsdienst, blijkbaar moedwillig, achterwege gelaten. En de keren dat het gesprek ging over de rol van onze geestelijkheid in China in de periode 1920-1950 kwamen er ongewoon hevige emotionele en negatieve reacties, ook vanuit universitaire en wetenschappelijke kringen. | |
Cultureel akkoordVlaanderen als zodanig was in China weinig bekend. Wat men wel kent is België, en België staat momenteel in China zeer hoog aangeschreven. Daarvoor zijn veel redenen. Allereerst was dat de beslissing in de twintiger jaren om, onder invloed van de socialistische staatsman Henri Vandervelde, unilateraal af te zien van de concessie die België in Tianjin had. Daarnaast bestaat er de rol die België gespeeld heeft bij de aanleg van de eerste spoorwegen. Ook het zeer snelle aanknopen van diplomatieke betrekkingen na het toetreden van China tot de Verenigde Naties en het als eersten verlenen van financiële hulp tegen zeer | |
[pagina 206]
| |
gunstige voorwaarden, herinnert men zich dankbaar. Niet vergeten moet worden het bezoek van koningin Elisabeth, lang voor beide landen elkaar officieel erkenden. Bovendien zijn de gunstige ligging van België in het centrum van de Europese Gemeenschap en de lokalisatie van de administratie ervan van belang. Aan die onbekendheid met Vlaanderen komt nu wel langzamerhand verandering. België heeft in 1980 met China een cultureel akkoord afgesloten, en dergelijke culturele akkoorden hebben in ons huidige staatsbestel twee uitvoeringselementen, één per gemeenschap. Aanvankelijk hebben de Chinezen daar zeer verbaasd over gestaan, maar dat went wel; zo kunnen ze verschil in werkstijl en de mate van efficiëntie van de twee gemeenschappen vlug leren kennen. Maar zoals met veel akkoorden, verloopt de uitvoering ervan niet altijd zonder moeilijkheden. De regel der reciprociteit probeert men soms eng toe te passen. Een voorbeeld: een bepaald aantal Chinezen kan met een Belgische toelage voor een jaar in ons land studeren, eenzelfde aantal Belgen kan dan naar China, ook als de wederzijdse belangstelling zeer verschillend is. Ook weet men dikwijls niet wat de andere partij als interessants aan te bieden heeft, of weet men niet of een eigen aanbod op belangstelling van het publiek der andere partij zal kunnen rekenen. Tenslotte spelen overwegingen van budgettaire aard een belangrijke rol. Zo werd een belangrijke tentoonstelling van Chinese schilderijen afgelast (voorlopig, hopen we), uit financiële overwegingen. De totaal verschillende houding tegenover bepaalde problemen levert daarbij ook nog de nodige moeilijkheden op. Wij realiseren ons soms nauwelijks dat de Chinezen aan een van hun schilderijen op papier of zijde, evenveel waarde toekennen als wij aan een Rubens, en dan ook in onze ogen met overdreven lijkende verzekeringsbedragen werken. De houding ten aanzien van het probleem origineel of kopie is ook helemaal anders. In China heeft men altijd druk gekopieerd, en men doet dat nu nog. Men zal het daarbij dikwijls niet nodig vinden uitdrukkelijk te vermelden dat men met een kopie te maken heeft en niet met een origineel. Zo werden er enkele jaren geleden, in een Parijs grootwarenhuis, ter gelegenheid van een verkoopcampagne van Chinese produkten, beelden tentoongesteld uit de archeologische vondst van Xi'an. Ze hadden groot succes, totdat men in de pers liet doorschemeren dat men misschien met kopieën te maken had (wat zeker niet uitgesloten is; die zijn trouwens te koop in China, tegen enorme bedragen). Toen was de teleurstelling groot, ook al kon niemand het verschil zien. Zo sturen de Chinezen ook jonge kunstenaars naar ons land met de bedoeling de schildertechnieken van onze grote meesters te leren en kopieën van onze meesterwerken te maken. Men denkt er namelijk in China aan een kopieënmuseum van meesterwerken uit het westen in te richten. Waarom stuurt men dan niet een tentoonstelling naar China van fotografische reprodukties op oorspronkelijk formaat van grote meesterwerken van Vlaamse schilders? Van Van der Goes en Brueghel bestaan die trouwens al. Men moet echter niet de indruk krijgen dat de culturele verschillen onoverkomelijk zijn: sommige van onze jonge muziekvirtuozen die uitgezonden zijn, maakten zo'n indruk dat men ze nu terug wil, en wielrenners zijn altijd welkom. Bij al deze problemen kunnen persoonlijke contacten (zoals is gebleken), gesteund door kennis van de bijzonderheden van die twee werelden, veel hulp bieden. | |
Chinese studerenden in VlaanderenTegenwoordig is China uiterst geïnteresseerd in de opleiding van Chinese universitair afgestudeerden in het buitenland. De belangstelling voor specialisatie ligt vooral op het terrein | |
[pagina 207]
| |
Instrumenten in het oud observatorium te Beijing en zicht op de stad.
van de exacte en de toegepaste wetenschappen en de geneeskunde, maar ook op het gebied van de economie en de talen. Het aantal beurzen dat de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de culturele akkoorden voor dit doel ter beschikking stelt, is, gezien de behoeften van dit enorme land, totaal onvoldoende. Maar gelukkig zijn er al talrijke andere instanties, die hier bijspringen. Zo heeft het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek een bilateraal akkoord afgesloten met de Chinese Academie voor Wetenschappen (die een soortgelijke taak vervult als het N.F.W.O.) en zal in de komende maanden soortgelijke akkoorden afsluiten met de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen (onder haar bevoegdheid vallen onder meer de rechten, de economie en de talen) en met de Academie voor Geneeskunde van China. Bij elk van die akkoorden zijn beurzen inbegrepen. Vele, zo niet alle van onze universiteiten, hebben eveneens uitwisselingsakkoorden afgesloten met universitaire instellingen in China (b.v. Gent-Shanghai), of hebben een speciaal beurzenfonds opgericht voor Chinese studenten. Hierbij heeft de Katholieke Universiteit Leuven een bijzondere inspanning geleverd, en moeten we de royale bijdrage van het Centrum voor Kernonderzoek te Mol vermelden. Privé initiatieven zijn er ook. Het Cultureel Centrum België-ChinaGa naar eind(8) verzamelt bij particulieren gelden voor dergelijke beurzen (een beurs voor een maand bedraagt nu 18.000 BF), en wendt zich ook, mede in samenwerking met de economische Commissie BelgiëChinaGa naar eind(9) tot industrieën die voor het gebruik van het geschonken geld een voorkeur kunnen uitspreken voor de discipline en de universiteit waar de beurs gebruikt zal worden. Deze gelden worden beheerd door het N.F.W.O.Ga naar eind(10), dat een speciaal beurzenfonds voor China heeft ingesteld. Voor deze geldelijke giften kan het N.F.W.O. een attest van fiscale vrijstelling geven. Dit initiatief blijkt na een jaar al redelijk succesvol: twintig beurzen, voor periodes van negen tot twaalf maanden, konden worden toegekend. De inspanning van één jaar is echter onvoldoende, en het project moet in de toekomst kunnen worden voortgezet. Het belang van dergelijke acties voor de toekomst wordt in het buitenland soms beter begrepen dan bij ons: zo werden in de Duitse Bondsrepubliek in 1984, met officiële of privé gelden, meer dan 1000 beurzen toegekend aan Chinezen, hoofdzakelijk universitair afgestudeerden. Hoezeer de Chinezen de geboden opleidingskansen aangrijpen, bewijst het volgende: een zeer recent decreet vermeldt dat elke jonge Chinees die een inschrijvingstoelating, samen met een contract voor het dragen van verblijfskosten, afgegeven door een buitenlandse particulier of instelling kan voorleggen, een uitreisvisum krijgt voor de duur van zijn studies. Zoiets was enkele maanden geleden nog ondenkbaar. | |
[pagina 208]
| |
Een delicaat probleem hierbij is de keuze van het laboratorium waar men zich zal gaan specialiseren: wat is het beste of wat is het meest aangewezen in Vlaanderen, of is er iets beters in het andere landsgedeelte, of gaat men liever naar een ander land? Dit bepaalt tenslotte of het verblijf al dan niet een succes wordt. Zeer goede persoonlijke relaties en een grondige kennis van de wetenschappelijke wereld kunnen van doorslaggevend belang zijn. | |
Belgen naar ChinaDe interesse van en de vraag naar Belgen voor een verblijf in China liggen anders. Allereerst zijn er de sinologen, die hun opleiding aan een van onze universiteiten of - wat de Vlamingen betreft - heel vaak in Leiden hebben genoten, en die vervolmakingslessen wensen te volgen in China zelf. Hier stellen zich zeer grote problemen. Ze zijn aangewezen op de beurzen van het cultureel akkoord, die zeker niet voldoen aan de vraag, bovendien zijn er in de grote steden van China huisvestingsproblemen, die we in België niet kennen. Taiwan heeft daar gretig op ingespeeld, en heeft beurzen aangeboden tegen zeer gunstige voorwaarden voor korte taalstudie-verblijven te Taipeh. Het gevolg is dat vele van onze jonge sinologen in spe eerst in aanraking komen met de Chinese wereld in Taiwan, een gebied waar de vereenvoudigde schrijfwijze der ideogrammen en de transliteratie in ons schrift - nu algemeen gebruikt over de gehele wereld - niet toegepast worden. De Chinese autoriteiten werden op dit probleem gewezen maar tot nu toe zonder resultaat. Tot een andere groepering horen de medici die oosterse geneeskunde, o.a. acupunctuur, willen leren. Zij zullen doorgaans moeilijk een beurs krijgen, maar wel zijn er in China verscheidene instituten waar deze vorm van geneeskunde speciaal voor buitenlanders onderwezen wordt. Gezegd moet worden dat men er in China serieus werk van maakt om na te gaan wat de waarde van de Chinese therapieën is, meestal door een vergelijkende studie van de resultaten van westerse en traditionele geneeskunde. Steeds meer begint men nu in de westerse geneeskundige wereld in te zien dat China nog wat anders te bieden heeft dan traditionele praktijken: zeer belangrijke vooruitgang werd geboekt o.a. op het gebied van de brandwondenbehandeling, in de microchirurgie en de geboortebeperkingstechnieken. Wat onze inbreng aan kennis betreft, is China erg geïnteresseerd in korte bezoeken van specialisten. Ze zullen gedurende acht á veertien dagen intensief moeten werken, en kunnen daarna soms samen met hun partner, als dank een stuk China bekijken. Ook denkt men aan docenten in zeer gespecialiseerde disciplines, die enkele maanden in het Engels zouden kunnen onderwijzen. Een interessant voorstel is dit toe te vertrouwen aan gepensioneerden. Dit zou trouwens niet alleen voor onderwijstaken moeten gelden. | |
Het Nederlands in ChinaSinds enkele jaren merkt men in China interesse voor de kennis van onze taal. Er schijnt behoefte te bestaan aan vertalers en tolken Nederlands-Chinees-Nederlands. In Beijing werd al eerder een begin gemaakt met onderwijs in het Nederlands (op initiatief van Nederland), maar dat is faliekant afgelopen. Men wil het echter opnieuw proberen, en daar werden enkele maanden geleden, nu van Vlaamse zijde, besprekingen over gevoerd in Beijing en contacten gezocht in Shanghai. Het plan is Nederlands als tweede taal te onderwijzen aan de studenten Duits, die momenteel trouwens als tweede taal Zweeds kunnen kiezen. De verwezenlijking van een dergelijk project kan in hoge mate geholpen worden door initiatieven, zowel officiële als privé, die van Vlaanderen en Nederland uitgaan. Allereerst moeten het bekostigen van docenten, liefst twee op universitair niveau, het leveren van | |
[pagina 209]
| |
didactisch materiaal, en het opzetten van een bibliotheek Nederlandse literatuur geregeld worden. Daar kan zelfs niet mee gewacht worden tot het project goed loopt. De coördinatie ervan kan eventueel aan het Cultureel Centrum België-China, of aan een andere organisatie toevertrouwd worden. We hopen van harte dat dit spoedig zal kunnen worden verwezenlijkt, en rekenen hierbij op de hulp van de ministers van de Vlaamse Regering, waarvan sommigen in een recent verleden een bezoek aan China hebben gebracht, en op de leden van de Vlaamse Raad, waarvan een afvaardiging in 1984 een rondreis in China heeft gemaakt. Er is ook in beperkte mate vraag naar studiemogelijkheden Nederlands bij ons. Wij hopen vanaf het volgende academische jaar een Chinees voor zijn opleiding in het Nederlands aan een Vlaamse instelling voor hoger onderwijs te begroeten, maar ook hier is het geld voor de kosten van levensonderhoud nog niet beschikbaar. Is hier geen taak weggelegd voor onze taalminnende, Vlaamse culturele genootschappen? Ook hier kan een attest van fiscale vrijstelling gegeven worden. Dikwijls vraagt men in China naar de meesterwerken van de Nederlandstalige literatuur, en hoopt men die ooit in vertaling te kunnen lezen. Deze mogelijkheid hangt vanzelfsprekend af van de verwezenlijking van al het bovengenoemde. | |
Handel, nijverheid, toerismeIn het kader van de moderniseringspogingen doet China dringend beroep op buitenlands kapitaal, om er industrieën te vestigen, meestal in gedeeld beheer. Om dit te bevorderen werden aan een twintigtal kuststeden of kustgebieden speciale statuten voor de vestiging van buitenlanders gegeven. Dit zal waarschijnlijk nog worden uitgebreid, ook in het binnenland. Gezien de kleinschaligheid van talrijke Chinese bedrijven wordt ook gerekend
Ferdinand Verbiest (1623-1688).
op de interesse van kleinere ondernemingen. Onder de grote bestaan reeds vestigingen van de Belgische Bell Telephone en Janssen Pharmaceutica. Kleinere bedrijven kunnen beter samenwerken met een gespecialiseerde firma in import en export China-België. Alle inlichtingen daarover, evenals over de mogelijkheden van in- en uitvoer, worden door de Economische Commisie België-China verstrekt. De Heer André Leysen, voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen, bracht een bezoek aan China. Hij werd er in het bijzijn van de pers ontvangen door de eerste minister. Een soortgelijk bezoek van bijvoorbeeld een delegatie van het Vlaams Economisch Verbond en van de Boerenbond zou zeker voor Vlaanderen interessante consequenties kunnen hebben. Een dergelijk bezoek zou trouwens van Chinese zijde erg op prijs gesteld worden. Het toerisme breidt zich de laatste jaren zeer snel uit. Talrijke nieuwe, moderne hotels werden in gebruik genomen of worden gebouwd. Talrijke steden zijn de laatste maanden opengesteld voor toeristen, en zowel groeps- als individuele reizen zijn nu mogelijk. Hulp en inlichtingen in dit verband zullen graag verstrekt worden door het Cultureel Centrum België-China, dat goed gedocumenteerd is op dit gebied. Veel landen hebben ingezien welke voordelen men op den duur kan hebben bij nau | |
[pagina 210]
| |
were betrekkingen met China. Japan en de Verenigde Staten hebben zeer gediversifieerde contacten met dit land en begrijpen dat hulpverlening ook een goede belegging kan zijn.Ga naar eind(11) De Duitse Bondsrepubliek heeft dit eveneens snel ingezien. Ons land staat momenteel bijzonder hoog aangeschreven in China, en men staat er open voor onze voorstellen. Hoelang zoiets zal duren, weet men echter nooit. Zullen we nu de kans grijpen, of zullen we die nog eens voorbij laten gaan? |
|