Sprankelend, en frisser dan dat!
Marijke Höweler hoort tot de nieuwe schrijvers, en daarom zou je het niet zeggen, maar haar auteurlijke loopbaan is al bijna 22 jaar oud. In 1964 debuteerde zij met Tranen van Niemand, een boek dat bijna twee decennia lang door Niemand gelezen werd. In 1982 bracht ze een ander boek op de markt: Van geluk gesproken, een roman, die plotseling alle aandacht kreeg, doordat niemand minder dan Komrij, Carmiggelt en 't Hart haar de hemel in prezen. Kort daarna verschenen Ernesto en Bij ons schijnt de zon, de laatste een soort ironische zedenroman.
Marijke Höweler is klinisch psychologe, maar ze heeft ook veel aan filmscenario's gedaan, en ik denk dat het een combinatie van die twee ondergronden is die haar dialogen spits maakt, en uiterst geraffineerd, zodat je als lezer vaak de adem inhoudt.
Onlangs verscheen een bundel korte verhalen: Mooi was Maria, die ik niet aarzel briljant te noemen! De verhalen erin zijn kort, geen zin, geen woord zelfs teveel. In zo'n bestek roept Marijke Höweler een situatie op die meestal drijft op de onderlinge verwevenheid van inter-menselijke gedragingen, overigens zonder dat de betreffende mensen het zich voor honderd procent zelf bewust zijn. De thematiek draait om onmacht tussen mensen, suffigheid van mensen daar waar juist adekwate helderheid vereist zou zijn, harteloosheid die argeloos wordt gepresenteerd als hartelijkheid.
Het procédé is als volgt: de lezer valt met de beginzinnen al midden in een vertakking: personages die iets met elkaar te maken hebben op een voor henzelf duistere wijze. Een voorbeeld is het verhaal met de cynische titel:
Recht is de weg. Openingstoneel: psychiatrische afdeling van een ziekenhuis o.l.v. dr. Velzeboer, hoofdpersonage Sam die een kunsthart heeft, eigenlijk dood wil, en interessante wartaal uitslaat. Zó interessant dat die opgenomen wordt op een bandrecorder. Stageaires maken die band uitzendklaar, en roepen daarvoor de hulp in van Radio Stad. Een van die stageaires is Johannes. Johannes' geliefde, Jolande, hoereert met dr. Velzeboer omdat ze voor een baby spaart. Velzeboers echtgenote is het er helemaal mee eens dat haar man een maitresse heeft, want ‘dat hadden ze immers zo afgesproken?’ Vanuit het maitresselijk bed wordt zij telefonisch afgeblaft, door haar man. Johannes wordt jaloers, komt daarvoor een keer vroeger thuis, tot verrukking
Marijke Höweler (o1938).
van Jolande. Die verrukking slaat op Johannes over, waardoor zij dr. Velzeboer, als die er ook al aankomt, niet verder dan de voordeur kunnen laten komen. Einde maitresselijke relatie. Op dat moment gaat de telefoon: de schoonmoeder van dr. Velzeboer biedt Jolande vele duizenden guldens als ze een eind maakt aan de relatie met de dokter. Hap, zegt Jolande, daarmee zeker van een mooie babyuitzet. De volgende dag wordt de dokter midden onder zijn college, weggeroepen naar Sam, wiens hart het begeeft. Om de studenten even bezig te houden zet hij het bandje uit het begin van het verhaal maar even op, dan kunnen zij vast wennen aan Sams taaleigen.
‘En terwijl de studenten zich opmaakten om het taalgebruik te bestuderen draafde dokter Velzeboer naar zaal 12. Daar kon hij Sam nog nét horen kreunen: “Doos gebroken, Zeno was de naam”. Maar dokter Velzeboer trok zich daar natuurlijk niets van aan en liet Sam eerst nog een paar vreugdesprongen maken voordat hij de elektroden van zijn borst weghaalde. Toen pas mocht Sammy op reis.
Ook in de collegezaal was het heel stil geworden. Pas nadat de studenten de begintune hadden beluisterd en de aankondiger hadden horen zeggen: “Stad Amsterdam, daar zijn we weer op zondagmiddag half vijf met: Droomsoezen”, toen begon het iets rumoeriger te worden’ (Recht is de weg).
Marijke Höweler ontluistert