Ons Erfdeel. Jaargang 28
(1985)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdSpillebeens UilenspiegelSpillebeens vertaling van Uilenspiegel is ‘de eerste volledige Nederlandse vertaling van Charles de Costers Légende d'Ulenspieger’, zo stelt het colofon. Een wonderlijke constatering als men bedenkt dat de Légende verscheen in 1867! De oorzaak van het uitblijven van een volledige en betrouwbare vertaling ligt echter niet bij eventuele onverschilligheid van onze vertalers, wel bij het uitblijven van een betrouwbare Franse editie. De originele versie van 1867 was immers totaal onbetrouwbaar: een paar duizend fouten ontsierden de tekst, waaronder zet- en interpunctiefouten, maar ook vergissingen als ‘ennuis’ voor ‘ennemis’, ‘fourneaux’ voor ‘tonneaux’, ‘chaud’ voor ‘lourd’, ‘moutons’ voor ‘monstres’ en tutti quanti! Een definitieve, betrouwbare uitgave verscheen pas in 1959 door de zorgen van prof. J. Hanse.Ga naar eind(1) Vertalingen gebaseerd op vroegere Franse edities zijn uiteraard onbetrouwbaar. Dat geldt b.v. ook voor de eerste Nederlandse vertaling, uit 1896, door Richard Delbecq (proza) en Johan Lefèvere (liederen), waarvan een achtste druk verscheen in 1951. Deze zeer ‘Vlaamsche’ omzetting moet haast onleesbaar zijn voor het Noordnederlandse publiek. In 1977 bracht Meulenhoff dezelfde versie in moderne spelling
Willy Spillebeen (o1932).
maar met behoud van het Vlaamse karakter (vandaar een kleine woordenlijst Vlaams-Nederlands achterin). Andere vertalingen zijn die van Theun de Vries (1947), in modern Nederlands, die van André Schreurs (1965), die van E. Münningshoff-Dormeier en mevrouw J. Thieme Knottnerus (1978). Beide laatste vertalingen hebben we niet in handen gekregen, zodat we niet kunnen zeggen of deze - al dan niet volledige? - vertalingen gebaseerd zijn op de definitieve uitgave van 1959. De vertaling van Willy Spillebeen steunt in ieder geval, op enkele kleine uitzonderingen na, op de editie J. Hanse. Spillebeen verwerkte zelfs de meeste (kleine) correcties die Hanse in zijn heruitgave van 1979 aanbracht.Ga naar eind(2) Al onze waardering voor de lofwaardige accuratesse ten aanzien van de basistekst. Maar een literair werk is natuurlijk meer dan zo maar wat woorden op een rijtje. Elk werk en vooral elk literair meesterwerk, ontwikkelt zijn eigen stijl. Ook als men weet dat het Frans van De Coster geen zestiende-eeuws Frans is, zoals vele Franstaligen lange tijd hebben geloofd, dan nog blijft er voor de vertaler een levensgroot probleem, De taal van de Ulenspiegel is namelijk lichtjes ‘gepatineerd’: dit wil zeggen dat de tekst opgefleurd wordt door talloze termen die in het midden van de 19e eeuw nog wel bekend waren, maar dan als archaïsmen. En wat voor termen geldt, geldt ook voor zinswendingen zoals | |
[pagina 750]
| |
het frequente gebruik van de sonore ‘participe présent’. Enkele kleine passages kunnen een idee geven van de opties van de vertaler. We citeren eerst een paragraaf uit het eerste boek, hoofdstuk 74: de terechtstelling van Klaas op de Markt van Damme: ‘Soetkin entendit encore Claes jeter un grand cri, mais elle ne vit point son corps se tordant et criant à cause de la douleur du feu, ni son visage se contractant, ni sa tête qu'il tournait de tous côtés et cognait contre le bois de l'estache. Le peuple continuait de crier et de siffler, les femmes et les garçons jetaient des pierres, quand soudain le bûcher tout entier s'enflamma, et tous entendirent, au milieu de la flamme et de la fumée, Claes disant: - Soetkin! Thyl! Et sa tête se pencha sur sa poitrine comme une tête de plomb. Et un cri lamentable et aigu fut entendu sortant de la chaumine de Katheline’ (Hanse, p. 139). In de vertaling van W. Spillebeen: ‘Soetkin hoorde Klaas nog een luide schreeuw geven, maar ze zag niet hoe zijn lichaam zich wrong en schreeuwde door de pijn van het vuur, noch hoe het (sic) zijn gezicht samentrok, noch hoe hij zijn hoofd naar alle kanten draaide en keerde en tegen het hout van de paal sloeg. Het volk bleef roepen en fluiten, vrouwen en jongens gooiden met stenen, toen schoot de brandstapel plots helemaal in brand en allen hoorden te midden van vlammen en rook, Klaas zeggen: ‘Soetkin! Tijl! En zijn hoofd viel als lood op zijn borst. En uit Katelijnes hut steeg een erbarmelijk scherpe kreet op’ (p. 126). De ‘patine’ van de Franse tekst ligt zowel in het gebruik van een oud woord als ‘estache’ als van de vele-ant vormen: ‘se tordant et criant’, ‘se contractant’, ‘Claes disant’, ‘hochant la tête et disant’. Deze ‘kleur’ gaat in de vertaling verloren: ‘paal’ heeft niets archaïserends, en de onvoltooid verleden tijden ‘wrong’, ‘schreeuwde’ ‘samentrok’ (die staan voor drie participes présents) zijn niet te onderscheiden van ‘draaide en keerde’ en ‘sloeg’ (die staan voor twee imparfaits). De specifieke muzikaliteit van dit type zinnen met de zware -ant vorm en met de uitgekiende afwisseling tussen participes présents en imparfaits gaat dus verloren. Deze passage illustreert nog een ander facet van het Franse meesterwerk: de imitatieve klankexpressie van de vele ‘s’-en en de ploffers ‘p’ en ‘t’ in: ‘Et sa tête se pencha sur sa poitrine comme une tete de plomb’. Idem voor de schrille klinkers ‘i’ en ‘u’ in het snerpend-klagende: ‘Et un cri lamentable et aigu fut entendu sortant de la chaumine de Katheline’. Muzikaal doet de vertaling volgens ons duidelijk onder voor het origineel. Hoe heeft de vertaler de frisse beeldende taal van Ulenspiegel aangepakt? We vergelijken deze ene zin waarmee de bazin van het Antwerpse bordeel haar meisjes aanport (boek III, hfst. 28): ‘Vous ne méritez point le nom de filles d'amoureuse vie, si vous avez en vain la bouche leste, la main libertine et des yeux flambants pour agacer les mâles, ainsi que font les femelles des vers luisants qui n'ont de lanterne qu'à cet usage’ (Hanse, p. 286). En bij Spillebeen: ‘Jullie verdienen de naam niet van meisjes van plezier, als jullie mond, handen en ogen niet in staat zijn om de mannetjes op te jutten, zoals de glimwormwijfjes het doen die hiervoor maar één lantaarn bezitten’ (p. 256). De ondeugende adjectieven ‘leste’, ‘libertine’ en ‘flambants’ zijn gewoon verdwenen. Het slotbeeld wijkt zelfs af van het originele: de Franse tekst stelt dat de glimwormwijfjes hun lantaarntje exclusief voor dit amoureuze doel gekregen hebben! Samenvattend kunnen we vaststellen dat W. Spillebeen gekozen heeft voor een vlot leesbare tekst in hedendaags Nederlands. Dit blijkt ook al uit het gebruik van ‘jij’, ‘jou’, en ‘jullie’: als de vertaler had willen archaïseren had hij de oude gevorm kunnen | |
[pagina 751]
| |
gebruiken. Zijn keuze verhoogt ongetwijfeld de leesbaarheid voor Noord-Nederlanders. Anderzijds menen we dat voor wie de volle muzikale en beeldende schoonheid van De Costers meesterwerk wil proeven, de lectuur in de originele versie de voorkeur heeft. Het vervelende van kritische beschouwingen is dat ze de neiging vertonen veralgemenend te klinken. Daarom willen we tot slot nog eens uitdrukkelijk de enorme verdienste onderstrepen van de vertaler die als eerste een volledige en vlot leesbare vertaling bracht. Dat het boek ook nog prachtig is uitgegeven, met de honderdvijftig grote en kleine houtsneden die Frans Masereel ontwierp voor de Duitse uitgave van 1926, kan de leesvreugde alleen nog vergroten. Vic Nachtergaele charles de coster, Uilenspiegel. De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemrijke avonturen van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderen en elders. Nederlandse vertaling: Willy Spillebeen; Houtsneden van Frans Masereel, Uitg. Malegijs, Kemmel, 1984, 412 p. |
|