Culturele samenwerking Nederland-Vlaanderen
Tweede Algemene Conferentie Nederlandse Taal en Letteren
In het Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap ‘Alden Biesen’ te Bilzen werd op 24 en 25 oktober 1985 de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren gehouden.
Men herinnert zich dat bij de totstandkoming van de Taalunie heel wat verdienstelijke leden van de Algemene Conferenties der Nederlandse Letteren, van 1951 tot 1983 georganiseerd in het kader van het Nederlands-Belgisch Cultureel Verdrag, niet in de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren konden worden benoemd. Om de waardevolle overlegtraditie die in de Conferenties was gegroeid niet verloren te laten gaan en het contact met de diverse sectoren van de wereld van de Nederlandse taal en letteren niet te verbreken, gaf het Comité van Ministers de nieuwe Raad statutair de opdracht jaarlijks een Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren te organiseren. De eerste samenkomst van de Conferentie nieuwe stijl, in 1984, leverde het document Bouwstenen voor Taaluniebeleid op (zie J. Fleerackers in Ons Erfdeel, november-december 1984, pp. 783-784).
Bij de opening sprak Mr. drs. L.C. Brinkman, Voorzitter van het Comité van Ministers, de deelnemers toe. Treffend schetste hij de opdracht van de Conferentie: ‘U hebt de roeping om de rol te vervullen van een ‘denk-tank’. Voor u is het inderdaad voldoende om gedachten aan te dragen. Wel, ik wil er ook bij u op aandringen, deze gedachten zo veel mogelijk te presenteren in een lange-termijnperspectief. Ik zie de Algemene Conferentie voor alles als een soort ontmoeting tussen deskundigen en werkers in het literaire veld. Door die ontmoeting van personen is er ook een ontmoeting van ideeën, en bestaat, merkwaardig gevolg, ook de kans op het ontspringen van nieuwe ideeën. Daar gaat het om. Een van de waardevolle kanten van de Taalunie is nu, dat de gedachtenstroom die bij u in de Algemene Conferentie ontspringt, wordt opgevangen door de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, en dat de Raad daar iets mee doet. In zijn adviezen aan het Comité van Ministers kan de Raad uw gedachten meenemen, de financiële gevolgen ervan aangeven, en hun urgentie en draagvlak vermelden’.
Mr. J. Fleerackers, Voorzitter van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, zei dat de Raad een 26-tal ‘bouwstenen’ uit de Conferentie 1984 in behandeling heeft genomen. Een aantal werd vergezeld van een passend advies voor nadere bestudering aan de Algemene Secretaris doorgezonden. Het Comité van Ministers honoreerde een reeks adviezen; deze worden momenteel uitgevoerd. Fleerackers besloot: ‘Voor ons cultureel overleven in volgend millenium is de Nederlandse Taalunie van even vitaal belang als voor Europa de EGKS in de jaren vijftig. Het Comité van Ministers kan vandaag de rol spelen die de 4 “founding fathers” van de EEG toen hebben gespeeld’.
O. de Wandel, Algemeen Secretaris, schetste vijf jaar beleid. Acht bevoegdheden werden door de regeringen naar de Taalunie overgeheveld: neerlandistiek in de landen van de Europese Gemeenschap, het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal, de Internationale Vereniging voor neerlandistiek, de Stichting Ons Erfdeel, het Genootschap Onze Taal, de Vereniging Algemeen Nederlands, het Comité Frans-Vlaanderen en de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren.
Ingaande 1 januari 1986 verwerft de Taalunie ook de bevoegdheid over de neerlandistiek buiten de EG. Voor de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie, het Bureau Bibliografie van de Neerlandistiek en de Stichting ter Bevordering van de Vertaling van Nederlands Letterkundig Werk lopen de onderhandelingen nog. Zelf heeft de Taalunie o.m. een werkgroep spelling. Deze heeft tot taak het inhoudelijke kader te ontwerpen voor de werkzaamheden van een spellingcommissie, die later aan het Comité van Ministers concrete voorstellen moet voorleggen. Tevens zal zij als begeleidingscommissie toezien op de uitvoering van twee projecten: een brede maatschappelijke peiling naar de wenselijkheid van een wijziging van de spelling én een onderzoek naar de inconsequenties in de Woordenlijst van de Nederlandse Taal. Binnenkort verschijnen er in een uitgavenreeks o.m. notities over de inhoudelijke en juridische aspecten van het spellingprobleem, over de terminologie ten behoeve van wetgeving en officiële publikaties, en over de eventuele totstandkoming van een Certificaat Nederlands als Tweede Taal. Er werd een Vlaams-Nederlands Overleg Onderwijscentrum (OORD) opgezet en een inventarisatie inzake het vertaalbeleid gemaakt, terwijl er ook bij de beoefenaren van de neerlandistiek extra muros navraag werd gedaan naar de behoeften aan leermiddelen voor lectoraten en docentschappen.
Het eigenlijke onderwerp van de Conferentie betrof de wenselijkheid om het letterenbeleid in Vlaanderen en Nederland meer op elkaar af te stemmen. De Vlaamse deelnemers aan de Conferentie hebben gepleit voor verdere uitbouw van het beleid ten aanzien van financiële tegemoetkomingen aan de Vlaamse schrijvers, opdat de materiële voorzieningen voor schrijvers in Vlaanderen en Nederland gelijkwaardiger worden. De positie van vertalers is in Nederland ook beter dan die van vertalers in Vlaanderen omdat zij ten minste een minimum honorarium gewaarborgd krijgen.
Ten aanzien van de omroep in Nederland en Vlaanderen is men van oordeel dat de omroeporga-