Ons Erfdeel. Jaargang 29
(1986)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHet alternatieve circuit van ART-chitect Johan van GeluweGa naar eind(1)L'art n'est pas ce que font les artistes mais ce que les autres ne font pas. De veruiterlijking van het immaterieel rijker worden, waaronder we de ‘werkstukken’ van de beeldende kunstenaars rekenen wordt té dikwijls met uitsluitend materiële intenties afgekocht. Hierdoor draagt het bezit van kunst- | |
[pagina 123]
| |
werken veel meer bij tot het snobisme van de eigenaar, dan tot de vorming van zijn persoonlijkheid. Kunstbezit is daarom niet steeds de graadmeter van een vooruitstrevende mentaliteitGa naar eind(2) Ga naar eind(3). Deze en veel andere pretenties, die zouden moeten wijzen op een vooruitstrevend inzicht, worden door Johan van Geluwe op twee manieren gerelativeerd. Enerzijds door de ‘wijze-waarop’ en ‘hetgeen waarmee’ hij visualiseert en anderzijds, door zich consequent buiten het commerciële circuit van de beeldende kunst te houden. Aangezien de kunstenaar niets verkoopt, behoeft dit laatste punt geen toelichting, de eerste bewering daarentegen wel. Ten overvloede moet gezegd worden, dat het gemanipuleer met kunst en kunstwerken geen wezenlijk kenmerk is (of zou mogen zijn) van kunst. Immers, de kunstenaar doorbreekt met zijn creatieve gedrevenheid bepaalde kaders van vaststaande gegevens. Achteraf wordt hij met wat hij aflevert, in het circuit van traditie en macht teruggetrokken. In het algemeen zouden we het werk van Van Geluwe kunnen duiden als visuele communicatie in de letterlijke betekenis van het woord. Hij tracht ons o.a. inzicht te geven, in onduldbare of vervreemdende toestanden, in het onontwarbare administratieve kluwen van instellingen en in de vastgeroeste machtstructuren. Uiteraard gebeurt dit inzicht geven niet louter informatief. Het zou immers fout zijn Van Geluwes werk te zien als een vrijblijvend amusement, waarvan men zich met een welwillend lachje afmaakt. In feite bevat zijn beeldende taal een inhoudelijke dimensie, die gaat van humoristisch-kritisch tot scherp relativerend. Dit komt o.a. tot uiting in zijn interesse voor spontane, eenvoudige creativiteit, die we over het algemeen plaatsen onder de ruimere noemer kitsch. Daarvan heeft hij diaverzamelingen samengesteld, die visuele informatie verschaffen over tuintoestanden in Vlaanderen, patrimoniumsituaties en anonieme sculpturen. ‘Het verzamelen en als kunst presenteren van dergelijke uitingen brengt een verandering in het bewustzijn van de toeschouwer te weeg. Alles ist Architektur (Hans Hollein) en ik voeg er aan toe: Art is everywhere.’Ga naar eind(4) Zo worden ook kunst (A.R.T.) en de kunstwereld gerelativeerd. A.R.T. staat ook voor Art Recycling Terminal. Op informatie gestuurd door kunstenaars - b.v. uitnodigingen of persknipsels van tentoonstellingen - wordt gereageerd. In dit geval gebruikt Van Geluwe de kunstenaar als medium, door met stempels, dus visueel, in te grijpen op wat hij van hem ontvangt. Hij stuurt het hem terug, of hij stuurt het aan andere mensen. Op die manier wordt het hele gebeuren gedemystificieerd. Zijn visuele communicatie kan dus beschouwd worden als een beeldende tegentaal. Naast de leiding over de fictieve instellingen: A.R.T. (Art Recycling Terminal), M.A.O. (Multinational Art Office) en A.R.T. (Architectural Research Terminal), ‘promoveerde’ Johan ook tot directeur, conservator en archivaris van ‘The museum of Museums’. Vanuit die instellingen, waarvan je door hun gezwollen namen zou kunnen denken dat ze gewicht en prestige hebben, maar die eigenlijks niets anders weerspiegelen dan het logge van dereële instellingen, functioneert hij als correspondent - kunstenaar. ‘Door het briefschrijven opnieuw als kreatief medium te gebruiken, streef ik ernaar om de verstarring, de koele korrespondentie en de onpersoonlijke automatisatie te vervangen door een persoonlijke kommunikatie’, meldt hij in één van zijn eerste ‘omzendbrieven’ van 1972.Ga naar eind(5) Ondertussen heeft zijn werkterrein zich uitgebreid en zijn beeldende taal heeft het vrijblijvende van ‘Mail-Art’ een extra dimensie gegeven. In 1984 stuurt hij vanuit A.R.T. (Architectural Research Terminal), vier briefkaarten. Drie ervan bevatten ‘definities’ over architectuur. Sommige zijn historische uitspraken, andere zijn van de kunstenaar zelf, maar zonder ondersteuningvan beeld of tekening. Ze zijn vooral bedoeld om een beeldend klimaat bij de ontvanger te scheppen. Want de vierde postkaart, met het opschrift ‘ARCHITECTURE IS’ is bedoeld om je eigen ideetjes over architectuur te visualiseren. Tenslotte wordt er gevraagd de postkaarten terug te sturen aan A.R.T. zodat ze geëxposeerd kunnen worden en achteraf deel uit kunnen maken van het Architektuur Museum. Zijn tegentaal, als demystificatiemiddel, is van doorslaggevende betekenis voor het belangrijk ICC-project, waarin bovendien het omkeren van de machtsverhoudingen centraal staan. ‘Alle personen die bij de werking van het ICC waren betrokken, werden door middel van foto's samengebracht en in de omgekeerde hiërarchie geëxposeerd, van kuisvrouw tot koning. Samen met foto's van architectuurelementen en ruimten niet toegankelijk voor het publiek (het | |
[pagina 124]
| |
beloken museum), werd de werking van een kunstorgaan als het ICC doorgelicht, tot museum verklaard, en opgenomen in de verzameling van “The Museum of Museums”, of de macht van het idee op het object!’.Ga naar eind(6) Door middel van de idee, de directe en gekristalliseerde aanleiding voor zijn vormgeving, vraagt hij aandacht voor de geconditioneerde realiteit van onze leefwereld. Zijn visuele communicatie behoort, zoals blijkt uit wat hier aan vooraf ging, tot fundamentele maatschappijkritiek. Van Geluwe plaatst zichzelf door een consequente houding in een alternatief circuit. Dit is hoogst uitzonderlijk in een tijd, waarin uit vrees voor het verliezen van zekerheid en prestige, veranderingen op afstand worden gehouden en door een niets ontziende behoudensgezindheid de individuele invloed op de gemeenschap meer en meer in het gedrang komt. In die zin is het werk van beeldend kunstenaar Johan van Geluwe een niet mis te verstane waarschuwing. Ze ligt in de lijn van: ‘...Had een maatschappij geen literatuur (beeldende kunst) meer dan ware dat een krankzinnige politieke verarming. Dan hadden we geen tegentaal meer, maar alleen nog de taal van de technologen, managers en negerenden...’.Ga naar eind(7) Sinds het begin van de jaren '70, legt Johan van Geluwe als ‘softanarchist’ de vinger op verschillende wonden in de maatschappij al is zijn beeldende taal relevant, voor de hand liggend en helder, dan nog rest ons de vraag of we willen luisteren naar de tegentaal van zijn (h)ART?
Roland Patteeuw |
|