| |
| |
| |
Het Japan-Nederland Instituut
Een moderne voortzetting van een eeuwenoude traditie
Isabella van Daalen
ISABELLA VAN DAALEN
werd geboren in 1959 te Utrecht. Studeerde Japanologie aan de R.U. Leiden. Is secretaris aan het Japan-Nederland Instituut te Tokyo. Publiceerde ‘Netsuke; de Japanse gordelknoop’ (1981).
Adres: Chiba-ken, Abiko-shi, Nakabyo 1423, Japan 270-11
In 1985 was het precies tien jaar geleden dat in Tokyo het Japan-Nederland Instituut, ofwel de Nichirangakkai, opgericht werd. De doelstellingen van het Instituut zijn, in ruime zin, het bevorderen van de culturele en wetenschappelijke betrekkingen tussen Japan en Nederland in het heden, alsmede de bestudering van de unieke eeuwenoude historische banden.
In de afgelopen tien jaar is ruimschoots aan dit streven voldaan. Het Instituut bood ruimte aan verscheidene Japanse en Nederlandse studiegroepen die zich in de meeste gevallen met de Nederlands-Japanse betrekkingen in de afgelopen eeuwen bezighielden. Hieruit kwam een niet gering aantal publikaties voort die onder auspiciën van het Instituut uitgegeven zijn. Verder werden in het Instituut of elders tentoonstellingen van Nederlandse kunstenaars georganiseerd en incidentele cursussen over bepaalde aspecten van de Nederlandse cultuur gehouden. Een andere belangrijke activiteit bestond uit de lessen Nederlands die een grote belangstelling genieten, aangezien de Nederlandse taal in Japan aan slechts enkele van de honderden universiteiten gedoceerd wordt. Behalve de bovengenoemde taken, speelde het Instituut een belangrijke rol in de opvang van Nederlandse studenten en wetenschappers en fungeerde het naar de Japanse zijde, als een vraagbaak voor kwesties van de meest uiteenlopende aard.
De functie van het Instituut in Japan kan derhalve kort samengevat worden als het bemiddelen tussen Nederlanders en Japanners waar het zaken van culturele en/of wetenschappelijke aard betreft.
| |
Op het eerste gezicht
Elke Japanofiel of Japanoloog die voor het eerst in Japan komt zal geschokt zijn door het weinig Japanse uiterlijk en voorkomen van steden als Osaka en Tokyo. Als men het traditionele beeld van tempels, prachtig aangelegde tuinen, verfijndheid en beleefdheid verwacht, komt men in eerste instantie bedrogen uit. Men wordt geconfronteerd met dicht opeen gepakte, kriskras door elkaar staande, krakkemikkige huisjes waar in de meeste gevallen geen tuin bij hoort. Daarnaast verrijzen de modernste wolkenkrabbers van vijftig verdiepingen of meer; men zou zich net zo goed in New York kunnen wanen. Allerlei Amerikaanse opschriften en reclames versterken deze indruk. Ook in de kleding van de jongere generatie is een dergelijke gerichtheid te onderkennen. Geen T-shirt dat niet is voorzien van teksten als ‘James Dean, we love you’ of van
| |
| |
geborduurde Mickey Mouse-figuren. Baseball is de populairste sport in Japan en elke buitenlander wordt door de Japanse schoolkinderen met ‘Amerika-jin (Amerikaan), Amerika-jin, herro, herro’ nageroepen. Wie 's ochtends in de spits naar Tokyo op en neer moet reizen, merkt weinig van de spreekwoordelijke Japanse beleefdheid.
| |
Bij nadere bestudering
En toch, wanneer men langere tijd dan de gemiddelde buitenlander hier in Japan kan verblijven en door de uiterlijke schijn leert heenzien, ontdekt men meer en meer van het oude Japan. Men leert dan ook bepaalde, ons bevreemdende omstandigheden in hun Japanse perspectief te plaatsen en ze zodanig beter te begrijpen. De vorm van de Japanse tandenstokers is in deze context zeer illustratief. In Europa hebben tandenstokers over het algemeen het uiterlijk van een puntige, ruw houten lucifer. De Japanse tandenstoker heeft echter aan het andere uiteinde een kleine gedraaide versiering waarin het lang gezochte gevoel voor verfijning en detail dan toch tot uiting komt.
| |
Aparte plaats voor Nederland
In Japan zijn Amerika, Frankrijk en Italië zeer ‘en vogue’. Men zou verwachten dat de belangstelling voor ons land daarbij in het niet valt. Nederland neemt echter in de gedachtenwereld van de meeste Japanners een zeer bijzondere plaats. Het is het enige Westerse land waar Japan al bijna vier eeuwen lang een relatie mee onderhoudt en waarvan men op diverse terreinen, met name wat de exacte wetenschappen betreft, zeer veel geleerd heeft. Om die reden wekt alles wat Nederlands is een zeker gevoel van genegenheid op. Nederland is óók een sprookjesland dat onder zeeniveau ligt, waar de mensen op klompen door de bollenvelden lopen en allemaal van bloemen hou
V.l.n.r.: W. Remmelink, directeur; I. van Daalen, secretaris; M. Nagao, part-timer; K. Yanagizawa, secretaresse; Y. Suzuki, uitzendkracht.
den. De Nederlander die iedereen kent, is Heesinku-san (meneer Geesink). Een weinig modern beeld dus, maar zeker geen negatief uitgangspunt voor de promotie van Nederland. Bij die promotie speelt het Japan-Nederland Instituut een belangrijke rol.
| |
De rol van het Instituut
Het gebied waarvoor in Japan de meeste belangstelling bestaat, is de geschiedenis van de zgn. Rangaku ofwel Nederlandse wetenschap, en de geschiedkundige relaties tussen Nederland en Japan. Het eerste gedocumenteerde contact tussen de beide landen dateert van 1600, toen het schip de Liefde na een barre tocht op Kyushu in het zuiden van Japan aankwam. De VOC kreeg toestemming om handel te drijven en van 1609 tot 1641 vond deze op het eiland Hirado plaats. Een brug, een bron, Hollandse muurtjes van baksteen en restanten van de aanlegplaats achterin een viswinkel herinneren nog aan deze periode. In 1641 werd de handelspost naar Deshima, een waaiervormig, kunstmatig eiland in de baai van Nagasaki, verplaatst en kregen de Hollanders meer en meer te lijden onder de beperkende maatregelen van Japanse zijde. Vanaf die tijd werd het land voor de buitenwereld afgesloten en was het alleen aan de Hollanders en de Chinezen toegestaan hun handelspost te
| |
| |
handhaven. Ook al waren onze voorouders uitsluitend in het maken van winst geïnteresseerd, toch kan niet ontkend worden dat Deshima steeds meer een centrumfunctie kreeg van waaruit Westerse kennis in Japan bekendheid kon krijgen. Aan het einde van de 18e eeuw werd de ban op Westerse boeken opgeheven en ontstonden op diverse plaatsen in Japan groepen Rangakusha die met behulp van Hollandse werken de Westerse wetenschappen bestudeerden
Dientengevolge kan men zeggen dat Nederland indirect een niet geringe rol bij de modernisering van Japan gespeeld heeft.
Om die reden is bestudering van de Nederlandse-Japanse relaties voor historici van groot belang. Sinds de oprichting van het Instituut vinden maandelijks bijeenkomsten plaats waar de Dagregisters ofwel de dagboeken die door het opperhoofd van de VOC-factorij in Japan dagelijks bij werden gehouden, in het Japans vertaald worden. De publikaties die tot op heden onder auspiciën van het Instituut verschenen zijn, werpen alle licht op de historische relatie tussen Nederland en Japan. Het grootste deel van de leden bestaat uit academici die zich met dergelijk onderzoek bezighouden.
Een tweede gebied waarvoor op het ogenblik veel belangstelling wordt getoond, is de Hollandse schilderkunst, met name de 17e-eeuwse schilderkunst in het algemeen en in het bijzonder Rembrandt, Van Gogh, Mondriaan, Escher en de Stijlbeweging. Ook op het gebied van de architectuur is men in hoge mate geïnteresseerd in de Stijl en daardoor ook in Berlage. Het Instituut wil daarom in de toekomst meer aandacht besteden aan Nederlandse kunst en kunstnijverheid, en dan niet alleen aan de 17e-eeuwse schilderkunst die in hoge mate beeldbevestigend is, maar ook bekendheid geven aan werk van moderne kunstenaars. Juist een Instituut als dit is in de positie te helpen bij het verbreiden van een evenwichtig beeld van de hedendaagse cultuur in Nederland. Een aanzet daartoe is dit jaar gegeven: er werd o.a. een cursus van tien lessen over moderne Nederlandse kunst gehouden en de architect H. Hertzberger verzorgde enige lezingen over moderne Nederlandse architectuur.
Om een vollediger beeld te geven van wat het Instituut in de praktijk doet, zou ik hier graag een willekeurige week in dagboekvorm willen laten volgen. Allereerst lijkt me echter enige concrete informatie over het Instituut op zijn plaats. Het Instituut is een stichting die voor een gedeelte met Nederlands geld en voor een gedeelte met Japans geld gefinancierd wordt. Daarnaast betalen de leden contributie en wordt er betaald voor de Nederlandse lessen. Aan het Instituut werken een Japanse Directeur-president, een secretaresse, een part-timer en een uitzendkracht voor twee dagen, een Nederlandse directeur full-time en een Nederlandse secretaris voor halve dagen. Sinds half december is de Nederlandse staf uitgebreid met een full-time medewerkster voor culturele zaken. Het bestuur bestaat uit een Nederlandse en een Japanse Board of Directors. Het Instituut is van maandag t/m vrijdag van half tien tot half zes geopend.
| |
Een willekeurige week
Maandag
Op maandagochtend komt een studente die momenteel aan de Tokyo-universiteit - de meest prestigieuze universiteit in Japan - filosofie- en cultuurgeschiedenis studeert. Ze wil in Nederland met een beurs van de Nederlandse regering de cultuurfilosofische ideeën van J. Huizinga bestuderen en wil in contact komen met een hoogleraar aan de universiteit Leiden. De vraag is wat ze moet doen om een beurs aan te vragen en of wij haar aan iemand kunnen voorstellen. We verwijzen haar naar de Ambassade die de beursprocedures regelt. Ze laat een uitgebreid curriculum vitae achter; ze zal de volgende week een in het Engels geschreven brief komen brengen waarin zij haar
| |
| |
Uitzicht op Tokyo vanuit het Instituut.
studieplannen toelicht, die wij met een begeleidende brief aan een geschikte hoogleraar zullen doorsturen. We wensen haar succes; elk jaar melden zich zeker vijftien kandidaten voor de drie beschikbare beurzen aan.
Niet lang na haar vertrek komt er een Japanner op bezoek die een Belgische postduif gekregen heeft met een stamboomcertificaat. Hij zou graag willen weten wat erin staat. Als het document vertaald is, wordt geluncht in de grote ruimte waar normaal Nederlandse les gegeven wordt of lezingen en kleine filmvoorstellingen gehouden worden. Vandaar heeft men een prachtig uitzicht over een van de grootste begraafplaatsen van Tokyo, waarachter de hoge gebouwen van het zakencentrum van Tokyo verrijzen.
's Middags brengt de directeur een bezoek aan de Japan Foundation om de diverse mogelijkheden van studiebeurzen voor Nederlandse wetenschappers te bespreken. De Japan Foundation is een stichting, die onderzoek dat te maken heeft met de Japanse cultuur in het algemeen, stimuleert. Aansluitend is een bezoek aan het Institute for Solid State Physics van de Tokyo-universiteit gepland om informatie in te winnen over ultra - lage - temperaturen-onderzoek; daarover wordt in de nabije toekomst een congres gehouden waaraan ook Nederlandse wetenschappers zullen deelnemen.
Intussen moeten op het Instituut enige dringende brieven beantwoord worden en moet naar geschikte personen gezocht worden, die in de zomer door de NOS geïnterviewd kunnen worden over de Birmaspoorweg. Het blijkt dan nog steeds een zeer precair onderwerp te zijn. Bovendien zijn diegenen die destijds leidende functies bekleedden, vaak te oud om voor de televisie te verschijnen. De vorige week werd reeds een bezoek gebracht aan de NHK, de Japanse televisie, op zoek naar archiefmateriaal over de spoorlijn of de oorlog in Birma. Het bleek dat er zeer weinig filmmateriaal bewaard is gebleven. Hetzelfde geldt voor enige privé-collecties.
's Avonds wordt de Nederlandse les voor enigszins gevorderden gehouden.
| |
Dinsdag
Na enige post afgehandeld te hebben en telefonisch beantwoord te hebben hoe men de naam Meindert van der Leeuw het beste in Japanse fonetische tekens kan omzetten (ma-in-da-ru-to fu-a-n de-ru re-e-u), maken we ons op om naar de Ambassade te gaan voor een bezoek aan de Ambassadeur. Na afloop gaan we met de Cultureel Attaché en de onderdirecteur van het Haags Gemeentemuseum en diens echtgenote lunchen. Er wordt voornamelijk gepraat over diverse mogelijkheden in Japan tentoonstellingen te organiseren en over kunstpromotie in de toekomst. De vorige week is in de buurt van Nagasaki het tweede gedeelte van Oranda Mura ofwel Holland Village geopend. Bij dit grootse, commercieel opgezette project hoort o.a. een aantal vrijwel authentiek nagebouwde Nederlandse huizen, een kerk, een stadhuis, twee molens en een museum. Het nieuwe gedeelte is ‘Willemstad’ gedoopt naar de naam van het in Makkum nagebouwde VOC-schip, de ‘Prins Willem’, dat vanaf
| |
| |
augustus tegenover Willemstad komt te liggen. In het museum wordt gedurende de eerste negen maanden een doorsnee uit de collectie van het Haags Gemeentemuseum getoond. Bij het inrichten en het regelen van diverse technische problemen is een van ons negen dagen in Nagasaki geweest om hulp te bieden: het taalprobleem mag in Japan toch zeker niet onderschat worden.
Aan het einde van de middag komt een Nederlandse studente van de universiteit van Nijmegen die onderzoek doet naar de ervaringen van Westerse hostesses in Japanse bars. In Japan is reeds onderzoek gedaan naar de positie van de Aziatische hostesses, die vaak onder zeer slechte omstandigheden te werk gesteld zijn. Over hun situatie bestaat een dia-serie die we geleend hebben om haar te kunnen vertonen. Al eerder hadden we haar voorgesteld aan een Japanse professor, die haar bij het onderzoek kon begeleiden.
's Avonds vindt de Nederlandse les voor de meest gevorderde groep plaats. Gezamenlijk leest men teksten uit ‘dossiers gesproken en geschreven Nederlands’ die samengesteld zijn door de Vakgroep Toegepaste Taalkunde van de universiteit Groningen.
| |
Woensdag
In de morgen komt een professor van de Defense Academy die enige moeite heeft met het vertalen van een 16e-eeuws werk over krijgskundige strategieën dat geschreven is door Jan de Middelste van Nassau.
Na de lunch wordt de maandelijkse vergadering gehouden waarin diverse activiteiten, problemen, plannen voor de toekomst, bestuurlijke zaken e.d. rechtstreeks met de Japanse President-directeur besproken worden. Over het algemeen wordt in Japan vrij omslachtig vergaderd waardoor dergelijke bijeenkomsten zeer veel tijd opslokken. Na afloop leest de Japanse part-timer voor wat voor artikelen in de komende newsletter, die
Posters voor de cursus moderne Nederlandse kunst en voor de Nederlandse les.
Maquette van Deshima op de oorspronkelijke plaats.
vier maal per jaar uitkomt, zullen verschijnen. Naast deze newsletter verschijnt twee maal per jaar een bulletin met wetenschappelijke artikelen, gewijd aan een speciaal onderwerp.
's Avonds vindt een zgn. Oranda no yube ofwel een Hollandse avond plaats voor de vaste leden van het Instituut. Deze keer vertelt een professor Geschiedenis over zijn ervaringen tijdens zijn studieverblijf in Nederland. Het verhaal wordt verlucht met zeer veel dia's van Nederlandse steden. Na de pauze, waarin men van Nederlands bier en kaas heeft kunnen genieten, wordt een film over Nederland vertoond. Voor een Nederlander is het een vreemde ervaring, ver van huis, naar allerlei prachtige plaatjes van Nederland te kijken en te luisteren naar alleen maar mooie verhalen. De cursus Nederlands voor gevorderde beginners komt die avond te vervallen.
| |
| |
Holland Village in aanbouw.
| |
Donderdag
In de morgen komt meteen om half tien een arts uit Nagoya met zijn vertaling van het medische werk de Ontleedkundige Tafelen. Reeds in de 18e eeuw is de hoofdtekst van dit werk door een groep Rangakusha in het Japans vertaald, maar de commentaren, die een even groot gedeelte van de tekst beslaan, zijn destijds onvertaald gelaten. Enige fragmenten in het commentaar zijn, na 15-jarige vertaalarbeid, nog steeds onduidelijk en kunnen zonder hulp van een Nederlands sprekend persoon niet vertaald worden. De vertaling zal binnenkort in druk verschijnen.
In de middag wordt de film Soldaat van Oranje vertoond aangezien op de Ambassade de daartoe geschikte ruimte ontbreekt. Er moet beslist worden of deze film bij een breed Japans publiek voldoende aan zal slaan om in Japan in de roulatie gebracht te worden. De aanwezige Nederlanders schijnen echter meer plezier te hebben in de film dan de Japanse heren die uiteindelijk in deze kwestie moeten beslissen. 's Avonds wordt de Nederlandse les voor beginners gegeven.
| |
Vrijdag
In de morgen komt een grote groep Nederlandse studenten van een internationale studentenvereniging om voorlichting te krijgen over diverse aspecten van het dagelijkse leven in Japan. Ze worden te woord gestaan door de Cultureel Attaché en de Nederlandse directeur.
In de middag worden in een tv-studio filmbanden van een interview met een Belgische specialist van Belgische gobelins bekeken. Er moet een precieze vertaling gemaakt worden van het gezegde zodat de programmamakers kunnen uitmaken waar in de film geknipt kan worden. Bij een van de grootste festivals in Japan, het Gion-festival, wordt jaarlijks een uit de 17e eeuw daterend Belgisch gobelin in de processie meegevoerd. In het programma wordt in grote lijnen de origine van het wandtapijt en de weg waarlangs het naar Japan gekomen is, nagegaan.
Ondertussen is een filmploeg van de Japanse televisie met zes man druk in de weer te filmen hoe een zwaar geschminkte directeur het woord ontembaar uitspreekt. In het Japans bestaat een woord otemba dat ‘wilde meid’ betekent en afgeleid schijnt te zijn van het Nederlandse ontembaar. De directeur legt uit dat er in het Japans meer dan 160 Nederlandse leenwoorden zijn opgenomen. Met een blikje Nederlands bier en kaas die over was van de Hollandse avond, wordt een drukke week besloten.
Voor informatie over het Instituut en over Japan kunt u zich te allen tijde wenden tot:
W.G.J. Remmelink of I. van Daalen, Japan-Netherlands Institute, Denmark House, Minami-Aoyama 4-11-35, Minato-ku, Tokyo 107, Japan. (tel. 03-402-1321)
|
|