Brussel (1566-1610)
In de herfst van 1984 werd de eerste aflevering gepubliceerd van het Tijdschrift voor Brusselse Geschiedenis. De samenstellers maakten er een dubbelnummer van: acht bijdragen, verspreid over 182 bladzijden, over het thema Brussel en de Opstand (1566-1610).
De twee meest synthetische studies uit deze bundel zijn ook informatief en stilistisch het best geslaagd. Het openingsartikel, Sociaal-economische aspekten van het 16de-eeuwse Brussel, is van de hand van Erik Aerts en Frank Daelemans. De auteurs bevestigen vooral dat de opgang van kleine en grote ondernemers toen ook in Brussel gepaard ging met een verarming van de arbeiders. Hun tekst bevat daarnaast ook lezenswaardige kanttekeningen over het brood- en het bierverbruik in het Brusselse tijdens deze periode.
Van hetzelfde niveau is de bijdrage van Ignace Bossuyt, ook voor niet-musicologen goed te begrijpen, waarin hij schetst hoe de continuïteit van het Brusselse muziekleven bewaard bleef, ondanks de onrust in de stad en in heel de Nederlanden tijdens de zestiende eeuw.
De overige artikelen zijn nogal detailstudies die in hoofdzaak gebaseerd zijn op origineel bronnenonderzoek. Die van Marnef en Verheyden houden het meest direct verband met de titel die op de kaft prijkt. De eerstgenoemde beschrijft de omstandigheden die ertoe leidden dat het Brusselse stadsbestuur tussen 1580 en 1585 werd beheerst door de calvinisten. A.L.E. Verheyden noemt een hele reeks voorbeelden, voornamelijk uit processtukken van de Raad van Brabant, om te illustreren hoe de wereldlijke overheid in Brussel en omgeving na 1585 het calvinisme bestreed.
Interessant nieuw feitenmate-