Theater
Helpers opzij want vrouwen gaan solo
One-man-show, het is een ingeburgerd begrip dat overduidelijk verwijst naar een heer uit het theatervak die alleen op het podium gaat staan. Natuurlijk zijn er ook door vrouwen solovoorstellingen gegeven, zij het overwegend kleinschalig, vaak in de vorm van vertellingen. Actrices als Nel Oosthout en Charlotte Köhler hebben een grote faam verworven met hun voordrachtskunst. Het is een traditie die nu bijvoorbeeld nog door de Vlaamse Tine Ruysschaert wordt voortgezet. De term one-man-show is ontstaan in de wereld van show en cabaret, een gebied waar onder de schaduw van de vroeger in Nederland zo vermaarde ‘grote drie’ (Wim Sonneveld, Wim Kan en Toon Hermans) in het verleden toch mannen de toon hebben aangegeven. Daar is verandering in gekomen.
Het leidend trio van dit moment bestaat uit een drietal vrouwen, Conny Stuart, Adèle Bloemendaal en Jenny Arean. Door persoonlijkheid en populariteit, maar niet minder door vakmanschap en veelzijdigheid, hebben zij een positie verworven die hen de kans biedt om binnen een grote verscheidenheid aan theaterprodukties te schitteren. Na jaren te hebben gewerkt binnen een groter verband (cabaretgezelschappen, musicalprodukties, komische radio- en televisieseries) kiezen deze doorgewinterde theatervrouwen nu voor een avondvullend solistisch optreden, volledig toegesneden op hun specifieke uitstraling, eigen mogelijkheden en persoonlijke smaak.
Conny Stuart (ooit prominent dameslid van Sonnevelds cabaretgroep), Adèle Bloemendaal (eens ongrijpbaar enfant terrible) en Jenny Arean (jaren her zingende bakvis bij het gezelschap Wim Kan); ze zijn uitgegroeid tot gerijpte theatervrouwen van voldoende gewicht om in hun eentje een volle zaal aan zich te kunnen binden.
Ironie of sarcasme, het ‘wapen’ van alle drie is toch vooral de humor. Ervaring en energie hebben Conny Stuart van komisch cabaretière en chansonnière ontwikkeld tot een spotlustige nationale vedette. Al is ze de zeventig gepasseerd, la Stuart danst nog met gemak over het toneel als valse musicalfee of uitgekookte hoerenmadam. Ze heeft nu echter uit haar bijna vijftig jaar omspannende theaterervaring een collectie liedjes en conférences gekozen voor een solo-programma. Dat is om het even rustig aan te doen, na al die drukke musical-jaren.
Jenny Arean beklimt met haar 42 jaren nog wat strijdvaardiger het podium voor haar eerste solo-programma, Gescheiden vrouw op oorlogspad, wat een vrolijk programma over menselijk leed mag heten. Er wordt onder meer een Griekse ten tonele gevoerd die haar man adoreert vanwege zijn losbandigheid, omdat het een uitdrukking van liefde zou zijn, maar eveneens het door Brecht getekende slofie Maire Ferard die zich uit de ellende van het ongehuwd moederschap wil bevrijden, door zich de polsen door te snijden. De schallende stem en eigen emotionaliteit van vakvrouw Arean laten in dat repertoire altijd wel ièts bij het publiek meetrillen.
Adèle Bloemendaal, een vitaal meisje van boven de vijftig en spreekwoordelijk rondborstig in haar uitlatingen, bezingt onbekommerd het dreigende verval van haar (door energieke fitnessoefeningen nog stralende) eigen lichaam. Inmiddels al aanvaarde taboe-onderwerpen als abortus, fout-zijn-in-de-oorlog, politiek, geloof en discriminatie (waarin billen als zadeltassen figureren) krijgen door haar ongegeneerde betrokkenheid toch kracht. En vaak blijkt een onschuldig lijkend ironisch nummer het misleidende aanloopje tot een onverwacht wél pijnlijk item. Zo is vergeleken bij haar bijdrage over de necrofiele Kerkhofganger het onderwerp pedofilie toch eigenlijk niet meer dan kinderspel. Het na