Een sombere Tartuffe
Sedert enkele jaren zoekt het Nederlands Toneel Gent vooral inspiratie in het klassieke theater. Bovendien werd vorig seizoen een bewuste poging gedaan om, via de inbreng van ‘vreemde’ regisseurs, een vernieuwde creativiteit bij het gezelschap los te weken. Een onverdeeld succes werd deze operatie niet maar toch werden enkele zeer opmerkelijke prestaties geleverd. Terwijl Euripides' Vrouwen van Troje (regie: Stavros Doufexis) evenals De Chinese Muur (M. Frisch; regie: W. Moeremans) in oppervlakkig spektakel vastliepen werd Ionesco's De Koning Sterft (regie: Franz Marijnen) daarentegen een indringende voorstelling. In een barok, religieus gekleurd decor werd dit abstracte, enigszins allegorisch stuk over de dood in een concreet en doorvoeld drama omgezet. Deze produktie wordt trouwens tijdens het huidige seizoen opnieuw gespeeld. De Duitse regisseur Ulrich Greiff zorgde voor een ‘klassieke’ opvoering van Strindbergs De Vader waarin heel knap geacteerd werd. Dat was ook het geval in Hugo Claus' Blindeman, een produktie die ook qua vormgeving indrukwekkend was (cf. Ons Erfdeel, jg. 28, 1985, nr. 3).
Thans opent het N.T.G. het theaterseizoen met Molières Tartuffe in een regie van Hugo van den Berghe. Deze produktie lijkt me heel typisch voor de stijl die het gezelschap de jongste tijd nastreeft. Alweer werd gekozen voor een klassieke tekst - men belooft ons dit seizoen ook nog Ibsen, Aristofanes, Maeterlinck - die op gevoelige, geïnspireerde wijze wordt geënsceneerd.
Men weet dat Tartuffe aanvankelijk op zoveel tegenstand stuitte dat het stuk niet gespeeld mocht worden. Afgezien van enkele opvoeringen in besloten kring en een publieke opvoering in 1667 die in rellen uitliep werd deze scherpe satire, die Molière al geschreven had in 1664, pas op het toneel gebracht in 1669. De tegenstand kwam van de Compagnie du Saint-Sacrement, een katholieke geheime organisatie die zich behalve met het bevorderen van geloof en liefdadigheid ook met het privé-leven van anderen ging inlaten. Ongetwijfeld voelden de moraalridders van de Compagnie zich voorgesteld in Molières meedogenloze uitbeelding van de hypocriet Tartuffe die het gezin van Orgon binnendringt en de heer des huizes zozeer om de tuin leidt dat deze hem zijn dochter schenkt en hem zelfs ai zijn bezittingen overmaakt. Pas de bekende scène waarin Orgons jonge vrouw Tartuffe zogenaamd verleidt terwijl Orgon zich onder de tafel verbergt, zal hem de ogen doen open gaan.
Tartuffes antagonist is dus Orgon, wiens goedgelovigheid en blindheid minstens zo scherp op de korrel genomen worden als de schijnheiligheid van Tartuffe. Deze verschijnt pas op het toneel in het derde bedrijf nadat de andere personages het voortdurend over hem gehad hebben. Met des te meer nieuwsgierigheid kijkt de toeschouwer dus uit naar Tartuffes eerste optreden dat inderdaad een heel effectief komisch en karakteriserend moment wordt.
Regisseur Hugo van den Berghe en het N.T.G.-gezelschap hebben een heel mooie en verzorgde produktie in elkaar gezet waarin dergelijke momenten ten volle benut worden. Maar deze Gentse Tartuffe is geen eclatahte komedie. Enerzijds scherpt de regie de karikaturale aspecten aan en anderzijds laat zij vooral de wrange, sombere kant van dit spel naar voren komen. Reeds voor de voorstelling begint, leest de toeschouwer op een doorschijnend doek het woord ‘Hypocriet!’ Dat slaat dan in de eerste plaats op Tartuffe, door Walter Moeremans - in een wit pak - vertolkt als een gewiekst poseur. Van den Berghe werpt samen met de acteurs echter ook een kritisch licht op het hele wereldje dat hier ‘theater’ speelt. Orgons vrouw, Elmire (Els Magerman) heeft iets dubbelzinnigs in haar houding. Zij beleeft op zijn minst duidelijk genoegen aan haar uitdagend erotisch spelletje met Tartuffe. Damis, de zoon (Herman Coessens) zet graag een grote bek op maar kruipt al even vlug terug in zijn schelp. En Valère (Bert van Tichelen) de geliefde van de dochter Mariane, wijst haar verontwaardigd af maar werpt zich even later wellustig op haar. Mariane zelf (Lieve Moorthamer) is een volslagen sullig ding zodat het jonge paar erg karikaturaal uitgebeeld wordt. Dat is ook het geval met de kwezelachtige Mevrouw Pernelle, gespeeld door Bob van der Veken in een rolstoel. Wie sterk naar voren komt uit dit gezelschap is de meid Dorine (Blanka Heirman). Haar openheid steekt immers schril af tegen de zelfgenoegzaamheid en het schijnvertoon van de anderen.