Mozes: Cor Ria Leeman
Cor Ria Leeman is in Vlaanderen vooral bekend door zijn jeugdromans. Hij heeft daarnaast een aantal romans voor volwassenen geschreven, maar dat werk werd niet zo opgemerkt. Zijn nieuwe roman voor ‘ontwikkelde volwassenen’ (flaptekst), Mozes, tussen god en proletariaat, is om velerlei redenen een bijzonder werk: het onderwerp zelf is niet alledaags, het boek steunt duidelijk op een uitgebreid onderzoek en ook de wijze van vertellen is ongewoon.
De kern van deze roman is het bekende Bijbelse verhaal: het verhaal van Mozes die bij de farao in de gunst staat, die in de woestijn de brandende braamstruik ziet, die het uitverkoren volk uit Egypte wegvoert en het tijdens de veertigjarige tocht door de woestijn leidt, die de tien geboden ‘ontvangt’ en die tenslotte aan de grens van het beloofde land Kanaän sterft. Hoewel deze kern bewaard blijft, verschilt het boek op een aantal punten wezenlijk van het Bijbelse verhaal.
In de eerste plaats heeft Cor Ria Leeman getracht het gebeuren in zijn historische context te plaatsen. Hij beschrijft in het boek de Egyptische maatschappij van de dertiende eeuw voor Christus. De auteur stelt daarbij de duidelijke klassentegenstelling tussen de entourage van de farao en het gewone volk centraal. Mozes is in die maatschappij een bijzonder iemand, omdat hij tot beide groepen behoort: hij is de eerste zoon van de farao Ramessoe II, maar hij wordt opgevoed door een vrouw uit de allerlaagste klasse, uit de Wadi Tumilat. Hij wil zowel bij de ene groep als bij de andere horen, maar de maatschappelijke ordening laat dit niet toe. Zo wordt Mozes de verpersoonlijking van de klassenstrijd tussen deze twee groepen. Dit is een eerste aspect dat in de ondertitel tot uiting komt: Mozes is een ‘intellectueel’ die vecht voor het proletariaat.
Maar Cor Ria Leeman toont ook de mens achter de mythe Mozes. Mozes is een stotterende twijfelaar, een leergierig iemand op zoek naar een antwoord op de kwellende vraag: waarom zijn er zovele goden in Egypte, terwijl hij er innerlijk van overtuigd is dat er maar één god bestaat. Hij vindt een bevestiging van zijn vermoedens in de kleitabletten die de farao Ichn-aton nagelaten heeft: daarop werden de getuigenissen van Josephel opgetekend. Dan blijkt dat die Josephel tot dezelfde stam behoorde als de Wadi. Zijn zoeken naar die éne god leidt hem weer naar dit verstoten volk. Maar, ook al weet hij dat er één god is, dat het uitverkoren volk de Wadi is, toch zoekt Mozes naar een bevestiging van het bestaan van die ene god en naar het goddelijk plan dat die heeft uitgetekend. Mozes twijfelt, een groot deel van het boek bestaat uit de weergave van Mozes' overdenkingen over de god en het plan.
De auteur beperkt zich niet tot dit beeld van Mozes: hij beschrijft hem ook als een vriend, een humeurig iemand, een herder, een vechter, de vader van een kind, de man van Sippora. Daardoor creëert de schrijver een complex beeld van de persoon.
De aandacht van de schrijver gaat hoofdzakelijk uit naar de - vooral psychologische - evolutie van Mozes. De andere personages in het boek fungeren meer als