Laat dichterschap: Jozef Eijckmans
Dichters debuteren doorgaans op betrekkelijk jonge leeftijd, spreken de taal van hun generatie of wekken deze op en geven stem aan de gevoelens en gedachten van hun tijd en actualiteit. Anderen daarentegen zijn gedoemd tot een veel individueler plaats en ontwikkeling; zij lopen de kans minder snel herkend te worden. Tot deze laatsten behoort Jozef Eijckmans.
Hij debuteerde op een welhaast ongelukkig moment: 1955. Te laat voor de vijftigers, te vroeg voor de zestigers. Nu is de waarde van een datum altijd betrekkelijk, maar toch speelt een dergelijk element een rol in het publicitaire spel. Niettemin ligt de oorzaak van Eijckmans' isolement dieper. Hij begon pas na zijn veertigste jaar te schrijven en kon op basis daarvan reeds moeilijk tot hen behoren, wier jeugd getekend werd door de Tweede Wereldoorlog (de vijftigers, de zestigers). Eijckmans' belevingswereld was een andere en dat zou hem dwingen tot een solitaire ontwikkelingsgang.
Van meet af aan gebruikte hij de poëzie om het verschijnsel tijd te lijf te gaan. De mooiste momenten van het leven, de indringendste ervaringen die iemand ten deel vallen, trachtte hij in gedichten levend te houden. Het schrijven is voor Jozef Eijckmans een voortdurende krachtmeting tussen taal en tijd. In dit opzicht is hij te vergelijken met de prozaïst Maurice Gilliams. Beiden hebben bovendien hun wortels in het fin de siècle, beiden zagen in hun jeugd de contouren van een verloren paradijs.
Uitvoerig beschrijvend of barok taalgebruik is Eijckmans echter wezensvreemd. In de benadering van de taal is hij volstrekt modern. Hij streefde al vroeg soberheid na en liet geen ruimte aan een omhaal van woorden. Voor hem werd het gedicht hoe langer hoe meer een ding, een constructie van taal. Op zeker moment trachtte hij zelfs elke emotie uit het gedicht te verwijderen en een abstract taalbouwsel te creëren. Taal over taal. Men raakt dan vanzelf aan de grenzen van de poëzie en Eijckmans begreep dit. Maar hij kwam van dat keerpunt vandaan met een belangrijke verworvenheid: de uitgediepte kennis van het materiaal dat de taal is.
Het is hier de plek niet om uitvoerig op een en ander in te gaan; wie een overzicht van Eijckmans' ontwikkeling zoekt vindt dit in mijn artikel
Jozef Eijckmans, 35 jaar dichterschap tegen 75 jaar leven,(
Bzzlltin 96, mei 1982,
Jozef Eijckmans (o1907) (Foto Cor Stuyvoet).
pp. 23-33. Maar wie hem volgde stond verbaasd van de mate waarin hij na zijn abstracte periode emoties in zijn werk toeliet. Wél bleef hij daarbij meer aanhanger van de suggestie dan van de omschrijving. Eijckmans' lyriek is eerder die van de fotograaf dan van de zanger. De lezer krijgt veelal visuele elementen voorgelegd, die in een gespannen, onopgelost verband blijven staan. Het is de werkzaamheid van de lezer - de ander die altijd in deze poëzie wordt voorondersteld - die het gedicht zin geeft. Die het spanningsveld doet oplichten, die het gedicht in werking zet. Als voorbeeld moge hier gelden het slotgedicht van de korte cyclus
De introvert:
fotografeer de zwartgeblakerde
dit is de zwartgeblakerde ruïne
hier komen de familietwisten aan de beurt
zo toch nog een kind knielt bij
de kraaien in de vensterbogen
Dit gedicht uit Som der veranderingen (1984) sluit nog goed aan bij Eijckmans' zoektocht in vroegere perioden en abstrahering van de voorbije tijd. Opmerkelijk in het jongste werk is echter het verschijnsel dat de dichter de eigen actualiteit, de ouderdom, als thema toelaat. Plotse-