Nederlandse taal- en cultuurpolitiek
Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Negende colloquium neerlandicum
Internationale wetenschappelijke colloquia worden wel eens geclassificeerd onder de noemer ‘academisch toerisme’. Overigens niet altijd ten onrechte. Toch doet een dergelijke kwalificatie in het geval van het negende colloquium neerlandicum dat van 26 tot en met 31 augustus 1985 aan de K.U. Nijmegen werd gehouden onrecht en afbreuk aan de waarde van die driejaarlijkse conferentie van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten. Zeker, op woensdag 28 augustus was er dat prachtige uitstapje naar het Kröller-Müller museum op de Hoge Veluwe, maar afgezien daarvan werd er gewerkt, van gedachten gewisseld en gediscussieerd. Zowel het beleid met betrekking tot de neerlandistiek als de inhoudelijke aspecten van het docentschap neerlandistiek gingen in de revisie. En voor gevoelige oren vielen er nieuwe geluiden - pril nog en vaak een beetje ijl - te beluisteren die de toon moeten zetten voor een nieuwe georkestreerde aanpak in de nabije toekomst. Als vooringenomen en subjectief luisteraar heb ikzelf even op een rijtje gezet wat ik als melodie gehoord heb, maar ook wat ik als begeleiding en als ruis heb menen te kunnen onderscheiden.
Op maandag werd het colloquium geopend door prof. dr. J.H.G.I. Giesbers, de Rector Magnificus van de K.U. Nijmegen. Mij leek die openingstoespraak een beetje op het stemmen van de instrumenten vóór het begin van het concert, niet alleen omdat er nogal wat dissonanten vielen, maar vooral vanwege het saaie geluid. De rector vond het nodig om zijn welwillend publiek om de oren te slaan met een van cijfers overladen rapport waaruit moest blijken dat het zijn Universiteit toekwam om de toelatingsproef Nederlands voor buitenlanders te organiseren. Behalve het feit dat de tekst die we te horen kregen beter in een brochure kon worden meegegeven dan op die manier voorgelezen, stoorden mij ook enkele inhoudelijke aspecten aan dit verhaal. De voorgestelde, maar nog geenszins geaccepteerde ‘centrale toets’ werd opgevoerd als een pionierswerk op het gebied van toetsen Nederlands. Over het bestaande Certificaat Nederlands dat vanuit de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek zelf is ontstaan en ondertussen een zekere erkenning geniet, werd met geen woord gerept. Als Vlaming stoorde ik mij, samen met heel wat andere Vlaamse deelnemers extra muros, aan het superieure om niet te zeggen denigrerende tussenzinnetje waarin tussen neus en lippen even vermeld werd dat van de buitenlanders de Vlamingen wel vrijgesteld konden worden van die toelatingsproef Nederlands. Wij blij!
Na dit begin in mineur kwam de openingslezing van prof. dr. A.M. Hagen over de Communicatieve trend. Prof. Hagen, een verbaal begaafd spreker, veegde op ironische wijze de vloer aan met ‘de allerpubliekste expressie van de allerindividueelste emotie’ zoals die heden ten dage op een bijna wansmakelijke wijze door de ‘bekende Nederlander’ op de televisie geventileerd wordt. Hij prikte de cliché-ballonnetjes door van de pseudo-communicatie en legde nonchalant de vinger aan de polsslag van de taal. Voor neerlandici extra muros die niet dagelijks de communicatieve douche van het nieuwe Nederlands over zich heen krijgen, moet dit een relevante ervaring geweest zijn. Voor de intra muros die niet gewend zijn voldoende afstand te nemen van het ‘nieuwe communiceren’ was die lezing een stimulans tot verhoogde talige waakzaamheid. Na die hartverwarmende tweede lezing werden de ongeveer 120 deelnemers op het stadhuis van Nijmegen ontvangen.
Dinsdag was de taaldag. In verschillende parallelsessies kwamen grammatica en woordenschatuitbreiding aan de beurt. In de sectie Woordenschat onder leiding van dr. C. Schouten-Van