nie: Henk Smit als de componist, Charles van Tassel als zijn broer Modest, Guus Hoekman als Tsjaikofsky's arts, dokter Bertenson, Lieuwe Visser als de neef van de componist aan wie de symfonie is opgedragen (een opdracht die uit alle Sovjet-Russische staatsuitgaven is verwijderd) en Hein Meens als stationschef, de enige tenor in dit gonzend sonore ensemble van voornamelijk lage mannenstemmen.
Onvervalste theatermuziek, rhetorisch monumentaal, ruig en wild, gekarakteriseerd door opklimmende strijkersvuurpijlen en grimmig koper. Realistische schilderingen zoals geluid van stoom (synthesizer), naast meer gestyleerde machinale figuraties in ‘dit oord waar wielen hevig pogen elkaar in te halen, dampend, stuivend op elkanders hielen,’ aldus de tekst van Gerrit Komrij, ‘Op weg naar hetzelfde, gewelfde overweldigende eindstation’.
Sterk vervreemdend werkt het citaat van de wals uit de Pathétique: een smeltende salonstijl temidden van Schats duisterzwaar aangezette eigen klanktaal. De taal van Schats compositiemethode beschreven in de Toonklok, waarbij Tsjaikofsky gekarakteriseerd wordt door het Vierde Uur, zijn broer door het Achtste, zijn neef door het Twaalfde en de stationschef door het Negende Uur.
Ernst Vermeulen